Basisstof 7 Transport van stoffen door de darmwand.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Enzymen (in het spijsverteringskanaal)
Advertisements

Stofwisseling in planten
Chemie II Contact Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen in.
Voedingsvezel (ballaststof): stoffen in plantaardige voedingsmiddelen (b.v. cellulose) die niet door enzymen van de mens kunnen worden afgebroken. Voedingsvezel.
Het eenheidsmembraan.
O1 week 2 Homeostase Diffusie osmose filtratie
Voeding en vertering 6A.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Stofwisseling in planten
Enzymen voor de vertering
Het bloed Het bloed.
Weefselvloeistof en lymfe
Hoe nemen we die voedingsstoffenstoffen op?
Het spijsverteringsstelsel
Membranen en transport van moleculen
Noodzaak van uitscheiding
Samenhang tussen stelsels
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
15.4 Transport van stoffen door de darmwand.
Vertering koolhydraten
De Lever 6A.
Uitscheiding 6A.
Uitscheiding 5H.
De wondere wereld van de cel
Passief en actief transport
Thema 2: Voeding en Vertering
Overzicht van de stofwisseling
Hoorcollege Voeding en Vertering
Voortgezette assimilatie =
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
Lever 10.5.
Verteringsstelsel.
Wortels Functies: Verankeren van de plant
Paragraaf 2.4 Aan de celgrens.
Voortgezette assimilatie =
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
T4 – Voeding en Vertering
Voeding & Vertering.
THEMA 2 CELLEN BIOLOGIE DIGITAAL
Bouwstenen van het leven
Thema cellen Processen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 4 Transport in cellen
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Dikke darm en de lever.
VERTERING. CELLEN WEEFSEL orgaan organenstelsel.
Het verteringsstelsel
Dikke darm en de lever.
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Stoffen transport tussen cellen en hun omgeving.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Voedingsstoffen.
Spijsvertering.
Thema 4 Voeding en vertering
Digestie anatomie en fysiologie
Thema 4 Voeding en vertering
Dissimilatie Drs. R. de Mooij.
Vertering van voedingsstoffen
Voeding en vertering.
Vertering en opname van voedingsstoffen in het bloed
Rond je cellen (BS 9.5).
Thema 2: Voeding en Vertering
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Transcript van de presentatie:

Basisstof 7 Transport van stoffen door de darmwand

Oppervlaktevergroting darm door: Darmplooien Darmvlokken (villi) Microvilli

Microvilli

(Verteerde) voedingsstoffen en water zullen door deze eencellige darmepitheellaag heen moeten willen de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in het bloed of de lymfe = resorptie

Darmholte Bloed Glucose wordt door actief transport opgenomen via transporteiwitten Glucose en Natrium gaan via symport door het transporteiwit Dit opnemen van glucose kost energie (ATP) vanwege de Na+ K+ - pomp  Epitheelcellen bevatten veel mitochondriën

Door actief transport worden opgenomen: Glucose Ionen Aminozuren ( = gefaciliteerde diffusie) Opname water: Door o.a. de symport met Natrium ontstaat er een groot verschil in osmotische waarde tussen de darmholte en de bloedbaan Osmose Passief transport van water van darm naar bloed  Kost dus geen energie (ATP)

In de hydrofobe binnenkant kunnen grote vetzuren en glycerol vervoerd worden Micellen gevormd m.b.v. galzuren Gal: Water Bilirubine Galzure zouten Cholesterol Fosfolipiden emulgeren Micellen vormen

Met behulp van gal worden micellen gevormd van vetzuren en glycerol Via diffusie worden vetzuren en glycerol opgenomen in darmepitheel = passief transport  kost geen energie In cytoplasma darmepitheel ontstaan in het ER weer triglyceriden Mbv fosfolipiden ontstaan transportblaasjes: chylomicronen (lipoproteïnen) Via exocytose geven chylomicronen triglyceriden af aan lymfe

Chylomicronen en exocytose T = triglyceride C = cholesterol Chylomicronen zijn lipoproteïnen