Blok 2 Milieuvervuiling, een nieuw probleem? Deelvraag: Welke milieuvervuiling kwam vroeger voor?
Energie Mensen gebruiken energie om te koken, zich warm te houden of producten te maken. Middeleeuwen: meeste ambachtslieden werkten in de steden. Ambachtslieden hadden energie nodig: eigen spierkracht of van paarden, watermolens, windmolens, hout. Spinnen en weven thuis. Tekening uit 1363.
Hout Rond het jaar 1000 bestond het grootste deel van Europa uit bos. Mensen kapten bomen: hout voor energie hout voor huizen en schepen om akkers aan te leggen smelten van ijzererts Rond 1500 was in Nederland het meeste bos gekapt. Houtskoolbranders in Duitsland, ongeveer 1530.
Turf: brandstof uit het moeras Duizend jaar geleden was grootste deel van Nederland moeras. Moeras bestaat uit veen: laag dode plantenresten onder water. Als je veen laat drogen krijg je turf. Toen er steeds minder hout was als brandstof gingen mensen turf gebruiken. West-Nederland: veen lag laag. Oost-Nederland: veen lag hoog. De Loosdrechtse Plassen zijn ontstaan door turfwinning.
Steenkool In Engeland gebruikte men steenkool als brandstof toen hout te duur werd. Nadeel: rook van brandende steenkool in de lucht. Steenkool zit diep in de grond. Graven van mijnen om steenkool uit de grond te halen. Mijn = een plaats waar delfstoffen uit de grond worden gehaald. Uitvinding stoompomp: pompte het water sneller uit de mijnen. Kinderen halen steenkool uit de mijn.
Stoommachines James Watt vond in 1764 stoommachine uit. Stoommachine kon andere machines aandrijven. Er kwamen fabrieken waar veel producten tegelijk gemaakt konden worden. Rond de fabrieken ontstonden steden. Industriële Revolutie: verandering in de manier van produceren: van handmatige productie naar machinale productie in fabrieken. IJzerfabriek in bedrijf in 1865.
Gevolgen voor het milieu Door industrialisatie: vervoer groeide door komst auto en trein. meer fossiele brandstoffen nodig. Daardoor luchtvervuiling en uitputting energiebronnen. meer bebouwing en infrastructuur. Veel bos verdween. Daardoor eerder kans op overstromingen. nieuwe producten zoals plastic. Daardoor meer en gevaarlijker afval. Treinstation Amsterdam rond 1900.