Fokkerij en voortplanting

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen
H7 Erfelijkeheid Genen, Chromosomen, DNA, Genotype, Fenotype, Stamboomonderzoek, prenatale diagnostiek.
Veredeling, inteelt, recombinant-technieken, biotechnologie, ethiek
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
Thema 3 Genetica Paragraaf 1
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Thema 4 DNA.
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Monohybride kruisingen
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Monohybride kruisingen
Schrijfregels bij genetica
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Erfelijkheid.
Thema 7 Erfelijkheidswetten
Erfelijkheid Thema 4.
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Erfelijkheid.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 Soorten en namen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Erfelijkheid 4 havo.
ERFELIJKHEID.
Taak 2: Fokdoel & erfelijkheidsgraad Fokkerij 2. Wat is een fokdoel? Beschrijving van de eigenschappen die je moet verbeteren om tot de ideale veestapel.
LES 1:Basis van Genetica
Erfelijkheid. mitose Mitose = gewone celdeling Hierbij ontstaan cellen met hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel De mitose zorgt voor vervanging.
 Koe is basis voor de economie van het bedrijf  Duurzaamheid verlaagt de kostprijs  Economisch optimale leeftijd is hoger dan leeftijd bij afvoer 
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Klas 4 KGT Thema 4 Erfelijkheid
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
B1: Genotype en fenotype
Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh.
Erfelijkheid genetica
ERFELIJKHEID.
Basisgenetica.
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Rassen die passen Van kalf tot koe: H8, deel 1.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
Rassen die passen Van kalf tot koe: H8, deel 1.
Genetisch materiaal onder de loep
4.1 Wat zijn selectiepaden?
ERFELIJKHEIDSLEER.
Strategisch fokken Van kalf tot koe: hfdst 7.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Hoe organiseer ik de fokkerij
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Hoe organiseer ik de fokkerij
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
ERFELIJKHEID.
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
ERFELIJKHEID.
H5 Erfelijkheid § 4. Genenparen.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
3.1 Fokdoel: wat wil ik en wat kan ik bereiken
Hoe selecteer ik ouderdieren?
4.1 Wat zijn selectiepaden?
Strategisch fokken Van kalf tot koe: hfdst 7.
Vererving van kwantitatieve kenmerken
Opdracht: hoe kies je de beste stieren voor je bedrijf?
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Transcript van de presentatie:

Fokkerij en voortplanting Fokkerij en stierkeuze, deel I

Onderwerpen Erfelijkheidsleer Erfelijke gebreken Gebruikskenmerken Exterieurkenmerken Bedrijfsinspectie Fokdoel Fokwaarden Stierenkaart SAP Kruisen Introductie

Links http://maken.wikiwijs.nl/30423/Arrangement_Fokkerij#! page-130630 http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects/OC- 28054-2.pdf http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects/OC- 28054-1.pdf http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects/OC- 28054-a.pdf http://www.eccgroen.nl/27792

Stellingen Fokken is gokken! Je kunt beter vaarzen aankopen als je genetisch snel vooruit wil. Ja kan beter van je beste koe een stierkalf krijgen en die gebruiken als stier voor je pinken om erfelijk snel vooruit te kunnen. Als je alle koeien met een lactatiewaarde van 90- opruimt ga je erfelijk snel vooruit. De fokkerij heeft veel meer resultaat op een bedrijf met een uniforme veestapel dan op een bedrijf met een grote spreiding in de veestapel. Als ik niet aan exterieurkeuring doe heeft een fokbeleid weinig zin.

