Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting De Geo - Globalisering Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
H2 De wereld, een mozaïek van regio’s Oriëntatie: Lees blz. 64. maak vr. 2 en 3 blz. 65
2.1. Ruimtelijke verschillen, wat zit daar achter? Niet alleen verschillen tussen kernregio’s en (semi-) periferie maar ook tussen de regio’s binnen de landen zelf zijn er grote verschillen. Globalisering lijkt de verschillen te verscherpen.
‘Fast world’ en ‘slow world’. Moderne communicatiemiddelen (bv.internet) vergroten het verschil. In de fast world wel aanwezig, dus ook deelname aan de modernisering en internationale economische ontwikkelingen. In de slow world niet, dus uitsluiting van/ achterstand in deelname.
De meeste delen van de kerngebieden behoren tot de fast world. In de (semi-)perifere gebieden vooral de zeer grote stedelijke gebieden en dan met name in de rijke wijken en het zakencentrum. Zie fig. 2.1. en 2.2. blz. 67 Slow world ook in de kerngebieden in de krottenwijken en op het platteland maar minder mate dan in de (semi-)periferie.
‘Fordisme’ en ‘toyotisering’ Massaproductie aan de lopende band, één soort product = Fordisme Massaproductie, maar wel rekening houdend met de wensen van de klant (= customizing) wordt Toyotisering genoemd. Dit kan dankzij de moderne communicatiemiddelen.
Toyotisering vooral in de groot stedelijke gebieden omdat: Consumenten wonen vooral in steden en daar is de beïnvloeding gemakkelijker (media) Kennis- en innovatiecentra zitten in de steden Steden behoren tot de ‘fast world’
clustervorming Clusters: ruimtelijke concentraties van onderling verbonden ondernemingen en instellingen uit één of enkele bedrijfstakken De overheid schept een gunstig vestigingsklimaat. Bv. d.m.v. infrastructuur. Voorbeeld: Sillicon valley; “Seed valley”
conclusie De ‘fast world’, de toyotisering en de custervorming doen concentraties van kennis- en kapitaalintensieve economische activiteiten ontstaan in grote stedelijke milieus Gevolg: toename tegenstelling tussen groot stedelijke gebieden en landelijke regio’s
Opdrachten 2.1 Maak vraag 5, 6, 10, 12