Speciale Relativiteitstheorie en Minkowski-meetkunde

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Speciale relativiteit
Advertisements

Volledige terugkaatsing
Jo van den Brand 10 November, 2009 Structuur der Materie
Reizen door de tijd: Speciale relativiteit
Erfgoeddag 2013 “Stop de tijd”
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
MASTERLAB LECTURE p.j. mulders
Speciale Relativiteitstheorie Taco D. Visser
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie
Rekenen met snelheid Een probleem oplossen
vwo D Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo D Samenvatting Hoofdstuk 9
Ruimtetijd David Atkinson
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Speciale Relativiteit
Met dank aan Hans Jordens
Speciale relativiteitstheorie
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 15
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 13
Omtrekshoeken Stelling van de constante hoek:
Het verhaal van de kubus, de spin en haar web.
Buigpunt en buigraaklijn
Door Prof. Henri Verschelde
Het Uitdijend Heelal Prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP
Relativiteitstheorie (2)
Relativiteitstheorie (4)
Relativiteitstheorie Taco Visser
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie Jo van den Brand & Jeroen Meidam
Jo van den Brand & Jeroen Meidam ART: 5 november 2012
Gereedschapskist vlakke meetkunde
De blauwe lucht avondrood waar komt dit vandaan?.
Quantumzwaartekracht
B vwo vwo B - 11e editie tweede fase Jan Dijkhuis, Roeland Hiele
Algemene relativiteitstheorie
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Einsteins Relativiteitstheorie
Relativiteitstheorie (3)
Gereedschapskist vlakke meetkunde
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie
Relativiteitstheorie (3) H.A. Lorentz. Tot nu toe… De lichtsnelheid c is onafhankelijk van de snelheid van de waarnemer t.o.v. de bron. Consequentie:
Wim Doekes - hoofdauteur
Jo van den Brand & Joris van Heijningen ART: 27 oktober 2015
SPECIALE RELATIVITEITSTHEORIE
Relativiteitstheorie (4)
Zwarte Gaten 10 december 2010 John Heise, SRON-Utrecht & Universiteit Utrecht tel: , ←supernova in een ver melkwegstelsel.
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Licht Wat is licht?. Licht Wat is licht? Licht Wat is licht? Christiaan Huygens Golven Isaac Newton Deeltjes.
Energie in het elektrisch veld
1 VMBO-KGT deel Grafieken tekenen 1 1.
Relativiteitstheorie
Hoofdstuk 3 Lineaire formules en vergelijkingen
Grafiek van lineaire formule
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie
Practicum spiegeling. (speldenprik methode)
Speciale Relativiteitstheorie
Speciale Relativiteitstheorie anno 2011
De sublieme eenvoud van relativiteit Een visuele inleiding
Speciale relativiteitstheorie
Speciale relativiteitstheorie
Examentraining.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
(De sublieme eenvoud van) Relativiteit Een visuele inleiding
Algemene relativiteitstheorie
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie
Reflecteren is terugkaatsen. Twee soorten:
LICHT - spiegelbeeld Het spiegelbeeld.
Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP
Van atoom tot kosmos Piet Mulders HOVO – cursus februari/maart 2019
Transcript van de presentatie:

Speciale Relativiteitstheorie en Minkowski-meetkunde Jeroen Spandaw 2 februari 2018

Klein effect, grote gevolgen

Warm aanbevolen

Technisch niet moeilijk: Psychologisch wel lastig: kleine variatie op Pythagoras-afstandformule Psychologisch wel lastig: Onze intuïtie gebaseerd op 𝑣≪𝑐 geldt niet meer

Raketprobleem van John Stewart Bell laat zien dat zelfs theoretische fysici in CERN nog conceptuele problemen met Speciale Relativiteitstheorie hebben…

Speciale Relativiteit & Minkowski Technisch niet moeilijk: Kleine variatie op Pythagoras-afstandformule Psychologisch wel lastig (vooral in 90 minuten!): Onze intuïtie gebaseerd op 𝑣≪𝑐 geldt niet meer

Organisatie 3 delen van ongeveer 30 minuten Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox

Relatieve snelheid treinen: optellen

Maar lichtsnelheid altijd c = 299 792 458 m/s

Michelson & Morley: Sterrenlicht Niet 299 792  30 km/s, maar 299 792 km/s

Theorie & Experiment: c steeds 299 792 458 m/s Maxwell Michelson & Morley

Einstein: Gevolgen van c constant?