Wat is fokkerij Fokken is het selecteren van de juiste koeien Fokken is het bewust combineren van ouderdieren – een nieuwe generatie fokken die de gewenste eigenschappen van de ouders heeft behouden en waarbij de minder goede eigenschappen zijn verbeterd. Fokken levert een veehouder een dier op dat beter past bij zijn gebruiksdoel

Genetica = erfelijkheid Mendel ontdekte halverwege 19e eeuw dat eigenschappen overerven van ouder op nakomeling Elke nakomeling krijgt de helft van de erfelijke aanleg van vader en de helft van moeder Fenotype = genotype + milieu

DNA, chromosomen en genen Erfelijke materiaal (genen) zijn beschreven in een code: het DNA Elke lichaamscel heeft een kern, in die kern ligt het DNA opgeslagen DNA is opgedeeld in stukjes: chromosomen Chromosomenparen (1 van vader en 1 van moeder) 1 paar chromosomen is anders dan de andere paren: geslachts- chromosomen (XX of XY) Op een chromosoom zijn genetische eigenschappen vast- gelegd in de genen

Hybride kruisingen Gaap (ooi + bok) en Scheit (sik + ram) Teeuw (mannetjestijger en vrouwtjesleeuw) en Lijger (mannetjesleeuw en vrouwtjestijger) Muilezel (ezelin en paardenhengst) en Muildier (merrie en ezelshengst)

Celdeling Voortplanting (=vermenigvuldiging genetisch materiaal) gebeurt op verschillende manieren: Mitose = celdeling = splitsen cellen. Chromosomenparen splitsen zich, van ieder chromosoom wordt een kopie gemaakt Meiose = reductiedeling = deling om geslachtscellen te produceren Mitose en meiose

Genotype Genen zijn verantwoordelijk voor de erfelijke eigenschappen Totaal aan erfelijke eigenschappen = genotype Genen worden aangeduid met een letter. Dier bezig 2 genen voor een bepaalde eigenschappen. Genotype voor een bepaalde eigenschap wordt daarom aangegeven met 2 letters. 3 genotypen mogelijk: ZZ, beide genen identiek, dier is homozygoot of fokzuiver voor de dominante eigenschap zwartbont Zz, beide genen niet identiek, dier is heterozygoot of fokonzuiver voor de eigenschap zwartbont zz, beide genen zijn identiek, dier is homozygoot of fokzuiver voor de recessieve eigenschap roodbont

Fenotype Wat aan het dier is waar te nemen = fenotype Fenotype zwartbont kan genotype ZZ hebben, maar ook Zz Uiterlijk is dus niet altijd een goede indicatie van alle genen die het dier bezit Eigenschappen zijn afzonderlijk te beoordelen

Eigenschappen Kwalitatieve: vrijwel volledig erfelijk bepaald. Voeding, klimaat hebben hier geen invloed op. Denk aan: Sekse (stier/ vaars) Haarkleur Kwantitatieve: voor groot tot zeer groot deel afhankelijk van de omgeving Melkproductie Vet- en eiwitgehalte Selectie

Erfelijkheidsgraad Geeft aan in welke mate bepaalde kenmerken worden overgedragen van de ouders op de nakomelingen en in welke mate genetische vooruitgang via selectie mogelijk is Bijv. melkproductie heeft een erfelijkheidsgraad van 0,30. De melkproductie van een koe wordt voor: 30% bepaald door erfelijke aanleg van het dier 70% bepaald door bedrijfsomstandigheden waarin koe zich bevindt Bij selectie op kenmerken met een hoge erfelijkheidsgraad kan er sneller vooruitgang geboekt worden dan bij kenmerken met een lage erfelijkheidsgraad

Kenmerk Erfelijkheidsgraad Productie melk, vet, eiwit 0,30 Hoogtemaat 0,60 Kruisligging 0,32 Melktype Ophangband 0,25 Klauwhoek 0,20 Celgetal 0,15 Afkalfgemak 0,12 Melkbaarheid 0,10 Duurzaamheid 0,07 Gezondheid 0,04 Vruchtbaarheid 0,03 Tussenkalftijd

https://www.youtube.com/watch?v=LUPczDvXj1Q https://www.youtube.com/watch?v=Ctesdu7yFLw https://www.youtube.com/watch?v=vtirUqYvf3Y

Fokkerij en voortplanting Fokkerij en stierkeuze, deel I