Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Mondeling Nederlands Cursus 1 – de school.
Simultaan Tafelrondje
Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
Opkomen voor jezelf.
Veilig Internet Geef antwoord op de vragen en ontdek of jij veilig gebruik maakt van het internet!
Taalbeschouwing 2 Taalleesboek 1 53 t/m 55. een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (als onderwerp van een zin) krijgt een enkelvoudig gezegde 1=1 een meervoudig.
INSTRUCTIE 1: Verzamel zoveel mogelijk verschillende soorten gekleurd papier en pakpapier. Vergeet geen zwart en wit papier. Zorg dat ieder van jullie.
Binnen buiten cirkel 1. Leerlingen in 2 cirkels
Vormen.
Spreekbeurt Sem 23 September 2008
Hoe ik paddenstoel word
Module 1 – Dag 1 Hallo.
Rekenen (Pluspunt) Excel werkblad Printer
Kennis-spel meerkeuzevragen.
Interpreteren van data
Verhaal 1“Hallo ik ben nieuwe juf”
Mondeling Nederlands nieuw cursus 2
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.
De dag van het solliciteren Blok 1
Thema werken De woorden die je vandaag leert:
Wat doet een magneet?.
EEN KIJKJE BIJ DE KLEUTERS! Een dagje in onze klas!
Zie jij de groene cirkel?
Wenboekje Speelzaal Dikkie Dik. Hallo, wat fijn dat je komt spelen. Hang je jas en tas maar aan de kapstok..
MUZIEKPIETJES MAKEN Leven van een juf. BENODIGDHEDEN Per leerling: 1 gekleurd vel papier 4 satéprikkers 1 ballon 1 wc rol 3 of 4 strookjes gekleurd papier.
Thema Winkelen Kleuterplein. De euro, het geld, de munt Kassa en kassajuffrouw De portemonnee De prijs, kosten, duur, goedkoop Boodschappenlijstje Winkelmand,
GRAMMATICA BLOK 1 T/M 4 Uitleg en voorbeelden Woordsoorten Basis leerjaar 4.
Groep 4 Begrijpend lezen lezen
een raadselliedje met de vormen van de logiblokken
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Xperience Liefde en relaties
IJsster maken.
S/k/l interviewen.
Week 1, les 3.
Week 1, les 5.
Luister goed… Opdracht: Maak een luister-team en een vertel-team.
Nee Zeggen!.
Loopbaan en burgerschap les 2
Peer Buddy Nieuwkomer Metameer
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Didactische structuren
Veilig Internet Geef antwoord op de vragen en ontdek of jij veilig gebruik maakt van het internet!
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 1 Dag 1.
blok 2 les 2: taal thuis en op school
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 4 Dag 1.
Loopbaan en burgerschap les 3
SEL Les 2: normen en waarden.
Vormen digibordpeuters
ADL Les 1.
Vormen tellen.
Raden, regels en redeneren Groep 7 en 8
Joepie, ik ben bijna een kleuter!
Zweeds renspel groep 5 /6 Onderwerp & persoonsvorm
Transcript van de presentatie:

Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1

Wat ga je leren? Pesten Waarom? omdat / daarom (uitleg geven) Nooit, meestel, altijd

Woord van de dag: pesten

de les

de pestkop

de regels (de vinger opsteken)

de som

de sproeten

taal

de vlecht

op de lip bijten

opzoeken

proberen/ probeer het maar eens

de regels

vroeger - nu

waarom – omdat/daarom

Het verhaal Wie? doet? wat? waar?

wat doe jij nooit

wat doe jij altijd

ik ga meestal …

kom eens hierheen

wat is verkeerd

meervoud de les de pestkop de som de sproet de vlecht

meervoud de les de lessen de pestkop de pestkoppen de som de sommen de sproet de sproeten de vlecht de vlechten

meervoud de regel

meervoud de regel de regels

Aan de slag Waarom ……? Omdat …… Waarom is Asha boos? Omdat….. Waarom wordt Sem rood? Omdat…… Basis niveau: gebruik de zinkaartjes uit de map, Mix&Koppel Hoger niveau: in TweePraat Stel elkaar waarom en omdat vragen

Wat hebben wij geleerd?

Dag 2

Wat ga je leren? De vorm De cirkel, het vierkant, de driehoek, de rechthoek

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

Woord van de dag: de vorm

de blokken

de cirkel

de driehoek

de rechthoek

het vierkant

rond

het kladblaadje

de liniaal

ergens bij kunnen

meervoud het blok de driehoek de liniaal de rechthoek het vierkant de vorm

meervoud het blok de blokken de driehoek de driehoeken de liniaal de linialen de rechthoek de rechthoeken het vierkant de vierkanten de vorm de vormen

meervoud de cirkel het kladblaadje

meervoud de cirkel de cirkels het kladblaadje de kladblaadjes

Aan de slag De groep gaat in 2 groepen opzoek naar vormen in de klas Pak per groep 2 voorwerpen uit de klas bij elke vorm Leg neer op de grote tafel Plak er een briefje bij, hoe heet de vorm? Wat is rond, maak het eens langer : de grote ronde gele klok, het kleine zwarte vierkant etc.

