Natuurkunde (2017) Havo/Vwo

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Advertisements

Het schrijven van een practicum verslag
havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Gelijkmatige toename en afname
Een manier om problemen aan te pakken
Uitwerking tentamen Functioneel Programmeren 29 januari 2009.
Experimenteel onderzoek
Proefwerk Natuurkunde 4VWO
Welkom in klas 4V Docent: R. Majewski
Algebra en tellen Subdomein B1: Rekenen en algebra
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 14
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Experimenteel onderzoek
A Datum: Namen Titel: (kort en bondig) Onderzoeksvraag: Hypothese:
Nederlands Gymnasium Centraal examen 2011.
Hoofdstuk 4 – Gegevens analyseren
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
Rekenen.
6 Vaardigheden 6.1 Rekenvaardigheden Rekenen in verhouding
Samenvatting.
Docentinstructie: Het is aan te bevelen de eerste dia’s klassikaal te tonen en met uitleg te bespreken. Als na zes dia’s een korte demo van Celsius/Fahrenheit.
hoe kun je krachten grafisch ontbinden?
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Wat gaan we behandelen? Formules ombouwen Optellen Vermenigvuldigen
Teachers Teaching with Technology™ Bouwen van dynamische modellen voor de Nspire 1 Cathy Baars Jaco Scheer.
Tekstbronnen Wat moet je er mee?. Lees de vraag Welke informatie heb je nodig? Weet je al iets over dit onderwerp? Over welke tijd gaat het? Over welk.
Toetsen van de concept-contextbenadering bij maatschappijwetenschappen
WATERVALLEN NATUURKUNDE (2016) HAVO. Overzicht onderdelen vandaag Inleiding Oefening 1 De druppelmethode Het correctievoorschrift Oefening 2 Watervallen.
Examentraining Na 6VWO. De Start Zorg dat je al je spullen in orde hebt BiNaS Geo Driehoek, gewone rekenmachine! Pennen, potlood (scherp), gum, kleurtjes,
Leervaardigheden in het vak nask1 Vaardigheden die je helpen het examen met succes te behalen.
Centraal Examen Nederlands
Grafieken in de natuurkunde Ga verder Dia’s worden stap voor stap automatisch ingevuld Ga verder Pas als rechtsonder verschijnt, klik dan voor de volgende.
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie
STAPPENPLAN VOOR HET MAKEN VAN EEN LEESTOETS LEESRONDE 1 - ORIENTEREND: -Lees titel, tussenkopjes etc. -Lees eerste en laatste alinea -Formuleer hoofdgedachte.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Wiskunde G3 Samenvatting H2: Parabolen
De vraag is je beste vriend
Welkom VWO 5..
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Groep 7 Begrijpend lezen lezen
Werkstuk nask In de week van 23 januari 2017 (week 04) voor vrijdag 27 januari 12:15, inleveren Daarna: elke werkdag te laat: 5 punten (van de 100) van.
SCHAAL in toepassingssituaties
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1: Beweging in beeld.
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Digitaal wedstrijd formulier
Significante cijfers © Johan Driesse © 2013 – Johan Driesse.
eenheden variabele productiefactor (arbeid) productie in aantallen
(week 045) voor vrijdag 02 januari 12:15, inleveren
Les 2: gegevens samenvatten
Flitsbijeenkomsten November 2016 Ernie Schouten Harco Weemink
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Kan je zelf een geschikte schaalverdeling maken
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
SCHAAL in toepassingssituaties
Vaardigheden 2 Wat is de dichtheid van: Goud Water Koper Kwik
Bewegingen onderzoeken
Hoofdstuk 10 – les 4 Eenparig vertraagd.
Hoofdstuk 10 – les 3 Eenparig versneld.
Voorkennis Wiskunde Les 7 Hoofdstuk 2/3: §2.5, 3.1 en 3.2.
CITO examentraining leesvaardigheid vrl.
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Transcript van de presentatie:

