Hoofdstuk 5 Seksualiteit.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Een Gen voor Homoseksualiteit?
Teylingen College 2012 Bloemen, vruchten, zaden.
HET ONTSTAAN DER SOORTEN
Thema 4 DNA Ongeslachtelijke voortplanting.
Thema: Voortplanting bij bloemplanten
Als een goed voorbeeld van een ondersteunende factor vanuit de digitale hoek heb ik zelf een PowerPoint gemaakt voor het Thema Bloemen zaden vruchten.
Sociaal gedrag.
Uit het oog uit het hart
Thema 2 Planten Basisstof 1 K4
Charles Darwin en de evolutietheorie
3. Ongeslachtelijke voortplanting
Vlinders Daphne voorbach
Hoofdstuk 2 Selectie.
Het ontstaan der soorten
Thema 4 DNA 4.1 t/m 4.5.
Ontstaan van soorten Naar de vragen
Erfelijkheid Thema 4.
19 December 2013 – Kira de Bruin Wilde eend – Slobeend – Fazant
Soortenkennis 17 februari 2014 – Frank Ouwerkerk
Basisstof 1: De evolutietheorie
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
Erfelijkheid.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 Soorten en namen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Terugblik BS 1 en 2 Biologie is de studie van organismen (levende wezens)
26.4 Evolutie Meer dan tweeduizend jaar geleden: Griekenland
Ik mocht voor plannex een opdracht over de merel doen. Ik vond het gelijk leuk. Maar het was wel moeilijk.
DNA-technologie 1 Virus plaatst zijn eigen DNA (of RNA) in het DNA van de gastheercel, waardoor deze de bouwstenen van het virus kan maken.DNAbouwstenen.
ERFELIJKHEID.
13.3 Soorten veranderen Evolutie.
Paragraaf 4 Voortplanting bij planten
Wat is evolutie ?. Charles Darwin (1809 – 1882)
Charles Darwin Evolutietheorie. een geleidelijke ontwikkeling waarbij uit eenvoudig gebouwde soorten nieuwe ingewikkelder gebouwde soorten ontstaan.
Erfelijkheid. mitose Mitose = gewone celdeling Hierbij ontstaan cellen met hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel De mitose zorgt voor vervanging.
PP Thema 2 ZW klas 3. §1 Organismen ordenen Een organisme is een levend wezen. Ordenen is organismen in groepen indelen. Je doet dit door naar de kenmerken.
Hoofdstuk 5 Seksualiteit. Ongeslachtelijke voortplanting 1 ouder aseksueel Ontstaan identieke nakomelingen aan ouder (DNA)  Klonen Voorbeelden:  Bacteriedeling.
Ontdekkingen in de zomer
PLANTEN voortplanting
Klas 4 KGT Thema 4 Erfelijkheid
3 Voortplanting ©JasperOut.nl.
B1: Genotype en fenotype
Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh.
ERFELIJKHEID.
6.1 Wat is genetische diversiteit?
Charles Darwin 5 Evolutietheorie.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Les 6 Replicatie: voortplanting en genomics
Hoofdstuk 1 Jagers en Boeren.
Natuurlijke voortplanting en anatomie
Seksuele selectie.
Seksuele selectie.
ERFELIJKHEID.
H4 Voortplanting § 1. Reductiedeling.
ERFELIJKHEID.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Bloemen, vruchten, zaden
2.5 skelet en leefwijze 1 H/V.
Natuurlijke selectie.
Charles Darwin en de evolutietheorie
Planten 4 VMBO BB Thema 1.
Vermeerdering.
Vererving van kwantitatieve kenmerken
6.1 Wat is genetische diversiteit?
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 5 Seksualiteit

Ongeslachtelijke voortplanting 1 ouder aseksueel Ontstaan identieke nakomelingen aan ouder (DNA)  Klonen Voorbeelden: Bacteriedeling Knollen en uitlopers bij planten (ook stekken) Enkele insecten (wandelende tak, bladluis) Ook enkele salamanders, hagedissen, slangen Meeste soorten kunnen ook gewoon geslachtelijk voortplanten

Ongeslachtelijke voortplanting Voordelen 1 ouder nodig Als eigenschap gunstig is alle nakomelingen deze Nadelen Alle nakomelingen zelfde eigenschap  kans op uitsterven indien nadelig

Geslachtelijke voortplanting Seksuele voortplanting Nakomeling krijgt helft genetisch materiaal van beide ouders (zaadcellen en eicellen) Nakomelingen uniek Niet altijd fysiek contact man en vrouw (bijv. vissen, planten)

