Kennisblokken 1 t/m 3

Leerdoelen Kennisblok 1: Kennisblok 2 uit welke delen het zenuwstelsel bestaat. Kennisblok 2 uit welke onderdelen de hersenen bestaan. waar deze onderdelen zich bevinden. welke functie(s) elk onderdeel heeft. hoe de onderdelen onderling samenwerken.

Leerdoelen Kennisblok 3: Kennisblok 4 welke cellen er voorkomen in het zenuwstelsel. het hoe en waarom van de bloed-hersenbarrière. Kennisblok 4 hoe actiepotentialen in het zenuwstelsel worden opgewekt en voortgeleid.

Indeling naar ligging Centraal zenuwstelsel Perifere zenuwstelsel

Indeling naar functie interactie met de omgeving Animale zenuwstelsel: interactie met de omgeving bestuurt skeletspieren Autonome zenuwstelsel: reguleert organen

Autonome zenuwstelsel

Doorsneden Tabel K2.1: begrippen doorsnedebepalingen mediaan doorsnede tussen de twee hersenhelften door coronaal doorsnede van de ene zijkant van de hersenen naar de andere zijkant sagittaal doorsnede naast de mediane doorsnede horizontaal doorsnede in de breedte van voren naar achteren dorsaal aan de bovenkant van de hersenen (letterlijk: aan de rugzijde) ventraal aan de onderkant van de hersenen (letterlijk: aan de buikzijde) anterior aan de voorkant gelegen posterior aan de achterkant gelegen

Indeling van de hersnen

Kwabben

Frontaalkwab

Motorische cortex De primaire motorische cortex Beweging premotorische cortex en de supplementaire motorcortex voorbereiden van een beweging

Gebied van Broca Belangrijk voor het spreken van taal Linker hersenhelft

Prefrontale cortex civilisatieorgaan planning, organisatie en motivatie.

Homunculus

Occipitaalkwab

Occipitaalkwab Visueel centrum

Parietaalkwab

Parietaalkwab (Wandbeenkwab) primaire sensorische cortex gewaarwording gevoelsprikkels: Druk / tast / pijn, Warmte / kou, spierspanning aandacht, ruimtelijk inzicht, lezen en rekenen.

Temporaalaalkwab

Temporaalaalkwab (slaapbeenkwab) primaire gehoorcentrum auditief associatiegebied gebied van Wernicke: begrip van taal betekenis van woorden.

Cerbellum

Temporaalaalkwab (slaapbeenkwab) coördinatie van bewegingen

Werking sensoren Prikkel  impuls Impuls  als prikkeldrempel overschreden Sterkere prikkel  hogere frequentie

Zenuwscel Dendriet = uitloper naar cellichaam toe Axon (neuriet) = uitloper van cellichaam af Myelineschede Cellen van Schwann

Fuctie Sensorische zenuwcellen: Motorische zenuwcellen: Schakelcellen: Signaal: buiten  Centraal Zenuwstelsel Motorische zenuwcellen: Signaal: Centraal Zenuwstelsel  spieren / klieren Schakelcellen: zenuwcel  zenuwcel

Benoem de zenuwcellen

Gliacellen

3 functionele delen Ontvangend deel (dendriet) Geleidend deel (axon) Overdragend deel (synaps of motorische eindplaat)

Vraag: Wat is welk deel? Geleidend deel Overdragend deel Ontvangend deel

Contacten in een zenuwcel

Het brein Film

Huiswerk Voorbereiden presentatie kennisblok 4 Membraan neuriet (axon) impulsgeleiding