Paragraaf lezen h5 Feiten, meningen en argumenten

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 7 Les 1a Smaak. • recensie = een tekst waarin je opschrijft wat je ervan vindt.
Advertisements

Vmbo Helicon Eindhoven
Zakelijk lezen Nederlands.
Pragmatische vaardigheden: debatteren met kinderen
SAMENVATTEN van leerteksten… Tekst verkennen
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Wiskunde Kevin van Dorssen.
Opstel schrijven.
Hoe leer je lange teksten
Argumentatiestructuren
De dag van het solliciteren Blok 1
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten.
4. Leesvaardig Blz. 144 t/m 150 Blok 6. Leesvaardig Leerdoel (2f): Je weet uit de tekst de halen wat een feit of een mening is. Je kunt uit een tekst.
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Paragraaf drie en vier: incongruentie en dat/als constructie
Woordraadstrategieën
Feiten, meningen en argumenten
H4 lezen ‘zoekend lezen’.
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Briant College Cursus formuleren h1 Correct formuleren.
Briant College H6 paragraaf lezen Informerende teksten.
Briant College Cursus woordenschat woordraadstragieën.
VRIJDAG 4 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA 15 minuten lezen Herhalen hoofdstuk 4 Oefeningen maken (TEST of oefenen op de site NN)
WOENSDAG 16 MAART VRIJDAG 18 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA  15 minuten lezen uit het leesboek  Bespreken werkplanner  Nakijken opdracht 3 en 4 (lezen)
Leespubliek. Spoorboekje Even opfrissen Oefening leespubliek Bespreken oefening Wat gaan we leren?: Je kunt vertellen wat een leespubliek is en naar welke.
LEZEN 4.2 BETOOG, SOORTEN ARGUMENTEN EN KRITISCH LEZEN VAN EEN BETOOG.
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
Briant College Spelling Engelse werkwoorden en Leenwoorden.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
Briant College Hoofdstuk 1 Meningen en argumenten Paragraaf 4/5: feitelijke en niet-feitelijke argumenten argumentatiestructuren.
Groep 6 Begrijpend lezen
Een beoordeling schrijven
Verbanden en signaalwoorden
Groep 5 Begrijpend lezen lezen
Taal en woordenschat h3 Werkwoorden met vaste voorzetsels
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Overtuigende tekst/betoog
Trappen van vergelijking Dan mij?…als ik?
Aantekeningen maken en navertellen
7 lessen tot het eindexamen – Tips en Tricks
Zinsdelen Verdelen in zinsdelen.
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Schrijven Een Verslag.
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Hoofdstuk 1 Meningen en argumenten
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Tekstverbanden en signaalwoorden
Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2
Thema 4 : wat voor een type ben jij?
Vwo 4 Nederlands Periode 2 Mevrouw Schrauwen
Betoog Hoe herken ik een betoog en hoe weet ik hoe de schrijver mij probeert te overtuigen? NU Nederlands 2F.
Een RECENSIE schrijven
Feiten en meningen Hoe herken ik feiten en meningen in een tekst en weet ik wat het verschil tussen beide is? NU Nederlands 2F.
Lezen meningen, argumenten en conclusie
Een instructie schrijven
Hoofdstuk 4 Schrijven en formuleren
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Vaardigheden Interviewen
Les 2 Lezen 3.3 en 4.1.
Informatieve teksten, interviewverslag
Betrouwbaarheid van teksten: kritisch lezen
Ook wij als Wijkracht!?.
Hoe leer je geschiedenis?
lezen Feiten, meningen en argumenten
CITO examentraining leesvaardigheid vrl.
Schrijven 2.7 en 2.8 Formuleren en stijl 3.1
Belangrijke begrippen ‘Lezen’
Transcript van de presentatie:

Paragraaf lezen h5 Feiten, meningen en argumenten

Aan het einde van deze les weet je… Wat feiten en meningen zijn en waaraan je die herkent. Wat argumenten zijn en welke signaalwoorden daarbij horen.

Feit Wanneer is iets een feit? Als het te controleren is. Bijvoorbeeld: Meneer Vrancken geeft Nederlands op het Briant College. Let op: een feit kan ook niet waar zijn! Meneer Vrancken geeft wiskunde les op het Briant College.

Mening Wat is een mening? Een mening is wat iemand vindt van iets. Bijvoorbeeld: Wij vinden Nederlands het leukste vak op school, het liefste krijgen we dat vak de hele dag! LET OP: Je kunt het ermee eens of oneens zijn.

Argument Wat is een argument? Een argument gebruik je om uit te leggen WAAROM je iets vindt. Bijvoorbeeld: Wij vinden Nederlands het leukste vak op school, omdat meneer Vrancken het zo goed uitlegt. LET OP: meningen herken je vaak aan woorden zoals: omdat, want, namelijk, immers

Welke feiten, meningen en argumenten zie je in deze tekst?