-Ontstaansgeschiedenis-

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het archief van Nederland 4.1 NL in beweging
Advertisements

Geologie blz
§6 Begin Holoceen Kenmerkend voor de laatste jaar is dat de temperatuur weer stijgt. Je kent inmiddels het gevolg => stijging van de zeespiegel.
Paragraaf 16: Water in Nederland
Wat is veen? Laagveen Hoogveen Veen in de geologische tijdschaal
Terra Tweede Fase vwo © Wolters-Noordhoff bv
Het Nederlands Landschap
Bij H2 §4.1 en § 4.3 landschappen NL.
Superijstijd 750 miljoen jaar geleden
BULDOZERS VAN IJS EN IJZIGE WINDEN
2 havo/vwo 2 landschap, §4.
Watermanagement
Delfstoffen in Nederland H1 §4.1 Nederland in beweging
Zeestromen en warmtepomp
3 vwo 2 aarde §8, 9 en 10.
Landschappen.
Wat is veen? Laagveen Hoogveen Veen in de geologische tijdschaal
Oude zeeklei Jonge zeeklei Polders Droogmakerijen
Temperatuurfactoren Basisboek nummers 33 t/m 39.
Basisveen jr geleden. Basisveen jr geleden. Het basisveen
§4.2 Hoofdstuk 4 Laag NL: nóg lager?.
§ 4.2 Laag NL nóg lager?.
ORGELPIJPEN EN REUZEHAGEDISSEN
Hoofdstuk 4 Nederland: wateroverlast – Dreiging aan de voordeur Paragraaf 8 t/m 11
Van zwerfstenen tot boeren op de Utrechtse Heuvelrug
In de kustvlakte… De lagen sediment waaruit de
3 Havo H 2 Paragraaf 7+8.
Paragraaf 1.3 Geen vaste woonplaats.
2 vmbo-T/havo 2 landschap, §6 en 7
Vorige keer…. De ontwikkeling van het leven in het water.
bp - heden Holoceen: kenmerken: - "interglaciaal"
1 HV Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-9
2vwo Hoofdstuk 2 Landschap § 8-10
Hoofdstuk 7 Nederlands weer en klimaatverschillen.
2 KGT Hoofdstuk 2 Landschappen §7-8
2 hv H2 Landschap § 8-9.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-10
(III) Geomorfologie: de Veluwe
Soorten landschappen in de wereld
Geologie van Nederland
3 Hoe wordt de geologische tijd onderverdeeld?
In de loop van miljoenen jaren zijn ze ontstaan door vervorming van planten- en dierenresten. Voorbeelden:aardolie, aardgas, steenkool en bruinkool. Ook.
2 hv 4 Water: soms teveel, vaak te weinig § 8-9
Preglaciaal © Theo Peenstra Meer dan jaar geleden Legenda
2 vwo 4 Water: soms teveel, vaak te weinig § 8-10
2 TH Hoofdstuk 4 Water § 7-8 Wereld. Bijna 7 m onder de zeespiegel Laagste punt van Nederland: hoe laag? Laagste punt.
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 2-4. Het weer Weer Atmosfeer Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats Luchtlaag die om.
Wat een landschap! Gamma - kader 2.
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 BK Lesweek 3
Ontstaan van Nederland
Cursus 1.2 Landschappen in Nederland Klas 2 KGT Lesweek 2
Water in Nederland.
Natte voeten In Driebergen?.
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 1.2 Landschappen in Nederland Klas 2 BK Lesweek 2
Van zwerfstenen tot boeren op de Utrechtse Heuvelrug
Bronnen van energie Hfd 1: Energie in Nederland
Na de laatste ijstijd: het Holoceen
Onze geschiedenis.
Nederland jaar geleden
Klimaat heeft invloed op watervoorziening van planten:
Blok 1 Landen rond de middellandse Zee
Blok 2 Milieuvervuiling,
Hoofdstuk 7 Wat een landschap!
Noordelijk veengebied
Nederland van boven wat zie je? wat herken je?
Nederland van boven wat zie je? wat herken je?
Hand-outs bij de powerpoint voorstelling over het Nederlands Landschap
Aantekening: hout Turf Steenkool
Transcript van de presentatie:

-Ontstaansgeschiedenis- Bodemkunde -Ontstaansgeschiedenis-

Carboon (299 – 359.2 miljoen jaar geleden) Nederland lag vrijwel op de evenaar, aan de oostkant van het zich vormende Pangeacontinent, ongeveer ter hoogte van waar nu Congo ligt. Het schoof langzaam naar het noorden. Het tijdsperk: Carboon kende twee gezichten.

