Hoofdstuk 3 Europa
Paragraaf 1 Europese Unie
Paragraaf 2 Verschillen in welvaart Europese integratie Europese Unie (EU) Vrede Welvaart Opheffen grenzen - geld - goederen - diensten 1958: 6 landen 2013: 28 landen
Regionale ongelijkheid • Tussen landen Binnen landen - Oost- en West-Duitsland
Kleinere verschillen? Toename welvaart binnen de EU Sinds 2004 grotere verschillen tussen EU-landen - armere Oost-Europese landen - (hoofd)steden rijker dan de rest van het land
Paragraaf 3 Werken in de Europese Unie Beroepsbevolking Landbouw • Traditionele landbouw - armere gebieden Commerciële landbouw - rijkere gebieden - werkgelegenheid neemt af Armere landen: vooral landbouw Rijkere landen: vooral diensten
Spreiding Vestigingsplaatsvoordelen Grondstoffen, energiebronnen Diep vaarwater Goede bereikbaarheid Grote afzetmarkt Goede arbeidsmarkt Andere bedrijven Drie gebieden binnen de EU 1. Kerngebied 2. Overgangszone 3. Periferie
Regionaal beleid Regionale ongelijkheid verminderen Periferie - steun voor economie - laag brp Kerngebieden - geld voor werk en onderwijs
Paragraaf 4 Verkeer en vervoer Verkeer en transport Infrastructuur Autowegen Spoorwegen Waterwegen Door de lucht Pijpleidingen Kabels, satellieten
- verkeersknooppunten - luchthaven van Londen - Rotterdamse haven Verkeersstromen • Mainports - verkeersknooppunten - luchthaven van Londen - Rotterdamse haven Toename van het verkeer - files - vervuiling - energieverbruik - ruimteproblemen
Trans-Europese Netwerken (TEN) Spoorwegen - kanaaltunnel Waterwegen - oost-westverbinding
Paragraaf 5 Eenwording of verbrokkeling Volk en staat Europa: vaak verschillende volken binnen een staat 1. Meerdere volken in één staat - België: Vlamingen, Walen 2. Een volk in meerdere staten - Spanje en Frankrijk: Basken - afscheidingsbeweging
West-Europa Federatie Losser staatsverband Meer zelfstandigheid Minder spanningen
Oost-Europa Veel nieuwe staten Joegoslavië - Kroatië - Slovenië - Servië Spanningen tussen bevolkingsgroepen