Gedachtenexperiment

Stuiterend licht: Waarnemer A in trein

Stuiterend licht: Waarnemer B op perron

Gedachtenexperiment

Gedachtenexperiment

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo… in trein buiten trein relatieve snelheid tijd afstand lichtsnelheid

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo… in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd afstand lichtsnelheid

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo… in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand lichtsnelheid

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo… in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand d d’ > d lichtsnelheid d’ d

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo… in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand d d’ > d lichtsnelheid c = d/t c’ = d’/t > c d’ d

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo! in trein op perron relatieve snelheid lichtsnelheid afstand tijd

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo! in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid afstand tijd

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo! in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand tijd

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo! in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd d’ d

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo! in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd t = d/c t’ = d’/c > t d’ d

Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Wat is het verband tussen t en t’? in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd t = d/c t’ = d’/c > t d’ d

Tijdrekformule: t  t’ We gaan inzien dat 𝑐 2 − 𝑣 2 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2

Tijdrekformule: t  t’ We gaan inzien dat 𝑐 2 − 𝑣 2 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2 𝑐 2 − 𝑣 2 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2 dus dat 𝑐𝑡 2 + 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 Waaraan doet u dat denken? Aan Pythagoras! Bijbehorende recht-hoekige driehoek?

Opgave 1 Waarom geldt: 𝑐𝑡 2 + 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2

Waarom 𝑐𝑡 2 + 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 ?

Daarom 𝑐𝑡 2 + 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 !

c is absoluut, maar tijd is relatief! Niet zo… Klassiek: t absoluut, c relatief … maar zo! Einstein: t relatief, c absoluut

Lorentz & FitzGerald 𝑡′=𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1

Lorentz & FitzGerald 𝑡′=𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1 𝛾= 1 1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1 𝑣= 4 5 𝑐  𝛾= 5 3 𝑣↑𝑐  𝛾→∞

Tijd en Afstand zijn relatief Tijdrek Tijd 𝑡 voor treinreiziger versus tijd 𝑡 ′ op perron: 𝑡 ′ =𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 𝑐 2 ) >1

Tijd en Afstand zijn relatief Tijdrek Lengtekrimp in rijrichting Tijd 𝑡 voor treinreiziger versus tijd 𝑡 ′ op perron: 𝑡 ′ =𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 𝑐 2 ) >1 Lengte ℓ voor treinreiziger versus lengte ℓ ′ op perron: ℓ=𝛾⋅ ℓ ′ Loodrecht op rijrichting geen lengteverandering

Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox

Paradox

Beiden hebben gelijk! Paradox A = treinreiziger, B op perron B tegen A: ‘Uw klok langzamer dan de mijne!’ A tegen B: ‘Uw klok langzamer dan de mijne!’ Beiden hebben gelijk!

Pas op! Niet alleen de klokken van waarnemers A en B lopen verschillend, maar alle processen (hartslag, veroudering, …) De tijd is verschillend voor A en B! Hoedt u voor (Franse) postmodernistische filosofen!

Naar een oplossing van de paradox Relativiteit van gelijktijdigheid à la Einstein Ruimte-tijd-plaatjes à la Minkowski (met 1 ruimtedimensie)

(x,t)-vlak Conventie: t verticaal!

licht: c = 1  hoek ±45

Relatieve snelheid van blauwe waarnemers A en B?

Relatieve snelheid is c/3.

Terminologie De blauwe lijnen heten tijdlijnen, tijdpaden of wereldlijnen van de waarnemers A resp. B Een punt (x, t), dus een punt in ruimte & tijd, heet een gebeurtenis

They do it with mirrors…

Gelijktijdigheid à la Einstein Waarnemer & spiegel snelheid 0 t.o.v. elkaar Bijv. waarnemer op x = 0 en spiegel op x = 3 Gebeurtenis P = (0, 0): waarnemer stuurt licht naar spiegel. R = (3, 3): reflectie licht Q = (0, 6): detectie licht

Gelijktijdigheid à la Einstein Einstein: de gebeurtenis M halverwege P en Q is volgens waarnemer gelijktijdig met R. De verzameling gebeurtenissen gelijktijdig met M?

De gebeurtenissen gelijktijdig met M en R volgens waarnemer A

Gelijktijdigheid volgens B

Gelijktijdigheid volgens B

Gelijktijdigheid volgens B

Gelijktijdig met M en R volgens B

Opgaven 2 en 3 Het product van de richtingscoëfficiënten van PQ en MR is +1. Herontdek de tijdrek-formule 𝑡 ′ =𝛾𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 ) in het Minkowski-vlak

Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox

Bespreking Opgave 2 Berekening in coörd. of synthetisch argument: rc(PQ)  rc(MR) = +1 In “Minkowski-meetkunde” geldt: 𝑃𝑄⊥𝑀𝑅 Vergelijk: In Euclidische meetkunde geldt: rc  rc = -1 bij ⊥

Bespreking Opgave 3 PQ wereldlijn van waarnemer 1 W1: Q & R gelijktijdig PR wereldlijn van waarnemer 2 W2: R & S gelijktijdig Hun relatieve snelheid 𝑣=𝛽𝑐 Dus PQ = t en QR = 𝛽𝑡

Bespreking Opgave 3 W1: Q & R gelijktijdig PQ = t & PR = t’  t = 𝛾𝑡′ W2: R & S gelijktijdig