Grammatica Sorteer de vormen op Zinnen maken Kleur Formaat Aantal hoeken / zijden Zinnen maken De grote ronde rode cirkel Het kleine blauwe vierkant …… (wie maakt de langste zin?)

Wat hebben wij geleerd?

Dag 3

Weet je nog? De vorm

4x wisselen daarna gaan zitten Mix&Ruil Ik heb de/het ……. 1: toon, vertel 2: luister, toon, vertel Ruil de kaarten 4x wisselen daarna gaan zitten

Wat ga je leren? De modder Het loket Een modderbad Giechelen, lachen, schateren

Woord van de dag: de modder

de bus

het druppeltje

de hondenpoep

het loket

in de modder vallen

de plak

de speelwei

de vlecht

bruin worden

giechelen

in de lach schieten

omkleden

schrikken

stinken

wegschieten

rechts

links

Vragen stellen waar ga jij naar toe? Ik ga naar ……

Aardig Ik vind haar aardig = zij is mijn vriendin Ik vind hem niet aardig = hij is mijn vriend niet

meervoud de bus het loket de plak de speelwei de vlecht

meervoud de bus de bussen het loket de loketten de plak de plakken de speelwei de speelweiden de vlecht de vlechten

meervoud het druppeltje

meervoud het druppeltje de druppeltjes

Het verhaal Wie? doet? wat? waar?

NB dit kan ook met JA/NEE kaartjes Maak een streep op de grond Links is ja / rechts is nee Stel de vragen uit de handleiding en laat de kinderen het juiste antwoord bedenken, ga daarna aan de juiste kant van de lijn staan NB dit kan ook met JA/NEE kaartjes

Grammatica Verleden tijd Kopen Liggen Zwemmen Ik … Hij …. + t Wij … + en Ik heb/ben ………

Wat hebben wij geleerd?

Dag 4

Weet je nog? Het loket (wat doe je daar?) De modder Het verhaal (wie,doet,wat,waar,wanneer)

Wat ga je leren? De regels Samenwerken in een groepje Hulp vragen

Woord van de dag: de regels

TweePraat Welke regels zijn er in de klas? Welke regels weet je al? Met schoudermaatje

Taalfuncties (hulp vragen) Juf, kunt u me helpen? ik snap het niet.

op zijn hurken zitten

samenwerken

omheen

vooraan, ervoor, achteraan, in het midden, erachter, achteraan

Aanwijzingen geven hierheen omheen

Aan de slag! TweetalCoach In 2/3 tal. Pak de envelop met de opdrachten 1 kind krijgt de blinddoek 1 kind verstopt het ding onder de kast 1 kind coacht

insteken

meervoud de regel de regels

Wat hebben we geleerd?

Grammatica Wat ga je leren? Bijvoeglijk naamwoord Wat heb je nodig? Trappen van vergelijking van dag 1, tegenstellingen, groen kaartje -e

De olifant is dik De dikkə olifant

De jas is groen - de groene jas De tas is klein - de kleine tas Nu jij …….. ZiS blz 99

Wat heb je geleerd? Denktijd  vertel

Dag 5

Woord van de dag: de handenarbeid

kleien

de breipen / de breinaald de breipennen /de breinaalden

breien

het gereedschap

de hamer

de spijker

het karton

de handenarbeid

de lijm

lijmen

de naald

de draad (wol)

naaien

de schaar

knutselen

de zaag

zagen

de stapel

lenen

taalfuncties mag ik …………….. van je lenen? iets van iemand vragen (lenen): mag ik …………….. van je lenen?

juf, ik snap het niet? juf, kunt u me helpen? taalfuncties om uitleg vragen juf, ik snap het niet? juf, kunt u me helpen?

meervoud de breipen de breinaald de naald de schaar de zaag

meervoud de breipen de breipennen de breinaald de breinaalden de naald de naalden de schaar de scharen de zaag de zagen

meervoud de hamer de spijker de stapel

meervoud de hamer de hamers de spijker de spijkers de stapel de stapels

Verdelen en shoppen Geef opdrachten als: …. , leg de naald maar op die tafel ….., leg het karton maar op die tafel Etc. Zorg dat de materialen door elkaar verdeeld zijn over het lokaal Deel de kaartjes uit de handleiding per groepje uit. “jullie gaan kleien, wat heb je nodig? Benoem de spullen en ga ze maar pakken” Weten de kinderen wat bij elkaar hoort?

(grammatica) Samenstellingen De kast De doek De boekenkast De theedoek De speelgoedkast De hoofddoek De rekenkast De handdoek De taalkast De vaatdoek

Wat hebben wij geleerd?