Ecologie Hoofdstuk 6
6.7 Aanpassingen bij dieren Leerdoelen Je kunt bij dieren aanpassingen aan de biotoop kunnen beschrijven
6.7 Aanpassingen bij dieren In vele jaren zijn veel dieren erg goed aangepast aan het milieu Dikke vetlaag, dikke vacht, waterafstotend Scherpe klauwen Kleine oren, lange neus, scherpe tanden
6.7 Aanpassingen bij dieren Kieuwen: Zuurstof Gestroomlijnd: kop, romp en staart lopen over in elkaar Staartvin: sturen Overige vinnen: rechtop houden Huid: schubben met slijm
6.7 Aanpassingen bij dieren Zwaartekracht Gewicht kunnen dragen Stevig skelet Stevige poten
6.7 Aanpassingen bij dieren Harde grond, klein deel van voet, weinig weerstand Zachte grond, groot deel van voer, voorkomt wegzakken Zool Zool Teen Top
6.7 Aanpassingen bij dieren 4 tenen in totaal 3 tenen voor en 1 teen achter Klemmen aan takken Zangvogels Merel Spreeuw Pimpelmees Zebravink
6.7 Aanpassingen bij dieren 4 tenen in totaal 3 tenen voor en 1 teen achter Vangen van prooien Roofvogels en uilen Buizerd Oehoe Slechtvalk
6.7 Aanpassingen bij dieren Loopvogels (hard lopen) 3 tenen in totaal 3 tenen naar voren Struisvogel Nandoe Helmkasuaris Kiwi
6.7 Aanpassingen bij dieren 4 tenen in totaal 3 grote tenen voor en 1 kleine teen achter Zwemvliezen tussen tenen Zwemvogels Wilde eend Zwaan Grauwe gans Mandarijneend
6.7 Aanpassingen bij dieren Wulp Steltlopers Kiviet Scholekster 4 tenen in totaal 3 tenen voor en 1 teen achter Lange poten Voedsel zoeken in ondiep water, zonder nat te worden
6.7 Aanpassingen bij dieren Snavelvorm aangepast aan voedselkeuze Zaden eten Korte snavel Veel kracht zetten Kegelsnavel Geelgors Groenling Appelvink Huismus
6.7 Aanpassingen bij dieren Insecten eten Puntige snavel Lange snavel Pincetsnavel Boomkruiper Boomklever Bonte specht
6.7 Aanpassingen bij dieren Haaksnavel Prooi in stukken scheuren Scherpe snavel Ara Arend
6.7 Aanpassingen bij dieren Eten bodemdiertjes Lange snavel In natte bodem prikken Priemsnavel Wulp Grutto Scholekster
6.7 Aanpassingen bij dieren Zeefsnavel Water afslobberen Kleine plantjes en diertjes eten Sneeuwgans Kolgans
6.8 Aanpassingen bij planten Leerdoelen Je kunt bij planten aanpassingen aan de biotoopkunnen beschrijven
6.8 Aanpassingen bij planten Sterft bovengrond af Bladverliezend
6.8 Aanpassingen bij planten Vetplantje: Dikke en kleine bladeren Slaan water op in blad Groot wortelstelsel Gewone dotterbloem: Houd van water, grote platte bladeren en klein wortelstelsel Bromelia: Slaan water op in rozet Groot wortelstelsel Waterpest: Leeft onder water, slappe stengel Waterlelie: Leeft in water, drijvende bladeren, grote platte bladeren en klein wortelstelsel, slappe stengel
6.8 Aanpassingen bij planten Agave: Groeit liefst in de zon Open velden / Woestijnen Cissus: Groeit liefst in schaduw Bossen Donkergroen blad Dun blad Voorjaarsbloeiers Gatenplant
Opdrachten maken Maken opdracht 23 t/m 27 Maken opdracht 28 en 29 Blz. 48 t/m 52 WB Blz. 87 t/m 89 TB Maken opdracht 28 en 29 Blz. 53 t/m 55 WB Blz. 90 en 91 TB Heb je de leerdoelen behaald? Je kunt bij dieren aanpassingen aan de biotoop kunnen beschrijven Je kunt bij planten aanpassingen aan de biotoopkunnen beschrijven
Woordenlijst maken 6.7 Aanpassingen bij dieren Gestroomlijnd Zoolgangers Teengangers Topgangers Hoefgangers Zangvogels Roofvogels Uilen Loopvogels Watervogels Steltlopers Kegelsnavel Pincetsnavel Haaksnavel Priemsnavel Zeefsnavel 6.8 Aanpassingen bij planten Wortelrozet (bladrozet) Zonplanten Schaduwplanten Voorjaarsbloeiers Waterlelie Waterpest