Natuurkunde (2017) Havo/Vwo Watervallen Natuurkunde (2017) Havo/Vwo

Overzicht onderdelen vandaag Inleiding Oefening 1: het letterfestival Naar het examen toe Oefening 2: herkennen van type vragen (1) Het correctievoorschrift Oefening 3: Rekening houden met het correctieschrift Watervallen (deel 2): samenvatten of extra vragen maken. Eerste pauze Tweede pauze 5 minuten

Het belang mentale voorbereiding Spanning/ontspanning Stress Inleiding Het belang mentale voorbereiding Spanning/ontspanning Stress Visualisatie De start van het examen: de do en dont’s 15 minuten

Oefening 1 (Het letterfestival) Grootheden en eenheden worden in de natuurkunde aangegeven met letters. Geef zoveel mogelijk betekenissen van de letters uit het alfabet. Je mag hierbij zowel de betekenis voor grootheden, als voor eenheden geven. 20 minuten

Procedures: Het herkennen van de vraag Herken waar de vraag in de leerstof past: Oefening (2). Lees het examen van 2016-II globaal door en deel de vragen in op hoofdstuk van Newton. (Gebruik hiervoor 10 minuten). Herken waar gegevens bij horen: De “witregel” in opgave: Geen witregel, gegevens gelden voor meerdere vragen. Wel witregel, gegevens gelden alleen voor die ene vraag. 10 minuten

Pauze (1) 15 minuten

Herken welk type vraag je hebt: Type vragen: Bereken (type 1 en 2). Bepaal. Leg uit, of ander type vraag. 30 minuten

Wat te doen bij de verschillende vragen? Bij bereken vragen: Je begint altijd met het opschrijven van de letter van de gevraagde grootheid. Je zoekt formules die passen bij die letter. Je noteert de gegevens uit de tekst die relevant zijn. Je maakt mogelijk een “formuleboom”. Je lost het vraagstuk op. Je let op significantie en eenheid. Er zijn 2 type rekenvragen: eenvoudig (R1) en complex (R2). Vaak zijn deze vragen te herkennen aan het aantal punten die er voor de vraag staan. Bij een complexe rekenvraag moeten er meerdere stappen gemaakt worden. Bij een eenvoudige rekenvraag heb je één formule al of niet met het opzoeken van een constante in de Binas. Oefening (3): Zoek in het examen alle rekenvragen op en deel ze in, in R1 en R2.

Je kijkt of er een “foto” of diagram gegeven is. Bij “foto”: Bij bepaalvragen: Je kijkt of er een “foto” of diagram gegeven is. Bij “foto”: Foto’s zijn altijd op schaal, dat betekent dat je iets zult moeten gaan opmeten in de foto. Daarna kan het zijn dat je alsnog een berekening moet uitvoeren, (zie daarvoor de dia “berekening”). Vraag: “Schat de maximale hoogte die de ketting bereikt”

Bij diagram: Bij een diagram kun je: Punten aflezen. Helling bepalen: Gebruik formules van de vorm: c = Δy/Δx. Als de niet recht is moet je een raaklijn tekenen waarvan je de helling bepaald. Oppervlak bepalen: Gebruik formules van de vorm c = y ∙ x . Bij een niet rechte lijn, hokjes tellen, of een ‘slimme lijn’ tekenen.

Bepaal met behulp van een constructie: Teken altijd op schaal. Teken altijd een parallellogram, (die soms een rechthoek is). Krachten optellen, krachten splitsen. Blokje op de helling

Oefening (3): Zoek in het examen alle bepaalvragen op en deel ze in, in B(f) en B(d) en B(c). Voeg dit toe aan je lijst. Hierbij staat B(f) voor bepalen met foto, B(d) voor bepalen met diagram en B(c) voor het bepalen met een constructie.

