Waarom meten we niet hetzelfde bij herhaling van de meting? Invloeden op 2 manieren toevallige meetfouten (eigenlijk meetonzekerheid) bepalen de precisie van een meting of uitslag 2. systematische meetfouten bepalen de juistheid van een meting of uitslag
Waarom meten we niet hetzelfde bij herhaling van de meting? Toevallige meetfouten voorbeelden …………………… Systematische meetfouten voorbeelden ……………………
Meetonzekerheid getal Hoe goed lees je af? Afleesonnauwkeurigheid Hoe goed is het instrument? Instrumentonnauwkeurigheid
Afleesonnauwkeurigheid 25,5 25,4 T = 25,7 25,6 25,8 Lees af Maak een schatting van de afleesonnauwkeurigheid 0,3 afleesonnauwkeurigheid = 0,2 0.4 0,5 Toevallig of systematisch?
Instrumentonnauwkeurigheid Staat op het instrument Staat in de manual ½ schaaldeel (analoog) 1 schaaldeel Instrumentonnauwkeurigheid = 1 ºC Toevallig of systematisch?
Meerdere onnauwkeurigheden T = 25,7 ºC afleesonnauwkeurigheid = 0,4 ºC Instrumentonnauwkeurigheid = 1 ºC Hoe vertalen we dit naar T = 25,7 ± ……ºC? Wordt vervolgd
Les voor de analist: altijd kalm blijven