structureel-functionalistische antwoord op de zelfdodingsvraag Durkheims structureel-functionalistische antwoord op de zelfdodingsvraag Wout Ultee
Verklaring (2) Hoe sterker personen in een godsdienstige groepering zijn geïntegreerd, des te kleiner is hun kans op zelfdoding. (3) Katholieken zijn aan het eind van de negentiende eeuw in Europa sterker in hun godsdienstige groepering geïnte-greerd dan protestanten. (1) Onder katholieken komt in Europa aan het eind van de negentiende eeuw gemiddeld minder zelfmoord voor dan onder protestanten.
Structuur van de verklaring Algemene hypothese Bijkomende veronderstelling Empirische regelmatigheid
Structuur van de verklaring Structuur van de voorspelling = Structuur van de voorspelling Verklaring Andere bijkomende veronderstelling Zelfde algemene hypothese Voorspelde regelmatigheid
Voorspelling (2) Hoe sterker personen in een godsdienstige groepering zijn geïntegreerd, des te kleiner is hun kans op zelfdoding. (4) Katholieken die weinig onderwijs hebben genoten, zijn sterker in hun godsdienstige groepering geïntegreerd dan katholieken die veel onderwijs hebben genoten. (5) Katholieken die weinig onderwijs hebben genoten, bezitten een kleinere kans op zelfdoding dan katholieken die veel onderwijs hebben gehad.
Tweede verklaring (7) Naarmate personen sterker in een gezinsverband zijn geïntegreerd, is hun kans op zelfdoding kleiner. (8) Gehuwden zijn sterker geïntegreerd in een gezinsver-band dan ongehuwden. (6) Gehuwden bezitten een kleinere kans op zelfdoding dan ongehuwden.
Tweede voorspelling (7) Naarmate personen sterker in een gezinsverband zijn geïntegreerd, is hun kans op zelfdoding kleiner. (9) Gehuwden met kinderen zijn sterker in een gezinsver-band geïntegreerd dan gehuwden zonder kinderen. (10) Gehuwden met kinderen bezitten een kleinere kans op zelfdoding dan gehuwden zonder kinderen.
Generalisering van de twee algemene hypothesen (14) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, is hun zelfdodingkans kleiner. (15) Een godsdienstige groepering is een interme-diaire groepering. (16) Een gezinsverband is een intermediaire groepe-ring. (2) Hoe sterker personen in een godsdienstige groepe-ring zijn geïntegreerd, des te kleiner is hun kans op zelfdoding. (7) Naarmate personen ster-ker in een gezinsverband zijn geïntegreerd, is hun kans op zelfdoding kleiner.
Structuur van de generalisering Structuur van de verklaring = Structuur van de verklaring Andere algemene hypothese Ene algemene hypothese Zelfde meer algemene hypothese Andere bijkomende veronderstelling Ene bijkomende veronderstelling
De generalisering gegeneraliseerd tot Durkheims integratiehypothese (18) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, is de kans groter dat zij de norm van deze groepering over zelfdoding naleven. (19) Alle intermediaire groeperingen van alle samenle-vingen delen een norm die zelfdoding afkeurt. (14) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, is hun zelfdodingkans kleiner.
Structuur van de generalisering Structuur van de concretisering = Structuur van de concretisering Bijkomende veronderstelling Nog meer algemene hypothese Meer algemene hypothese
Durkheims integratiehypothese geconcretiseerd: eerste stap (18) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, is de kans groter dat zij de norm van deze groepering over zelfdoding naleven. (20) Hoewel de meeste intermediaire groeperingen van welke samenleving dan ook een norm hebben die zelf-doding afkeurt, zijn er in sommige samenlevingen wel eens intermediaire groeperingen met een norm die zelfdoding onder bepaalde omstandigheden billijkt. (21) Naarmate personen sterker geïntegreerd zijn in intermediaire groeperingen die zelfdoding onder bepaalde omstandigheden billijken, is hun kans op zelfdoding groter.
Durkheims integratiehypothese geconcretiseerd: tweede stap (21) Naarmate personen sterker geïntegreerd zijn in intermediaire groeperingen die zelfdoding onder bepaalde omstandigheden billijken, is hun kans op zelfdoding groter. (22) Het leger is een groepering die zelfdoding soms billijkt. (23) Naarmate personen sterker geïntegreerd zijn in het leger, is hun kans op zelfdoding groter.
Durkheims integratiehypothese geconcretiseerd: een voorspelde regelmatigheid als derde stap (23) Naarmate personen sterker geïntegreerd zijn in het leger, is hun kans op zelfdoding groter. (24) Officieren zijn sterker geïntegreerd in het leger dan soldaten. (25) Officieren vertonen een grotere kans op zelfdoding dan soldaten.
Durkheims integratiehypothese gegeneraliseerd tot Ultee’s integratiehypothese (26) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, leven ze om het even welke norm van deze groepering sterker na. (27) Intermediaire groeperingen hebben een norm over zelfdoding. (18) Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in om het even welke intermediaire groepering van een samenleving, is de kans groter dat zij de norm van deze groepering over zelfdoding naleven.
Ultee’s integratiehypothese geconcretiseerd tot Hirschi’s integratiehypothese Tot de volgende keer!