Bespreking Opgave 3 W1: Q & R gelijktijdig PQ = t & PR = t’  t = 𝛾𝑡′ W2: R & S gelijktijdig PR = t’ & PS = 𝑡 ∗  𝑡′ = 𝛾 𝑡 ∗ Samen: 𝑡= 𝛾 2 𝑡 ∗ Gelijkvormigheidsarg.: 𝛾 2 = 𝑃𝑄 𝑃𝑆 = 1 1− 𝛽 2

Vreemd afstandsbegrip…

Vreemd afstandsbegrip… t = 𝛾 𝑡 ′ met 𝛾>1, dus 𝑡>𝑡′ ! Afstandsbegrip in Minkowski-vlak is blijkbaar anders dan in Euclidische vlak…

Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox

Opgave 4 A tegen B: ‘Uw klok loopt te langzaam!’ B tegen A: ‘Uw klok loopt te langzaam!’ Beiden hebben gelijk! Los deze paradox op met Minkowski-diagram

Oplossing 4: Gelijktijdig volgens A A en B zetten klok op 0 bij O. B tegen A: “Als mijn klok op 3 sec, dan uw klok op 2.8 sec.” “Uw klok loopt te langzaam!”

Oplossing 4: Gelijktijdig volgens B A en B zetten klok op 0 bij O. B tegen A: “Als uw klok op 3 sec, dan mijn klok op 3.2 sec.” “Uw klok loopt te langzaam!”

Gelijktijdigheid is relatief! Gelijktijdig volgens A Gelijktijdig volgens B

Universaliteit van lichtsnelheid is evident in het Minkowski-vlak

Lichtsnelheid volgens A Als A in A, dan licht in L. Licht heeft 4 lichtseconde afgelegd in 4 seconden. Dus A vindt lichtsnelheid = 4 𝑙𝑠 4 𝑠 = c.

Lichtsnelheid volgens B? Het klassieke, foute beeld Stel B met 𝑣 = 1 3 𝑐 Als B in B, dan licht in L Licht heeft 2 lichtseconde afgelegd in 3 seconden Dus B vindt lichtsnelheid = 2 𝑙𝑠 3 𝑠 < 2 3 𝑐. Conclusie: Normale optelling van snelheden is fout!

Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde Niet zo: 2 𝑙𝑠 3𝑠 = 2 3 𝑐

Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde Niet zo: 2 𝑙𝑠 3𝑠 = 2 3 𝑐 Maar zo: 2,8 𝑙𝑠 2,8 𝑠 =𝑐

Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde Maar zo: 2,8 𝑙𝑠 2,8 𝑠 =𝑐 Gebeurtenissen B en L zijn gelijktijdig volgens B: Als B in B, dan licht in L. Gelijkbenige OBL, dus BL (ls) = OB (s) dus lichtsnelheid = c.

Afstanden en hoeken in Minkowski-meetkunde BL loodrecht op OB dus ⊥ als product rico’s = +1 Afstand: (OB in s)2 = Δ𝑡 2 − Δ𝑥 2 (BL in ls)2 = Δ𝑥 2 − Δ𝑡 2

Samenvatting Ruimte-tijd-plaatjes verhelderen Speciale Relativiteitstheorie De meetkunde in SRT is plat (niet gekromd), maar toch niet euclidisch. Afstand tussen (x, t) en (x’, t’) is namelijk niet √( Δ𝑡 2 + Δ𝑥 2 ), maar √| Δ𝑡 2 − Δ𝑥 2 |. (Beter: ct in plaats van t.) Richtingen in Minkowski-vlak niet ‘gelijkwaardig’

Hoe nu verder?

Hoe nu verder? Zie De sublieme eenvoud van relativiteit door Sander Bais voor: Lengtekrimp Snelheden optellen Energie en impuls 𝐸=𝑚 𝑐 2

En daarna? Algemene Relativiteit Zwaartekracht is kromming Inzoomen  Minkowski-meetkunde Wiskunde: differentiaal-meetkunde

Opgave 5: Trein-Tunnel-Paradox Trein met 𝑣= 4 5 𝑐 door een tunnel. Rust: tunnel = 400 m en trein = 500 m. Factor 1− 4 5 2 = 3 5 , dus trein = 300 m. Past de trein wel of niet in de tunnel?

Oplossing 5: Trein & Tunnel A en B uiteinden tunnel C en D uiteinden trein Trein CD beweegt naar rechts door tunnel AB A & B: “Trein PQ is korter dan de tunnel.” C & D: “Trein RS is langer dan de tunnel.” Geen tegenspraak!

Oplossing 5: Trein & Tunnel Plaatje niet helemaal correct: Neem lijnen door P en Q parallel aan C en D. Op die lijnen liggen ook de correcte uiteinden R en S

j.g.spandaw@tudelft.nl