De verschillende vormen waarin je deze vraag kunt tegen komen: Leg uit: De verschillende vormen waarin je deze vraag kunt tegen komen: Beredeneer, leg uit De kandidaat moet gegevens uit de opgave combineren met natuurkundige kennis en een of meer denkstappen zetten om te komen tot hetgeen beredeneerd of uitgelegd moet worden. Noem, geef (aan), wat, welke, wanneer, hoeveel De kandidaat kan volstaan met een (eind)antwoord, tenzij vermeld staat: ‘licht toe’. In dat geval moet de kandidaat aangeven hoe hij aan het antwoord is gekomen. Toon aan / laat zien dat De kandidaat moet laten zien dat een gegeven waarde en/of bewering correct is. Hij kan daarbij gebruik maken van berekeningen en/of redeneringen.

Leid af De kandidaat moet van een formule (of eenheid) laten zien, dat deze volgt uit gegeven en/of bekende formules gebruik makend van wiskundige bewerkingen, zoals combineren, herschrijven en substitueren. Een getallenvoorbeeld volstaat niet bij het afleiden van een formule of een eenheid. Bij het afleiden van een formule volstaat bovendien een eenhedenbeschouwing niet. Schets De kandidaat moet door middel van een grafische voorstelling kenmerkende eigenschappen aangeven, zonder dat de waarden precies hoeven te kloppen. Teken De kandidaat moet door middel van een grafische voorstelling kenmerkende eigenschappen aangeven, waarbij de waarden precies moeten kloppen. In het correctievoorschrift wordt een marge voor deze waarden gegeven. Schat De kandidaat moet de waarde van een grootheid ongeveer aangeven, zonder de exacte waarde te bepalen.

Oefening (4): Zoek in het examen alle uitlegvragen op en deel ze in, in u(rb), u(u), u(l) en u(o). Voeg dit toe aan je lijst. Hierbij staat u(rb) voor een uitleg met berekening en of bepaling. U(u) voor een uitleg palen met diagram en u(l) voor een vraag waarbij je moet afleiden. U(o) staat voor alle overige vragen.

Oefening (5): We gaan nu aan de slag met de eerste eindexamen opgaven Oefening (5): We gaan nu aan de slag met de eerste eindexamen opgaven. Je maakt deze of alleen, of in een tweetal en maximaal in drietal. Je mag aan je docent geen vragen stellen dus wat dat betreft is het net als het “echte” examen.

Pauze (2) 15 minuten

Het correctievoorschrift Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 2 Algemene regels 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;   3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerst gegeven antwoord beoordeeld; 20 minuten

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerst gegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;   3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

3 Vakspecifieke regels 1 Een afwijking in de uitkomst van een berekening door acceptabel tussentijds afronden wordt de kandidaat niet aangerekend. 2 Het laatste scorepunt, aangeduid met ‘completeren van de berekening/bepaling’, wordt niet toegekend als: − een fout in de nauwkeurigheid van de uitkomst gemaakt is (zie punt 3), − een of meer rekenfouten gemaakt zijn, − de eenheid van een uitkomst niet of verkeerd vermeld is, tenzij gezien de vraagstelling het weergeven van de eenheid overbodig is, (In zo'n geval staat in het beoordelingsmodel de eenheid tussen haakjes.) − antwoordelementen foutief met elkaar gecombineerd zijn, − een onjuist antwoordelement een substantiële vereenvoudiging van de berekening/bepaling tot gevolg heeft.

3 De uitkomst van een berekening mag één significant cijfer meer of minder bevatten dan op grond van de nauwkeurigheid van de vermelde gegevens verantwoord is, tenzij in de vraag is vermeld hoeveel significante cijfers de uitkomst dient te bevatten. 4 Het scorepunt voor het gebruik van een formule wordt toegekend als de kandidaat laat zien kennis te hebben van de betekenis van de symbolen uit de formule. Dit blijkt als: − de juiste formule is geselecteerd, én − voor minstens één symbool een waarde is ingevuld die past bij de betreffende grootheid.

Oefening (5): We gaan nu de eerste eindexamen opgaven nakijken op grond van wat je net gehoord hebt. (Je mag natuurlijk vragen stellen als je het niet snapt nadat je in het antwoordmodel gekeken hebt. 15 minuten

Watervallen (deel 2) We hebben de keuze tot het doornemen van een samenvatting of het maken van extra opgaven. Rest van de tijd