Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

"Wat ga je later worden, Jantje. " vraagt moeder. "Vuilnisman
Stijlkwesties op woordniveau
Quiz Start.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
De oplossing optellen oefenen doorwerken verbeteren de oefening het huiswerk verkeerd.
Stijl Extra uitleg 4 havo.
Mondeling Nederlands nieuw het verhaal
Vorige keer Standaardfouten bij het formuleren Dubbelopfouten.
Thema 7 les 7 Signaal- en verwijswoorden
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
Wat gaan we doen vandaag?
Resultaten Leerlingenenquête 2015
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Verkeerde verwijswoorden
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden
Betrekkelijk voornaamwoord en telwoord
Hoe maak je een werkstuk? Begin op tijd!!. Kies een leuk onderwerp  Denk aan een hobby, sport, beroep, stad of onderwerp uit een van de lesboeken van.
1.7 Iedereen is bezig Samengestelde zinnen. Opa heeft alles wat zijn hartje begeert. Opa wil graag een hut hebben. Kun je hier één zin van maken?
Centraal Examen Nederlands
Eindtoets taal Oefenreeks 11 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
LEZEN 4.2 BETOOG, SOORTEN ARGUMENTEN EN KRITISCH LEZEN VAN EEN BETOOG.
HET GEZEGDE MOET IETS DUIDELIJK MAKEN OVER HET ONDERWERP Het naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
SAMENGESTELDE ZINNEN Hoofdzin en bijzin. Wat gaan we deze les leren? Wat zijn samengestelde zinnen? Wat is een bijzin? Wat is hoofdzin?
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
FICTIE 1.1 VERHAALPERSONEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE Wat hoofd- en bijfiguren zijn en hoe je deze herkent in een tekst. Hoe het komt dat je.
Betrekkelijk voornaamwoord en telwoord. Aan het einde van deze les weet je… Wat een betrekkelijk voornaamwoord is en hoe je ze uit een zin haalt. Welke.
Herfst Dieren in de tuin.
Op wie lijk jij het meest?
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
Grammatica voorzetselvoorwerp.
Werkwoordelijk gezegde en werkwoordelijke uitdrukking
"Wat ga je later worden, Jantje. " vraagt moeder. "Vuilnisman
Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord en bijvoeglijke bepaling
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Alinea: kernzin + uitwerking
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Taal en woordenschat h3 Werkwoorden met vaste voorzetsels
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
mannelijk en vrouwelijk
Toetsweek 1 Vwo 5 – 2016/2017.
Lijdende en bedrijvende vorm
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Onbepaald voornaamwoord
Zinsdelen Verdelen in zinsdelen.
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Mannelijke en vrouwelijke woorden
Week 1, les 5.
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Verwijswoorden.
Paragraaf lezen h5 Feiten, meningen en argumenten
Lezen samenvatten.
Soorten zinnen en verbindingswoorden
Thema 4: Zo bereik je meer
Schrijven 4.3 Formuleren en stijl 1.1
Betrekkelijk voornaamwoord
Examentraining.
H2 het onderwerp.
Betrouwbaarheid van teksten: kritisch lezen
Hoofdstuk 5 Grammatica woordsoorten
SEL Les 2: normen en waarden.
lezen Feiten, meningen en argumenten
Hoofdstuk 3 Taalverzorging
Hoofdstuk 2 Taalverzorging
Hoofdstuk 3 Taalverzorging
Transcript van de presentatie:

Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat verwijswoorden Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat

Wat zijn verwijswoorden en welke zijn er? Verwijswoorden wijzen altijd naar iets of iemand dat eerder of later genoemd is/wordt in de tekst! Waar naar verwezen wordt, noemen we het antecedent Voorbeelden: Hij, zij ze hem, haar, zijn, deze, dit, die, dat, wat

Welke verwijswoorden zie je in onderstaande zinnen? Hier is het lokaal van 2c, zij krijgen daar les. Mijn auto startte vanmorgen in één keer, dat doet hij altijd. De leerlingen die daar lopen zitten in klas 2c. Zij hebben net vakantie gehad.

Mannelijk, vrouwelijk, of onzijdig woord? Soms is het duidelijk: juffrouw=vrouwelijk, meneer=mannelijk Het-woord=onzijdig De kip legt haar/zijn eieren in haar/zijn nest. Meneer Vrancken geeft uitleg aan zijn/haar leerlingen. Soms niet…. Let op: abstracte begrippen zijn meestal vrouwelijk! De regering roept haar/zijn burgers op om te stemmen!

Bij twijfel kijk in het woordenboek V= vrouwelijk

Nog even oefenen hij Meneer Vrancken maakt een oefenzin. Dat doet ………..graag. Nederlands is ………hobby! Mevrouw Peeper geeft in de bovenbouwbouw les. De leerlingen van ………..doen bijna examen. Het examen Nederlands is door lange teksten gevreesd door alle leerlingen. zijn haar zijn

de en het woorden De-woord>>gebruik dan deze/die Deze pen is fijn, maar die schrijft beter! Het-woorden>>gebruik dan dit/dat Dat bord is net schoongemaakt, maar die is nog vies.

Met wie/ waarmee? Gebruik bij verwijzen naar mensen: met wie De jongen MET WIE ik naar de bioscoop ga is aardig. Gebruik bij verwijzen naar dieren of dingen: waarmee, waarvoor, waartegen, enz De hond waarmee ik naar de dierenarts moet is van mij.

Verwijswoord ‘wat’ Het verwijswoord ‘wat’ gebruik je om te verwijzen naar: Een hele zin> Paul ging met 3 onvoldoendes over, wat ik nooit verwachtte! Overtreffende trap: Het hoogste wat ik kan springen is 1.50m. Bij woordjes zoals: alles, datgene, het enige, (n)iets, Op alles wat ik doe heeft hij commentaar

Welke fouten met verwijswoorden zie je? Alles dat hij doet gaat verkeerd! Meneer, kunt u mij de pen even geven dat daar ligt? De partij wil zijn kiezers goed vertegenwoordigen. Het hoogste dat hij springt is 1.20m Schrijf het maar op het bord die daar hangt. De winkel staat bekend om zijn lage prijzen.

Huiswerk M opdr 1,2,3