Geslachtelijke voortplanting Voordeel Ontstaan nieuwe genetische combinaties  soms gunstig Nadeel Ontstaan nieuwe genetische combinaties  ongunstig (ziekte of slechte aanpassing) 2 ouders nodig Ongeslachtelijk Geslachtelijk X

Natuurlijke selectie Charles Darwin (evolutietheorie) Demonstratie Nieuwe allelen-combinatie biedt voor en nadelen bij het overleven in een omgeving. Is deze eigenschap gunstig  uitbreiden onder soort Best aangepaste organisme produceren meeste nakomelingen = natuurlijke selectie

Seksuele selectie Het veroveren van de partner, seksuele selectie, is voorbeeld van natuurlijke selectie Man: Wil zoveel mogelijk genen doorgeven Vrouw: Wil beste genen ontvangen Leidt tot imponeergedrag mannetjes (uiterlijk en gedrag) Veel dieren paartijd

Strijd om de beste genen… Herten proberen met hun grote gewei het vrouwtje te imponeren. Dit kan leiden tot een echte strijd tussen twee mannetjes

Strijd om de beste genen… De fregatvogel lokt een wijfje met een combinatie van vorm en kleur. Met zijn zwarte verenkleed valt hij niet zo op. Maar hij heeft een keelzak die hij tijdens de paartijd kan opblazen tot een grote rode ballon. De rode kleur is voor een wijfje belangrijk: fregatvogelmannetjes met een minder fel gekleurde keelzak zijn meestal in een minder goede conditie, kunnen last hebben van parasieten of hebben een ondergeschikte positie. Een wijfje zal daarom  bij voorkeur kiezen voor een felrode ballonman!

Strijd om de beste genen… Om indruk te maken op een wijfje pronkt een mannetjespauw uitbundig met zijn lange, kleurrijke staart

Strijd om de beste genen… Sommige dieren vertonen alleen in de paartijd bepaalde kleurvlekken op hun lichaam. De mandril is zo'n dier. Normaal heeft het gezicht van een mannetjesmandril lichtblauwe en rozige tinten, maar tijdens de paartijd veranderen deze kleuren onder invloed van hormonen in felrood en felblauw. Zo heeft zijn gezicht dezelfde kleuren als zijn geslachtsorganen, wat extra prikkelend voor een wijfje is.

Strijd om de beste genen… Een prieelvogelmannetje heeft geen indrukwekkende versieringen aan zijn lijf die hij mee moet slepen. Om een wijfje te verleiden heeft hij een andere methode: Hij bouwt een opvallende baltsplaats waar hij voor gaat staan zingen en dansen.

Strijd om de beste genen… Omdat de vlinder 's nachts actief is, kan een deze mot geen mooie kleuren gebruiken, zoals de dagvlinders, om een wijfje te verleiden. Daarom lokt een mannetje een wijfje door feromonen uit te scheiden. Dat zijn geurstoffen die specifiek bij de partnerkeuze betrokken zijn.

Strijd om de beste genen… In de paringsperiode maakt het sprinkhaanmannetje hoge, tsjirpende geluiden door met zijn poten tegen zijn vleugels te wrijven. Zo verspreidt hij een min of meer regelmatige melodie. Wanneer de liefdeszang binnen het gehoorbereik van een naburig wijfje valt, beantwoordt ze hem door op een vrouwelijke manier terug te roepen: met een zachter en lieflijker getsjirp. Het sprinkhaanmannetje past hierop zijn melodie aan: zo ontstaat een vraag-en-antwoord spel

Strijd om de beste genen… Bij de zeeolifant doen de mannetjes een echt concurrentiespel. Hier kunnen zelfs slachtoffers bij vallen. De winnaar paart met alle vrouwtjes

Aparte vormen van voortplanting Honingbij Onbevruchte eicel  wordt dar Bevruchte eicel  wordt werkster Hermafrodiet 2-slachtig Wormen, sponzen, slakken Plantenwereld heel normaal (stamper/meeldraad)

Seksuele relaties Polygaam 1 man, meerdere vrouwen Veel zoogdieren (leeuw, chimpansee) Man vaak groter dan vrouw (imponeren) Groepsseks (extreem voorbeeld polygamie) Iedereen met iedereen Bijv. bonobo’s: alle conflicten afgehandeld met seksueel contact. Monogaam Veel vogels (1 broedseizoen), mens, gibbon Verder Homoseksualiteit o.a. bij bonobo’s, vogels, vissen, reptielen, inktvissen Soloseks