Toekomende tijd: met “going to”

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
Advertisements

The future met “will” en “shall”
Gewoon even lezen Inclusief de Nederlandse vertaling.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Directe rede  Indirecte rede
Grammar Chapter 3 – G1 If en When.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Lesson 3 PPTs komen op: Extra English Lesson 3 PPTs komen op:
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Definities: Present Simple en Past Simple
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
English Class 2G 1st of December 2010 It’s nice to be important, but it’s more important to be nice.
Deltion College Engels A1 Gesprekken voeren [Edu/003] thema: A rainy day…. can-do : kan eenvoudige informatie geven over het weer © Anne Beeker Alle rechten.
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Question tags.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1994 Mercy Publishing 1/4 DRAW ME CLOSE TO YOU (Kelly Carpenter) Draw me close to You Trek.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Future Tenses by Nathalie French ©. Just like in Dutch, we can talk about things that take place in the present, the past or the future
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
All Right 1thv Unit 3 Grammar 4.2 Question tags (aangeplakte vragen)
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen aangeplakte vragen? 2. Aangeplakte vragen na am, is, are, can, could, will, have 3. Aangeplakte vragen na andere.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen de werkwoorden (to) be en can? 2. Hoe maak je korte antwoorden met (to) be en can? 3. Oefeningen allesvoorengels.nl.
Present continuous De tegenwoordige tijd met –ing vorm.
Grammar – period 2.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
Welkom in de Top-2000 kerkdienst
Modal verbs.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
The past simple Grammar.
Present Continuous (T.T.)
This is my brother. He lives in London.
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Today: Chapter 2 Discuss SO 2 What to study for your test?
Hulpwerkwoorden Hoofdwerkwoorden vs hulpwerkwoorden
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Present Perfect allesvoorengels.nl.
New Interface Grammar: Unit 1.
Het combo bestaat uit: Eric: piano, keyboard Suzanne: dwarsfluit, zang
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Video and Radio NU Engels unit 5.1.
FUTURE TENSE Will/won’t Going to Present continuous FORMULA
Toekomende tijd: met “will”
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
English 23 April 2018.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Matthew 16 “But who do you say that I am?”  Simon Peter replied, “You are the Christ, the Son of the living God.”  And Jesus answered him, “Blessed are.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Gerund or Infinitive 6.4.
Transcript van de presentatie:

Toekomende tijd: met “going to” In het Nederlands zeg je het zo: Ik ga morgen met mijn zusje winkelen. Hij gaat volgend jaar bij zijn oom werken. Ze gaan nog een flinke ruzie krijgen. Wij zullen nooit meer vrienden zijn. Zal hij het doen, denk je?

Toekomende tijd: met “going to” Als je het dus over de TOEKOMST hebt, dan gebruik je in het Nederlands de verschillende vormen van werkwoorden: Gaan (ga, gaat, gaan) Zullen (zal, zullen)

Toekomende tijd: met “going to” In het Engels: I am going to be very angry if you do that. (=Ik word heel boos als je dit doet.) We will go home soon. (=We zullen snel naar huis gaan.) It is going to rain tonight. (=Het gaat vannacht regenen.) They will kiss and say goodbye. (=Ze zullen zoenen en afscheid nemen).

Toekomende tijd: met “going to” Wat valt je op (in het rood)? Welke twee woorden worden in het Engels gebruikt om te zeggen dat het om de toekomst gaat? Weet je het? Zeg het. Juist, de woorden “going to” en “will” .

Toekomende tijd: met “going to” “Going to ”gebruik je als je zegt dat iemand iets van plan is om te doen (b.v. jij bent van plan om je haar te wassen vanavond, maar het is nog niet zeker) “Will” gebruik je als het vast en zeker staat dat er iets zal gebeuren in de toekomst. (b.v. dat er de volgende les een toets is)

Toekomende tijd: met “going to” Voorbeelden met “Going to”: I am going to wash my hair tonight. You are going to dance next Sunday. He is going to skate tomorrow. She (=zij) is going to play tennis this weekend. It is going to be rainy tomorrow. We are going to eat roast this evening. You (=jullie) are going to study this afternoon. They(=ze) are going to see their grandma this weekend.

Toekomende tijd: met “going to” Dus, hoe ziet een zin er uit: Persoon + am/is/are + going to + het werkwoord + de rest

Toekomende tijd: met “going to” Persoon + am/is/are + going to + het werkwoord + de rest Mark (=he) is going to eat the whole cake, he said. Sander and Tom (=they) are going to play basketball later. Sophie (=she) ’s going to buy new shoes. I’m going to read this book in one night.

Toekomende tijd: met “going to” Let op: “Going to” wordt in de spreektaal vaak “gonna”, en dit klinkt je waarschijnlijk bekend in de oren. Het is wel de bedoeling dat je hem altijd voluit schrijft. Dus : going to

Toekomende tijd: met “going to” Zeggen dat iemand iets niet gaat doen; niet van plan is: I’m not going to eat the cabbage. You’re not going to take my book! He’s not going to leave his girlfriend. She’s not going to kiss him, bah! We’re not going to go to school on Sunday! You’re not going to sing this song, it’s terrible! They’re not going to be here tomorrow.

Toekomende tijd: met “going to” Let op: In de spreektaal, vooral in de Amerikaanse films, hoor je heel vaak in plaats van, bij voorbeeld: I’m not going to do that! ►I ain’t gonna do this Dit is spreektaal. Het is, zeg maar, “plat”.

Toekomende tijd: met “going to” Vragen of iemand iets gaat doen. Eigenlijk heel simpel. In plaats van Draai je de eerste 2 om: Persoon + am/is/are + going to + het werkwoord + de rest am/is/are + persoon + + going to + het werkwoord + de rest

Toekomende tijd: met “going to” Dan krijg je bij voorbeeld: Are you going to give her this bag? (=Ga je haar deze tas geven?) Is Tim going to kick him? (Gaat Tim hem schoppen?) Are we going to win this game? (=Gaan we deze wedstrijd winnen?)

Toekomende tijd: met “going to” Tijd om te oefenen: Practice time: Translate: Hij gaat zijn oma bezoeken. (bezoeken =visit) He is going to visit his grandma. Ze gaat in het weekend tennissen. (tennissen=play tennis) She’s going to play tennis in the weekend. Ik ga vanmiddag zwemmen. I’m going to swim this afternoon. Petra gaat morgen niet paardrijden. Petra is not going to ride a horse tomorrow.

Toekomende tijd: met “going to” Translate: Mijn ouders gaan vanavond niet naar een concert. My parents are not going to a concert tonight / this evening. Ga jij voor deze toets leren? (deze toets=this test) Are you going to study / learn for this test? Gaat het regenen? (regenen=rain) Is it going to rain? Wij gaan vanavond taart eten! (taart=cake) We’re going to eat cake tonight / this evening!