Vroeg Carboon Tijdens het Vroeg-Carboon was ons land grotendeels bedekt met een vrij ondiepe, tropische zee met daarin riffen en een divers zeeleven.

Laat Carboon In het Laat-Carboon vormde zich in Midden-Europa het Hercynisch gebergte. De zee trok zich steeds verder terug en op het land ontstonden tropische laaglandmoerassen met uitgestrekte moerasbossen.

Wat kwam er voor (Carboon) Zegelbomen schubbomen, (reuzen)varens, zaadvarens boomvarens cordaieten (een uitgestorven plantengroep, verwant aan de coniferen).

Restanten Steenkool is afkomstig uit de periode Carboon. Steenkoollagen komen voor in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond. Steenkool is in de afgelopen eeuwen gewonnen in mijnen in Zuid-Limburg, waar ze het minst diep liggen en dus het gemakkelijkst bereikbaar zijn.

Krijt (65.5 – 145.5 miljoen jaar geleden) Tijdens het Krijt dreven Noord-Amerika en Eurazië verder uiteen, waardoor er ruimte kwam voor de noordelijke Atlantische Oceaan. Europa en Azië werden aan de zuidkant begrensd door de tropische Tethyszee.

Vroeg Krijt Gedurende het Vroeg-Krijt (ongeveer tussen 145 en 130 miljoen jaar geleden) was Nederland in beweging. Gevarieerd landschap was te zien met heuvelruggen die omhoog kwamen en bekkens die afwisselend werden bezet door rivieren, meren, laagland en zee.

Laat Carboon Tijdens het Laat-Krijt was Nederland bijna helemaal bedekt door een zee, die van tijd tot tijd verbonden was met de zuidelijker gelegen Tethyszee. Het uiterste zuidoosten van Limburg lag tegen de kustzone van het achterliggende Ardennengebied aan.

Restanten Krijtafzettingen komen in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond voor. Ze komen aan de oppervlakte in Zuid-Limburg en op enkele plekjes in de Achterhoek en Twente.

Vroeg Pleistoceen (781.000 - 1,8 miljoen jaar geleden) Nederland lag op de huidige plek: aan de westrand van het Euraziatische continent en aan de zuidrand van de Noordzeegebied. Rond 2,6 miljoen jaar geleden, dus al voor het begin van het Pleistoceen, barstten de ijstijden los.

Vroeg Pleistoceen Tijdens het Vroeg-Pleistoceen was ons grondgebied deels zee en deels land. De Noordzee, die tijdens de eerste tussenijstijden nog een groot deel van ons land bedekte (tot ongeveer de lijn Breda-Arnhem-Deventer), trok zich steeds verder naar het noordwesten terug. Op het land kwamen in warme periodes bossen tot ontwikkeling, in koude periodes steppen en toendra's, waarop grote grazers overvloedig voedsel vonden.

Wat kwam er voor (Vroeg Pleistoceen) vinvissen walrussen, herten makaken (apen) mammoeten

Restanten Grind uit de Limburgse terrassen, die tot vijftien meter dik zijn, is op lokale schaal gewonnen voor onder meer toepassingen in de bouw. In en rond Tegelen is al sinds de Romeinse tijd klei gewonnen voor de fabricage van bakstenen en dakpannen. De naam Tegelen is afgeleid van het Latijnse tegulae (dakpan).

Laat Pleistoceen (11.800 - 126.000 jaar geleden ) Nederland lag aan de westrand van het Euraziatische continent en aan de zuidrand van de Noordzee, die in deze periode gedeeltelijk droog stond. Nederland heeft twee gezichten in het Laat-Pleistoceen:

Laat Pleistoceen (1) Tijdens het Eemien (128.000-116.000 jaar geleden), het voorlaatste interglaciaal, was West-Nederland deels bedekt door de zee. Het resterende land was bedekt door warm-gematigde bossen waarin planten en dieren voorkwamen die wijzen op iets hogere temperaturen als tegenwoordig.

