Consctructiestralen bij een positieve lens.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Proefwerk H2 licht. Uitwerking.
Advertisements

LICHT - WEERKAATSING De spiegelwet.
Construeren van licht.
LICHT - LENZEN Na deze les:
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
Breking van licht door een lens
Periode 2: LICHT EN GELUID
Lenzen.
Lenzen Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Het Oog.
v.b. Licht gaat van lucht naar water
Vergroting.
Breking van licht Bolle lens Holle lens
Evenwijdige lichtbundel
Lenzen en beeldvorming
Hoofdstuk 4 Licht Lenzen en camera’s
Hoofdstuk 6 Propagatie matrices.
Kleuren van het spectrum. 2. van voorwerpen. 3. Einde.
4 Terugkaatsing en spiegels
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
Optische eigenschap van de parabool
Optica Spiegels Breking Lenzen Biofysica het oog oudziend verziend
Tralieconstante d = afstand tussen 2 spleetjes
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
Beeldconstructie-1 Constructie van het beeld bij een positieve (bolle) lens Het voorwerp staat verder weg dan het brandpunt.
Willekeurige lichtstralen en diafragma
1 Omgekeerd vergroot reëel (projector)
Spiegel: terugkaatsing
De 5 gevallen opdracht 1 a) b) Reëel , Omgekeerd , Vergroting c)
Lenzen vergroting opgave 1
Lenzen 1. Bolle lens. 2. Loep. 3. Camera.
Newton klas 4H H3 Lichtbeelden.
Lenzen en beeldvorming
De lens: Bekijk het vooral positief
Kleuren, lenzen en breking
De lens: Bekijk het vooral positief
Marie-Louise Alblas Claire de Wit A2B
Spiegel: terugkaatsing
Lenzen 1. Bolle lens. 2. Loep. 3. Camera.
Licht (onderbouw) 1. Schaduw 2. Kleuren 3. De vlakke spiegel
2. Zomaar een straal tekenen. 3. Einde.
De lens De lens beelden construeren..
Oefeningen lensconstructies
3. Beeldvorming en oog pg. 28.
Uitwerkingen 9.F.7 Geg :V = 2,5 cmB = 350 cmS = 20 dpt Gevr:v (waar de dia komt) b (waar het scherm komt) Oplossing: N = b v = B V b v = 350 2,5 N = 140.
Het oog.
Rekenen & Tekenen sciencmc2.nl.
OPTICA Deel 2 -lichtbreking.
Deel 3: lichtbreking 1. Cursus pag  A: Neem een doorschijnend glas met en zonder water en doe er een potlood in  B: Leg een dikke glasplaat op.
Beeldvorming bij een positieve lens
Thema 7: Zintuiglijke waarneming
Thema 6 Regeling en waarneming Bouw en werking van het oog
Paragraaf 6.4 antwoorden.
Coenecoop College 3VG Licht1 Licht Natuurkunde H3 Voeg hier uw bedrijfs- logo in.
De lens beelden construeren. De lens. Brandpunt Een lens heeft een brandpunt Het brandpunt (F). Het punt waarnaartoe evenwijdige lichtstralen (aan de.
HERHALING LICHT 1 LENZEN 2 OOG 3 OPGAVEN JPT 6 VWO Co BTn.
Hoe teken ik een lichtstraal die weerkaatst op een spiegel?
LICHT.
Opdracht 1 + de straal gaat rechtdoor O Hoofdas Invallende
Practicum spiegeling. (speldenprik methode)
Terugkaatsing.
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
Opgave 1 Je kijkt naar een letter A van 1,6 cm groot, welke op 40 cm van je ooglens afligt. Je oog accommodeert zodanig dat er een scherp omgekeerd beeld.
Twee spiegels maken een hoek van 60 °
H5 §3 Beelden maken Met een lens
K1 Optica Lichtbeelden Begripsontwikkeling Conceptversie.
Reflecteren is terugkaatsen. Twee soorten:
Kan je uitleggen wat diffuse weerkaatsing is
De gaatjescamera.
Beeldvorming bij een positieve lens
Transcript van de presentatie:

Consctructiestralen bij een positieve lens.

Hoe bepaal je waar het brandpunt ligt bij een bolle lens? Laat er een evenwijdige bundel opvallen! Ná de lens gaat die bundel door één punt: het brandpunt (=F) De afstand van dit brandpunt tot het midden van de lens is de brandpuntsafstand ( =f) + Hoofd-as F f = brandpuntsafstand O

De stralengang ín een lens Het oppervlak van en lens is een deel van een cirkel De evenwijdige bundel treft de lens onder verschillende hoeken De licht straal wordt twee keer gebroken oppervlak normaal oppervlak normaal Hoofd-as F

Elke andere lichtstraal uit het voorwerpspunt gaat naar het beeldpunt Hoe bepaal je de plaats van het beeld bij een bolle lens? 1: Een lichtstraal door het midden van de lens gaat n.d.l. rechtdoor Met de drie constructiestralen! 2: Een lichtstraal evenwijdig invallend gaat n.d.l. door F 3: Een lichtstraal door F gaat n.d.l. evenwijdig scherm Elke andere lichtstraal uit het voorwerpspunt gaat naar het beeldpunt voorwerp 3 cm hoog + F f = 3 cm Hoofd-as beeld v = 5 cm b = ??cm

Hoe bepaal je de plaats van het beeld bij een bolle lens? Natuurlijk gaat er een hele bundel licht van het voorwerpspunt naar het beeldpunt! scherm voorwerp 3 cm hoog + Hoofd-as beeld

…..gaat niet meer de hele bundel naar het beeldpunt! Als je een deel van de lens afdekt……. …..gaat niet meer de hele bundel naar het beeldpunt! Dus het beeld wordt lichtzwakker, maar ook scherper immers de bundel is smaller geworden! scherm voorwerp 3 cm hoog + Hoofd-as beeld

Zomaar een straal, afkomstig van een voorwerpspunt . . . . gaat naar het beeldpunt.

Een straal door het midden van de lens . . . . gaat gewoon rechtdoor.

1. Scherm 1 is zo gezet dat . . . er een scherp beeld te zien is. 2. Scherm 2 staat te dichtbij . . . 2 1 het beeld is niet scherp.

Daar gaat ook de willekeurige lichtstraal naar toe!! Hoe bepaal je hoe een willekeurig lichtstraal verder gaat? 1: Doe net alsof deze lichtstraal uit een bron (lampje) komt…… 2: teken vanuit die bron de drie constructiestralen……. 3: Je weet dan waar het beeldpunt van het lampje ligt….. scherm Daar gaat ook de willekeurige lichtstraal naar toe!! + F f = 3 cm Hoofd-as b = ??cm

De loep (vergrootglas) Het voorwerp staat tussen F en de lens (dus v < f) Lichtstralen n.d.l. zijn divergent, maar lijken uit één punt te komen virtueel beeld b = negatief  virtueel beeld niet op een scherm, wel te bekijken!! + Hoofd-as v < f b = - x cm

De loep (vergrootglas)

Bij een scherpe afbeelding De vergroting = N = BB’/VV’ (‘hoeveel keer groter is het beeld….’) 3-hoeken gelijkvormig  N = óók b/v voorwerp + VV’ b v beeld BB’

+ b v beeld + b beeld v v klein en b groot ? N > 1 Bijvoorbeeld: beamer, filmprojector, + b v beeld + b v beeld v groot en b klein ? N < 1 Bijvoorbeeld: fototoestel,