Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Een dagje meelopen met groep 1 en 2
Advertisements

Simultaan Tafelrondje
Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
naamwoordelijk gezegde
Coöperatieve leerstrategieën
Ziek zijn.
Bij de tandarts.
Groep 6, 7 & 8 Voorstellen en kort vertellen welke onderwerpen aan bod komen.
de tandarts.
Groepsbijeenkomst Geheime handshake.
Voorbereiding post 1 Van wolf tot hond Groep
Hoe ik paddenstoel word
Kanjergroep 4.
Voltooid deelwoord.
Kennis-spel meerkeuzevragen.
Verhaal 1“Hallo ik ben nieuwe juf”
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Tijdens een bezoek aan een ziekenhuis passeert koningin Fabiola een kamer waar een mannelijke patiënt ligt te masturberen.
Woordenschat groep 5, thema 7, les 1
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Bij de tandarts.
DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf.
Werkwoordspelling -d of –t?
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Wat is de infinitief? Van Dale: de onverbogen vorm van het werkwoord
Werkwoordsvormen. Spoorboekje 1)Wat weet je al? 2)Oefening werkwoordsvormen 3)Bespreken 4)Zelfstandig aan het werk Wat gaan we leren? - Je kunt werkwoordsvormen.
ONL Congres Dyslexie 17 juni 2011 Workshop 3 "Hoe werkt het bij jou?" Drs. Evelyne van Veen.
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
Werkwoorden vervoegen
Spelling 1 3 vwo Op niveau, 1e druk (2014)
raadseltjes over ziek en gezond
ja nee ja nee Waar of niet waar?
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Spreekbeurt Hoe maak je dat?.
JULLIE WETEN DAT IK HET HEB, MAAR WAT IS HET?
Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord en bijvoeglijke bepaling
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Natuurlijk leert de Koninklijke EHBO je helpen
GASTLES “ Vrijwillig Dichtbij ”
Lotgenoten Bijeenkomst 7.
Lezen in groep 3 Okt 2017.
Grammatica hoofdstuk 1.
Stijlfouten.
Het gebit.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Didactische structuren
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 2 Dag 1.
incongruentie en dat/als constructie
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 4 Dag 1.
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord hoofdlettergebruik
Joepie, ik ben bijna een kleuter!
Semantisatieverhaal:
Transcript van de presentatie:

Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1

Weet je nog? een handje helpen het teiltje de afwasborstel het sop de salade

woord van de dag : het gebit

het gebit

de behandelkamer

de boor

het gaatje

de kies

de kiespijn

het nijlpaard

de tand

de tandarts

de tijger

de wachtkamer

bezoek brengen aan

boren

bijten

ergens achter komen

gaatjes vullen

kauwen

het snoep snoepen

(kies) trekken

gezellig

een afspraak maken

beugels en kunstgebitten

het (tandarts)gereedschap

de tandenborstel(s)

de tandpasta

meervoud de boor de kies het nijlpaard de tand de tandarts

meervoud de boor de boren de kies de kiezen het nijlpaard de nijlpaarden de tand de tanden de tandarts de tandartsen

meervoud de behandelkamer het gaatje de kamer de tijger de wachtkamer

meervoud de behandelkamer de behandelkamers het gaatje de gaatjes de kamer de kamers de tijger de tijgers de wachtkamer de wachtkamers

wie,doet,wat,waar,wanneer Het verhaal wie,doet,wat,waar,wanneer

Even oefenen Wat gaan we doen? Mix & Ruil De kinderen herhalen de woorden van de dag met de woordkaartjes Elk kind krijgt een kaartje Ze lopen rond, geven elkaar een high-five en vertellen welk woord ze hebben Daarna ruilen ze het kaartje en gaan door

Werkwoorden vervoegen Wat gaan we doen? Rondpraat Leerkracht zegt een werkwoord (o.a. uit verhaal:snoepen, boren, vullen) Eerste leerling vervoegt de ik-vorm Tweede leerling vervoegt de ik-vorm verleden tijd Derde leerling vervoegt de ik-vorm met voltooid deelwoord

Wat hebben wij geleerd?

Dag 2

Weet je nog? het gebit de tandarts boren de kies de wachtkamer

Weet je nog? Het verhaal (wie,doet,wat,waar,wanneer)

Wat ga je leren? De EHBO Eerste Hulp Bij Ongelukken

de doktersjas

EHBO

de jodium

de medicijnen

de pil

de pleister(s)

de prik

de spuit

de (dokters)spullen

het verband

de wond schoonmaken

verbinden

meervoud het medicijn de pil de prik de spuit

meervoud het medicijn de medicijnen de pil de pillen de prik de prikken de spuit de spuiten

meervoud de pleister

meervoud de pleister de pleisters

Trappen van vergelijking Wat gaan we doen? Mix en ruil Wat hebben we nodig? Kaartjes met een bijv.nw erop (bijv. groot, klein, mooi etc) De kinderen krijgen een kaartje en lopen rond. High five geven en het woord zeggen dat op het kaartje staat. De andere leerling zegt de trap van vergelijking (dus groot-groter-grootst) Andere leerling coacht/corrigeert Wisselen; andere leerling zegt het woord van het kaartje etc. Daarna kaartje wisselen en naar de volgende

Wat hebben wij geleerd?

