Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2. Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Een keersom uitrekenen… tafel van 5
Advertisements

2/3 betekent; je deelt iets in 3 stukken en jij krijgt er 2 van.
NLT Feest zonder katers.
Les voor groep 6 Geen instructietafel, want deze les is voor iedereen die niet precies meer weet hoe de staartdeling ook al weer ging en/of er meer van.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
TTS introductie Welkom Welkom bij de introductie van TTS. U wordt rondgeleid langs verschillende belangrijke gebieden van TTS.
Les voor groep 7 Geen instructietafel, want deze les is voor iedereen die niet precies meer weet hoe de staartdeling ook al weer ging en/of er meer van.
Natuurkunde paragrafen 3.1 en 3.2
Natuurkunde Paragraaf 3.4 & 3.5
De weegschaal methode Een goede methode om vergelijkingen mee op te lossen Klik linksonder op deze knop om presentatie te starten. volgende VMBO - Wiskunde.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Presentatie Machten,Wortels & Ontbinden Deel 2
Woensdag 23 maart 2011 Door: J. Tieman. Vorige les Wat hebben we gedaan?
Noordhoff Uitgevers werkt voor de docent 1 Gebruikers van MW h/v in gesprek met auteurs Welkom.
Flip de Proef Hoofdstuk 4 maar dan anders…. Wat is dat? Hoofdstuk 4 gaat over handig tellen. Dat gaan we proberen 's op een andere manier te doen. Ik.
DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Rekenen.
Hoofdstuk 7.2 Les 1.
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
VWO 6 Wiskunde C – les 1 Meneer Ypma.
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Les 1: Rekenen Zonder rekenmachine
Machten – 1
Hoofdstuk 5 Les 5: Markten.

Hoofdstuk 9 LES 3 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 6
Hoofdstuk 15 geld. Hoofdstuk 15 geld Paragraaf 15.1 Euro’s.
Vermenigvuldigen & delen
Vermenigvuldigen & delen
Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd. Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd.
Basis 1 Getallen. Basis 1 Getallen Paragraaf B1.1 Groeperen per 10.
  Alcoutim.
Breuken optellen en aftrekken
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Breuken vermenigvuldigen
Hoofdstuk 12 cijferen. Hoofdstuk 12 cijferen Paragraaf 12.1 Optellen en aftrekken.
OPTELLEN & AFTREKKEN de basis
Hoofdstuk 13 klokkijken. Hoofdstuk 13 klokkijken.
Rekenen met kommagetallen
Rekenen met grote getallen
OPTELLEN & AFTREKKEN handig rekenen
Hoofdstuk 30 Negatieve getallen. Hoofdstuk 30 Negatieve getallen.
Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.
Hoofdstuk 1 Tellen. Hoofdstuk 1 Tellen Paragraaf 1.1 Tellen in groepjes.
Budgetlijn.
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Hoofdstuk 6 – les 4 Druk.
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Werken met weerstanden
Scheikunde, een wetenschap
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Scheikunde, een wetenschap
Hoofdstuk 2 – les 3 Warmte en temperatuur
Hoofdstuk 2 – les 2 Warmte en temperatuur.
Voorkennis Wiskunde Les 12 Hoofdstuk 5: §5.5 en §5.8.
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Scheikunde, een wetenschap
Voorkennis Wiskunde Les 11 Hoofdstuk 5: §5.3 en §5.4.
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Verder rekenen met kommagetallen
Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen.
Vermenigvuldigen & delen
Handig rekenen & rekenregels
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2

Vergelijkbare sommen, + en - Paragraaf 10.1 Vergelijkbare sommen, + en -

1 + 4 = 5 2 + 3 = 5 3 + 2 = 5 4 + 1 = 5 1 + 4 = 2 + 3 = 5

Je kunt de som aanpassen: Dus: 632 + 199 = 631 + 200 = 631 is één minder dan 632 200 is één meer dan 199

5 - 3 = 2 6 - 4 = 2 7 - 5 = 2

743 - 99 = 744 - 100 744 is één meer dan 743 100 is één meer dan 99 743 - 99 = 644 744 - 100 = 644

39 + 15 = 40 + 28 + 55 = 30 + 101 – 38 = 100 – 59 – 12 = 60 –

Vergelijkbare sommen, × Paragraaf 10.2 Vergelijkbare sommen, ×

4 × 6 = 8 × 3

Maak de keersom 4 × 3 met elkaar Kun je met deze 12 mensen op een andere manier gaan staan zodat er een andere keersom ontstaat? Maak de keersom 4 × 3 met elkaar

Het rekenwerk opsplitsen Paragraaf 10.3 Het rekenwerk opsplitsen

4 × 21 kun je opsplitsen in 4 × 20 en 4 × 1

3 × 28 kun je uitrekenen door 3 × 30 – 3 × 2 (want dit heb je teveel gedaan)

4 × 32 =

Hoofdstuk 10 Extra opgaveN

Vraag 1 112 + 496 = … + 500

Vraag 2 459 + 354 = …

Vraag 3 59 – 21 = … - 20

Vraag 4 512 – 85 = …

Vraag 5 28 x 250 = … x 500 = … x 1000

Vraag 6 8 x 75 = …

Vraag 7 203 x 25 = …

Vraag 8 30 x 52 = …