Vertering van voedingsstoffen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Enzymen (in het spijsverteringskanaal)
Advertisements

Voedingsvezel (ballaststof): stoffen in plantaardige voedingsmiddelen (b.v. cellulose) die niet door enzymen van de mens kunnen worden afgebroken. Voedingsvezel.
Spijsvertering 22 maart 2011.
Voeding en vertering 6A.
B1 Stoffen worden omgezet
Enzymen voor de vertering
Weefselvloeistof en lymfe
Hoe nemen we die voedingsstoffenstoffen op?
Het spijsverteringsstelsel
Waarom enzymen? Hun werking
Aanvoer bloed (zuurstofrijk) Afvoer bloed Afvoer
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
enzymen: katalysator Enzymen
15.4 Transport van stoffen door de darmwand.
Op reis van MOND tot KONT
De Lever 6A.
Uitscheiding 5H.
Spijsvertering.
Overzicht van de stofwisseling
Enzymen Enzymen: Zijn biokatalysatoren Versnellen reacties
Hoorcollege Voeding en Vertering
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Lever 10.5.
Spijsvertering door enzymen
Verteringsstelsel.
Inleveren verslag opdracht 9
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
T4 – Voeding en Vertering
Voeding & Vertering.
Regeling door Hormonen
Hoe vervoert je verteringsstelsel voedsel
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
Het verteringsstelsel
Dikke darm en de lever.
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
VERTERING. CELLEN WEEFSEL orgaan organenstelsel.
Lever en Nieren Les 1 di 2de uur ’11 Uitleg lever en nieren en opdracht Les 2 wo 3de uur ’11 Uitleg bloedonderzoek formulier, maken.
Het verteringsstelsel
Dikke darm en de lever.
Het menselijk spijsverteringsstelsel.
Spijsvertering.
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Basisstof 7 Transport van stoffen door de darmwand.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Spijsvertering.
Thema 4 Voeding en vertering
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Digestie anatomie en fysiologie
Thema 4 Voeding en vertering
T2. Voeding en Vertering B1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen B2. Het aantonen van voedingsstoffen B3. Gezonde voeding B4. Het verteringsstelsel van.
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Voeding en vertering.
Vertering en opname van voedingsstoffen in het bloed
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Rond je cellen (BS 9.5).
4H ICT-les 6.5 Lever Nodig: pc met internet, oortjes, boek, Binas, aantekeningenschrift, pen … … (uit darm) lever … … (naar 12v-darm) … Aantekening over.
Spijsvertering Bijgewerkt
De organen voor vertering
Koolhydraten H11§3.
Transcript van de presentatie:

Vertering van voedingsstoffen H 6.2 Vertering van voedingsstoffen Dunne darm: darmplooien

Darmperistaltiek wordt geregeld door het Autonome Zenuwstelsel Boven de voedselbrok: - kringspieren trekken samen - lengtespieren ontspannen Onder de voedselbroek: - kringspieren ontspannen - lengtespieren trekken samen Link naar animatie Darmperistaltiek wordt geregeld door het Autonome Zenuwstelsel

Dunne darm: darmvlokken (villi)

Dunne darm: microvilli

Oppervlaktevergroting !! Darmplooien Darmvlokken Microvilli Oppervlaktevergroting !! Link naar Bioplek

enzymen H 6.3 Eigenschappen van enzymen: katalysatoren versnellen chemische reacties; katalysatoren worden niet verbruikt en zijn na de reactie weer beschikbaar substraatspecifiek slechts 1 substraat past  naamgeving ~ase (bijv. maltase) eiwitten specifieke ruimtelijke (3-D) structuur/vorm van actief centrum past precies op het substraat maltase

Werking van enzymen De invloed van Temperatuur en pH: Temperatuur a-symmetrische optimumkromme  enzymen veranderen van vorm bij te hoge temperatuur (= denatureren) zodat het substraat niet meer past. pH symmetrische optimumkromme Actief centrum

Bijvoorbeeld: fotosynthese Reactiesnelheid Enzym + Substraat  ES-complex  Enzym + Product Reactiesnelheid: De hoeveelheid gevormd product per tijdseenheid De hoeveelheid verdwenen substraat per tijdseenheid Bijvoorbeeld: fotosynthese 6 H2O + 6 CO2  C6H12O6 + 6 O2

