Soorten zinnen en verbindingswoorden

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

KOMMAGEBRUIK.
Wat is de persoonsvorm?. Wat is de persoonsvorm?
QUIZ hoofdstuk 1.
Uitleg persoonsvorm (pv)
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
Voegwoorden.
Pag 65 t/m 77. Wat gaan we doen vandaag? Korte herhaling Huiswerk nakijken Werken aan ondernemendheid voor Dummies.
Paragraaf 1.2 Les 3: Hoe blijven planten stevig?.
VRIJDAG 4 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA 15 minuten lezen Herhalen hoofdstuk 4 Oefeningen maken (TEST of oefenen op de site NN)
WOENSDAG 16 MAART VRIJDAG 18 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA  15 minuten lezen uit het leesboek  Bespreken werkplanner  Nakijken opdracht 3 en 4 (lezen)
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Briant College Cursus formuleren h1 Par 1 ‘Dubbelop’
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
INFORMATIE 2.8 HET SCHRIJVEN VAN JE ENQUÊTEVERSLAG.
Nevenschikking of onderschikking?
Een beoordeling schrijven
Foutieve samentrekking
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Beeldspraak: de vergelijking
Betrekkelijk voornaamwoord
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
S/k/l interviewen.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
Welkom havo 4..
Lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin en bijwoordelijke bijzin
Fictie 2.1 tijd.
Nevenschikking en onderschikking
Een reisverslag schrijven
Onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte
De gebiedende wijs Spelling 2.5.
Welkom havo 3..
Instructie geven en uitvoeren
Aantrekkelijk formuleren
Fictie 2.1 tijd.
Mannelijke en vrouwelijke woorden
Blok 2: Grammatica zinsdelen
Vakdidactiek en Onderwijskunde 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
Tekstverbanden en signaalwoorden
Lezen samenvatten.
Zelf schrijven van een ‘grappig’ nieuwsbericht
Vergelijkingen oplossen
Interview verslag schrijven
H2 het onderwerp.
Samengestelde zinnen.
Nevenschikking en onderschikking
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
Inleiding, middenstuk, slot
S.O. H7 MATERIE §Test jezelf
Schrijven 2.3 en 2.4 Formuleren en stijl 2.2
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
Vandaag De Alpen: wat, waar, waarom daar?
Toedienen meststoffen
Hoofdstuk 5 Grammatica woordsoorten
Stappenplan werkwoordspelling
Van alle markten thuis Perron 1 – les 1.
Punten en komma’s Valt onder leestekens.
Module 1: Verkennen Basisstof 1: Kijken naar jezelf
Observeren, rapporteren
Kritiek geven en krijgen
Transcript van de presentatie:

Soorten zinnen en verbindingswoorden formuleren Soorten zinnen en verbindingswoorden

Aan het einde van deze les weet je.. Wat verbindingswoorden zijn en hoe je die gebruikt. Wat mededelende en vragende zinnen zijn.

Wat gaan we doen deze les? startopdracht Stuk theorie Maken opdr 1 tm 6

Welke zin is vragend en welke zinnen zijn een mededeling? Kom je straks ook Vandaag gaan we starten met formuleren. Het journaal komt op NPO 1. Vanavond is er Champions League voetbal op tv. Heb jij dat gedaan

Antwoorden Kom je straks ook? vraagzin Vandaag gaan we starten met formuleren. mededeling Het journaal komt op NPO 1. mededeling Vanavond is er Champions League voetbal op tv. mededeling Heb jij dat gedaan? vraagzin

Verbindingswoord Als zin een mededeling is, sluit je die af met een punt. Je kunt twee mededelingen aan elkaar plakken met een verbindingswoord. Je zet dan een komma na de eerste mededeling. Bijvoorbeeld: Vandaag gaan we starten met formuleren. Dat is een belangrijke paragraaf. Vandaag gaan we starten met formuleren, omdat dat een belangrijke paragraaf is.

Verbindingswoord vooraan Meestal staat het verbindingswoord in het midden. Soms komt hij ook vooraan. Dan komt er ook een komma tussen de twee mededelingen, vaak zijn dat dan twee persoonsvormen. Bijvoorbeeld: Vandaag gaan we starten met formuleren, omdat dat een belangrijke paragraaf is. Omdat formuleren een belangrijke paragraaf is, starten we daar vandaag mee.

Plak deze zinnen aan elkaar met een verbindingswoord en plaats een komma. Gebruik één van de volgende verbindingswoorden: doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra. Ik hou van fietsen. Ik hou niet van lopen. We gaan op vakantie in Nederland. Mijn moeder houdt niet van vliegen. Ik maak mijn werk nu. Ik kan vanavond televisie kijken.

Huiswerk Maken opdrachten lezen h2 1,2,3 blz 45 tm 51 Eerder klaar in de les? Maak opdracht 4