Laat Pleistoceen (2) Na het Eemien werd het langzaam kouder en droger en begon het Weichselien (116.000-10.500 jaar geleden). De zee trok zich steeds verder terug omdat veel zeewater door de dalende temperaturen werd vastgelegd in poolijs. Aan het eind van het Weichselien, rond het glaciaal maximum (zo'n 18.000 jaar geleden), lag de Noordzee droog

Wat kwam er voor (Laat Pleistoceen) bosolifanten damherten nijlpaarden wolharige mammoeten grottenleeuwen

Restanten In rivierterrassen langs de Maas in Limburg is in het verleden grind gewonnen. De meestal grofkorrelige zanden in Midden-Nederland, afgezet in rivierafzettingen in de stuwwallen, zijn in het verleden op diverse plaatsen gewonnen voor bouwwerkzaamheden en productie van kalkzandsteen, dat op gebruikt wordt voor huizenbouw

Holoceen (Heden - 11.800 jaar geleden) Nederland ligt inmiddels al duizenden jaren op zijn huidige plek: aan de westrand van het Euraziatische continent en aan de zuidrand van de Noordzee. De Noordzee in zijn huidige vorm is zo'n negenduizend jaar geleden ontstaan. Toen de stijgende zeespiegel zorgde voor de doorbraak in het Kanaal, kwam de Noordzee in verbinding te staan met de Atlantische Oceaan.

Holoceen In de beginfase van het Holoceen steeg de zeespiegel snel. Ongeveer zevenduizend jaar geleden lagen grote delen van het huidige West-Nederland in zee en was er sprake van een brede waddenkust. Aan de landkant van de kustvlakte ontwikkelden zich zoetwatermoerassen, die het hele laagland besloegen toen de zeespiegelstijging eenmaal afnam.

Begin holoceen Zeespiegel ca 25 m onder huidige peil Land bedekt met Stuwwallen, Dekzand Pleistocene rivierafzettingen

Holoceen In het Neolithicum (ca. 4500 v. Chr.) bereikte de zeespiegel zijn huidige stand. Grote delen van West-Nederland waren onderdeel van een waddengebied, maar door opslibbing en de vorming van veen werd de kustlijn weer naar het westen en noorden gedreven. Tijdens de bronstijd (ca. 2000-800 v. Chr.) nam het landbouwareaal dan ook duidelijk toe. Rond 2000 v. Chr. slibde de kustvlakte helemaal dicht en nam de invloed van de zee af.

Holoceen In de ijzertijd (ca. 1200 - 800 v. Chr.) kwam het Nederlandse laagland weer vaker onder invloed van de zee: tijdens regelmatig optredende transgressies raakten stukken kust overspoeld. De Romeinen (12 v. Chr. - 450 na Chr.) waren met hun wegen en bebouwing hun tijd ver vooruit, al bleven grote delen van Nederland nog maar gedeeltelijk ontwikkeld cultuurland.

Holoceen Pas in de middeleeuwen (450-1500), vooral in de late middeleeuwen (1050-1500), werden de veenmoerassen ontgonnen. Langs rivieren en de kust werden dijken aangelegd.

Restanten Hoogveen en laagveen zijn in het verleden afgegraven en als turf verkocht om de huizen mee te vewarmen. Ook is er in de Middeleeuwen zout gewonnen uit afgegraven laagveen. Duinzand is in het verleden gebruikt bij stedenbouw. Zeezand wordt ook als bouwzand gebruikt, maar wordt tegenwoordig vooral toegepast in kustverdedigingswerken en landaanwinning.

legenda

5500 v. Chr. snel stijgende zeespiegel Binnendringende zee, Zeekleiafzettingen in wadachtig patroon, (Calais-afzettingen) beginnende veenvorming op ca 20 m – NAP (basisveen)

3850 v. Chr. Minder snelle zeespiegelstijging Afzetting klei en zand door de zee houden stijging bij, binnendringen zee stopt Vorming lage duinen (oude duinen, strandwallen) Toenemende veenvorming

de waddeneilanden zijn het restant van de strandwallenkust uit het Atlanticum

Strandwal sluit zich, Doorgaande veengroei, Ontstaan veenmeren

Strandwallen breiden zich uit (oude duinen), uitgebreide veenvorming Ontstaan veenmeren Ook heel Zeeland onderdeel van veenmoeras

Maximale veenvorming, Ook in het pleistocene landschap Mens werpt terpen op in Noord-Nederlandse zeekleilandschap

De zee rukt opnieuw op, Achterland achter strandwallen De grote veenmeren in het centrum (meer Flevo) krijgen contact met getijdengebied

800 na Chr. De zee dringt verder binnen Ontstaan Zuiderzee Zeeland overspoeld Begin vorming nieuwe en hogere duinenrij: de jonge duinen

Vanaf 1000: Menselijke invloed wordt doorslaggevende factor Grote kustvenen rond 1000 ontgonnen ontwatering  Extra bodemdaling  Toename veenmeren Reactie: bedijkingen  overstromingen door zee Gesloten bedijkingen rivierengebied dringen rivieren terug in smal bed  Overstromingen door rivieren

Ander voorbeeld van doorsnede holocene kustlandschap

1850 na Chr. Bedijkingen voltooid, Meeste veenmeren drooggelegd (droogmakerijen)