Bezwijken waterkering door piping Achterloops Doorloops Bovenloops Onderloops Voorloops De pipe groeit langs het geotextiel in lengterichting van de waterkering Pipe ontwikkelt zich door het geotextiel heen Opbarstpunt is bij kleiaanvulling Verankering bovenzijde verdwijnt Verankering onderzijde verdwijnt Opbarsten + heave en Mechanisch falen doek Maaswijdte te groot Uittredepunt verschuift richting geotextiel Deklaag stort in/ afkalving dijkteen Bovenkant VZG zakt in sleuf Doorlatendheid geotextiel te laag Verticale kwelweglengte te kort en Beheer (Dierlijke) graverij, knagerij en/of wortelgroei B1 Beschadiging geotextiel door veroudering B2 Excessieve erosie bij uittredepunt B3 Pipes (al dan niet ontwikkeld bij voorgaande hoogwaters) storten in B4 Mechanische blokkering en/of verstopping B5 Chemische en/of bacterio-logische verstopping B6 Uitvoering Figuur 5 : Foutenboom bij het VZG. Een overzicht van de faalmechanismen die kunnen optreden bij het Verticaal Zanddicht Geotextiel en de daarbij horende ongewenste gebeurtenissen. Het faalmechanisme piping is onderverdeeld in vijf deelfaalmechanismen die gerelateerd kunnen worden aan drie fasen: ontwerp (groen), uitvoering (oranje) en beheerfase (paars) (naar Förster e.a., 2013). Alle pijlen, tenzij anders vermeld, geven ‘of’ weer. Bijvoorbeeld: Achterloopsheid treedt op als 𝑂_1 of 𝑂_2 optreedt. Falen van de voegaansluiting U1 Vervorming of scheurvorming in geotextiel door uitvoering U2 Aanvulklei in de sleuf bevat holle ruimtes U3 Zand in sleuf niet goed verdicht U4 Machine kan niet op diepte komen U5 Versmering van het geotextiel met klei U6 Ontwerp Lengte van het geotextiel is in de lengterichting van de waterkering te kort O1 Aansluiting op bestaande VZG, andere constructies en bermen is onvoldoende O2 Rekeigenschappen geotextiel niet geschikt O3 Korrel- eigenschappen te groot ingeschat O4 Kleiaanvulling werkt als drainagepad O5 Afstand geotextiel tot uittredepunt is te klein O6 Lokaal voorkomen van losgepakte zandlagen O7 Geotextiel is niet tot op voldoende diepte ontworpen O8 Te lage doorlatendheid geotextiel O9 Sleufvulling past niet goed bij in situ materiaal O10 Uittredepunt bevindt zich bovenstrooms van het geotextiel O11

Bezwijken waterkering door piping Achterloops Doorloops Bovenloops Onderloops Voorloops De pipe groeit langs het geotextiel in lengterichting van de waterkering Pipe ontwikkelt zich door het geotextiel heen Opbarstpunt is bij kleiaanvulling Verankering bovenzijde verdwijnt Verankering onderzijde verdwijnt Opbarsten + heave en Mechanisch falen doek Maaswijdte te groot Uittredepunt verschuift richting geotextiel Deklaag stort in/ afkalving dijkteen Bovenkant VZG zakt in sleuf Doorlatendheid geotextiel te laag Verticale kwelweglengte te kort en Beheer Controleren of beheer en onderhoud is gepleegd in de vorm van monitoring en handhaving beschermzone Bij oplevering een zonering aangeven waarbinnen geen opbarsting en menselijke activiteiten mag plaatsvinden. Vervolgens controleren of er geen sloten of andere vergravingen aanwezig zijn. Bij oplevering een zonering aangeven waarbinnen geen verzakkingen mogen optreden en dit handhaven Controleren of geotextiel als heavescherm voldoet zo niet: in beheerfase monitoren of het geotextiel significant dichtslibt. (Dierlijke) graverij, knagerij en/of wortelgroei B1 Beschadiging geotextiel door veroudering B2 Excessieve erosie bij uittredepunt B3 Pipes (al dan niet ontwikkeld bij voorgaande hoogwaters) storten in B4 Mechanische blokkering en/of verstopping B5 Chemische en/of bacterio-logische verstopping B6 Uitvoering Figuur 12: Foutenboom met beoordelingscriteria. De beoordeling van het ontwerp is op basis van (technische uitgangspunten). De beoordeling van de uitvoering is op basis van een goedgekeurd uitvoeringsrapport. De beoordeling in de beheerfase is op basis van monitoring Falen van de voegaansluiting U1 Vervorming of scheurvorming in geotextiel door uitvoering U2 Aanvulklei in de sleuf bevat holle ruimtes U3 Zand in sleuf niet goed verdicht U4 Machine kan niet op diepte komen U5 Versmering van het geotextiel met klei U6 Ontwerp Lengte van het geotextiel is in de lengterichting van de waterkering te kort O1 Ontwerpuitgangspunten controleren op voldoende horizontale kwelweg Aansluiting op bestaande VZG, andere constructies en bermen is onvoldoende O2 Ontwerpuitgangspunten voor rekeigenschappen controleren Rekeigenschappen geotextiel niet geschikt O3 Korrel- eigenschappen te groot ingeschat O4 Ontwerpuitgangspunten op eisen maaswijdte controleren Ontwerpuitgangspunten controleren of klei-aanvulling voldoet aan gestelde eisen Kleiaanvulling werkt als drainagepad O5 Afstand geotextiel tot uittredepunt is te klein O6 Ontwerpuitgangspunten controleren op extra zekerheid in diepte geotextiel Lokaal voorkomen van losgepakte zandlagen O7 Geotextiel is niet tot op voldoende diepte ontworpen O8 Te lage doorlatendheid geotextiel O9 Sleufvulling past niet goed bij in situ materiaal O10 Ontwerpuitgangs-punten controleren op heave en opbarsten Uittredepunt bevindt zich bovenstrooms van het geotextiel O11