Samenvatting vertering enzym substraat ------------------------> verteringsproduct zetmeel maltose vetten eiwitten lange polypeptiden korte polypeptiden di-/tri-peptiden amylase maltose maltase glucose lipase glycerol & vetzuren pepsine lange polypeptiden trypsine korte polypeptiden peptidasen di-/tri-peptiden peptidasen aminozuren Directe opname zonder vertering: Monosachariden Mineralen Vitaminen Water Andere alvleessap enzymen: - RNA-ase - DNA-ase - Fosfolipase - Maaglipase (bij jonge babies: vetvertering van moedermelk !) - Cholesterolesterase

Vertering van zetmeel

Vertering van vetten

Lipase

Vertering van eiwitten

Alvleesklier: bioplek Exocriene klier  verteringsenzymen Endocriene klier  insuline & glucagon bioplek

Maagportierwerking: - door maagzuur en vetzuren neem de pH in 12-vingerige darm af; - daardoor gaat de maagportier dicht en blijft de maag langer vol; - vet eten geeft je een “vol” gevoel …! - de maagportier gaat weer open bij een pH van 8 (alvleessap is basisch) Pepsine / Peptase: - pepsine wordt eerst als inactief pepsinogeen uitgescheiden; - o.i.v. maagzuur (HCl) wordt pepsinogeen geactiveerd tot werkzaam pepsine; - positieve terugkoppeling: pepsine stimuleert zelf het activeren van pepsinogeen, waardoor er nog meer werkzaam pepsine ontstaat, etc…..

Opname van voedingsstoffen H 6.4 Opname van voedingsstoffen Darminhoud water Stof A (hoge concentratie) Stof B (lage concentratie) Darm- cellen Bloed water Stof A (lage concentratie) Stof B (hoge concentratie) Vetten: meeste komen terecht in lymfevaten. osmose diffusie actief transport

Resorptie: - meeste in de dunne darm sommige stoffen ook geresorbeerd in: - mond  alcohol - maag  alcohol - dikke darm  vooral water  Vit. K (geproduceerd door darmflora)  glucose - endeldarm  zetpillen ! Poortader: - vervoert alle geresorbeerde stoffen naar de lever - behalve die uit de endeldarm !

Lymfevatenstelsel

Weefselvloeistof en lymfe Door de bloeddruk geven haarvaatjes vocht af aan de weefsels Hierdoor komen de cellen aan hun O2 en voedingsstoffen Lymfe: Weefselvloeistof wordt deels weer terug opgenomen door de haarvaatjes Lymfevaten voeren de overtollige weefselvloeistof af (drainage) Onvoldoende drainage van de weefsels? Dan ontstaat oedeem!

Oedeem Oorzaken: infectie: veel eiwitten in weefselvloeistof (dus minder heropname van vocht in het bloed) hoge bloeddruk: meer vocht uit bloedvaten geperst naar de weefselvloeistof weinig beweging: minder drainage via lymfevaten (“dikke voeten” na lange vliegreis)

De lever: opslag van voedingsstoffen en afbraak van gifstoffen H 6.5 De lever: opslag van voedingsstoffen en afbraak van gifstoffen Takje naar leverader leverlobje Takje van leverslagader Takje van poortader galbuisje

Functies van de lever Thema voeding: Galproductie galkleurstof (bilirubine) en galzure zouten - bilirubine = geel afbraakproduct van hemoglobine - galzure zouten (afbraakproduct van cholesterol) zorgen voor emulgeren van vet Opslag van voedingsstoffen: Fe, vetoplosbare Vitamines (A,D,B12), mineralen Opslag van gifstoffen: kwik, DDT, arsenicum, rattengif Ontgifting van o.a. alcohol Hepatitis (geelzucht): bilirubine kleurt de ogen geel

Thema Stofwisseling: Eiwitten afbraak overtollige aminozuren  ureum-vorming maken van niet-essentiële aminozuren Vetten vorming van niet-essentiële vetzuren vorming van cholesterol Koolhydraten opslag van glycogeen uit glucose m.b.v. insuline Thema Transport: poortader aanvoer van bloed vanuit de darmen Afbraak rode bloedcellen vorming van bilirubine opslag van Fe (uit hemoglobine) Plasma eiwitten fibrinogeen en andere stollingsfactoren

Cholesterol is bouwstof voor Steroïde hormonen

Overmatig alcoholgebruik leidt tot Lever cirrose

Galstenen: gekristalliseerde galzure zouten