Dag 3

Weet je nog? EHBO de pleister de pil de prik het verband de medicijnen

Woord van de dag: het bezoekuur

het fruit

het infuus

de matras

het medicijn

de patiënt

het sinaasappelsap

het slangetje

het wagentje

de (zieken)zaal

de zieke

amandelen knippen

bezig zijn

dat is afgesproken

last hebben van (hoofdpijn)

open vliegen (deur)

opereren

zich zorgen maken

onwennig

rechtop (zitten)

teleurgesteld

vriendelijk

zenuwachtig

zuur

pijn

meervoud het bezoekuur het infuus de matras het medicijn de patiënt de zaal de zieke

meervoud het bezoekuur de bezoekuren het infuus de infusen de matras de matrassen het medicijn de medicijnen de patiënt de patiënten de zaal de zalen de zieke de zieken

meervoud het slangetje het wagentje

meervoud het slangetje de slangetjes het wagentje de wagentjes

wie,doet,wat,waar,wanneer Het verhaal wie,doet,wat,waar,wanneer

Vraagzinnen Wat gaan we doen? Tafelrondje De leerlingen schrijven op de gekleurde strookjes 3 zinnen met de werkwoorden: knippen - maken - vliegen (wie doet wat waar) De eerste leerling legt een wie kaartje neer, de tweede llng. een doet etc tot de zin volledig is. Als alle zinnen op tafel liggen maken de kinderen om de beurt van een zin een vraagzin en lezen ze deze vervolgens hardop voor. Kan ook in tweetalcoach gedaan worden; Ene llng. zegt een zin, de andere maakt er een vraagzin van. Elkaar coachen/corrigeren.

Wat hebben wij geleerd?

Dag 4

Weet je nog? het bezoekuur het fruit de patient het slangetje het infuus last hebben van

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

woord van de dag: de kiespijn

de assistente(s)

de behandelkamer

de boor

het gebit

de kies

de pijn

ik heb pijn aan mijn ….

de tand

de tandarts

de wachtkamer

boren

(kies) trekken

gaatjes vullen

het snoep snoepen

akelig (gevoel)

bang

(iets) eng (vinden)

leuk

spannend

zenuwachtig

meervoud de boor de kies de pijn de tand de tandarts

meervoud de boor de boren de kies de kiezen de pijn de pijnen de tand de tanden de tandarts de tandartsen

meervoud de assistente de wachtkamer

meervoud de assistente de assistentes de wachtkamer de wachtkamers

Verwijzende functiewoorden Wat gaan we doen? Binnenkring/buitenkring Maak een binnenkring en een buitenkring. De binnenkring maakt een zin met wie of wat. De buitenkring vervangt wie of wat door verwijzende functiewoorden. Bijv: De jongen loopt naar de school. Hij loopt naar die school. Het boek ligt op de tafel. Dit boek ligt op die tafel. (Kan ook alleen hij/zij/ze òf alleen deze/die/dat/dit)

Wat hebben wij geleerd?

Dag 5

Weet je nog? de kiespijn de assistente de behandelkamer gaatjes vullen snoepen akelig

de behandelkamer

de dokter

het drankje

de EHBO koffer

de gang

het infuus

de matras

de medicijnen

de operatie

de patiënt

de pillen

de pleister(s)

de verpleegster

de verpleegkundigen

de wachtkamer

het wagentje

de (zieken)zaal

de zieke

het ziekenhuis

opereren

Taalfunctie: PROBLEEM OPLOSSEN Kun je me helpen?

Probleem: gebroken arm

Doen: ga naar het ziekenhuis

Doen: ga naar de dokter

Oplossing: de arm in het gips

meervoud het bezoekuur het infuus de matras het medicijn de patiënt de zaal de zieke de pil de prik de spuit de dokter

meervoud het bezoekuur de bezoekuren het infuus de infusen de matras de matrassen het medicijn de medicijnen de patiënt de patiënten de zaal de zalen de zieke de zieken de pil de pillen de prik de prikken de spuit de spuiten de dokter de doktoren

Bijvoeglijk naamwoord Wat gaan we doen? Tweetalcoach Wat hebben we nodig? Tegenstellingenmemory. Leerlingen krijgen aantal memorykaartjes met plaatjes van tegenstellingen erop. Leerling pakt een kaartje en maakt een zin erbij. Bijv. bij de kaartjes dik/dun: De dikke grijze olifant / De kleine witte muis. De andere leerling coacht. Wisselen.

Wat hebben wij geleerd?