R. Stals – Timmermans VMBO-T 4 SG. Sint Ursula Horn Hoofdstuk 1 t/m 8 Oefenen R. Stals – Timmermans VMBO-T 4 SG. Sint Ursula Horn
Wat gaan we doen? Belangrijke punten voor het PW doornemen. Docent geeft voorbeeldsommen e.d. Zorg dat je aantekeningen kan maken. Heb je een vraag? Steek netjes je vinger op. Je mag ook níet mee doen, maar dan ben je geheel zelfstandig en stil aan het werk. Stoor je de les? 1 waarschuwing 2e = andere plaats in de klas. 3e keer = melden bij de teamleider.
Hst 1 Rente berekenen
Stel, je zet 1. 000 euro op de bank. Je krijgt 2% rente per jaar Stel, je zet 1.000 euro op de bank. Je krijgt 2% rente per jaar. Welk bedrag staat er op na 4 jaar? 2 / 100 = 0,02 1.000 x 1,02^4 = 1.082,43216 € 1.082,43 Hoeveel rente heb je in totaal gehad? € 1.082,43 - € 1.000 = € 82,43
Hst 1 e.v. Procent-rekenen
Iets neemt toe met 20% X 0,20 Iets neemt af met 30% X 0,70 Stel: 300 leerlingen is 20% meer dan het jaar ervoor. Hoeveel was het dan het jaar ervoor? 300 = 120% Dus: 300 / 120 x 100 = 250 leerlingen. Hoeveel is het méér dan het jaar ervoor? 300 / 120 x 20 = 50 leerlingen.
Meer, toegenomen, Verandering … (n-o)/o x 100% Mies: 70 KG Daan: 76 KG Bereken hoeveel procent Daan meer weegt dan Mies. (76-70) / 70 x 100% = 8,57 % 8,6 % Bereken hoeveel procent Mies’ gewicht is t.o.v. Daan. 70/76 x 100% = 92,1%
Aantal uren per week leuke dingen doen: Jongens: 30 Meisjes: 32 Aantal uren per week sporten: Jongens: 6 Meisjes: 5 Bereken hoeveel procent meisjes gemiddeld per week meer tijd hebben om leuke dingen te doen dan jongens, als je het sporten van de tijd om leuke dingen te doen afhaalt. 30 – 6 = 24 32 – 5 = 27 (27-24) / 24 x 100% = 12,5%
Stel, we hebben € 384 miljard schuld in Nederland (64,7% van het bbp). Er wonen ongeveer 17 miljoen mensen in Nederland. Hoe hoog is de staatsschuld gemiddeld per inwoner? € 384.000.000.000 / 17.000.000 = € 22.588, 24 per inwoner. Bereken de totale waarde van de productie in Nederland. € 384 miljard = 48 % bbp. 1% = € 8 miljard 100% = € 800 miljard.
Hst 1 Soorten reclame Commerciële reclame Ideële reclame Mond tot mondreclame Sluikreclame Meer verkopen, meer winst Gedragsverandering, mentaliteitsverandering. Ervaringen met elkaar delen. Dit is een andere optie voor een overzichtsdia. In een programma wordt het product ‘onopvallend’ gebruikt. Naamsbekendheid creëren.
Hst 4 Vraag- en aanbodlijn. Hoe weet je wat de vraag en aanbodlijn zijn? Wat is punt E? Wat betekent: “evenwichtsprijs” & “evenwichtshoeveelheid” En hoeveel is dat? Waarom begint de Qa pas bij 2? Wat kunnen de toeschouwers nadat deze training is voltooid? Vertel in het kort de doelstellingen en hoe de toeschouwers hun voordeel kunnen doen met deze presentatie. Marktevenwicht Let op x 1.000!
Vraaglijn aflezen. Hoeveel stuks worden er verkocht bij een prijs van € 300. Hoeveel mensen willen het product hebben voor € 100? Hoeveel mensen willen het product hebben voor € 400? Wat is de omzet bij een prijs van € 200?
Nivellering = meer gelijk maken hoe? Inkomensverdeling Hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt verdiend door de armste groep? A = 5% Hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt verdiend door de rijkste groep? 100% - 40% = 60%. Stel dat het nationaal inkomen € 250 miljard bedraagt, hoeveel wordt er dan door de middenklasse verdiend? 20% van € 250 miljard = 0,2 x € 250 mld. = € 50 mld. Nivellering = meer gelijk maken hoe?
Hst 1 Nivellering door: Belastingverlaging voor lagere inkomens. Belastingverhoging voor hogere inkomens. Subsidies voor lagere inkomen. Toeslagen voor lagere inkomens.
Indexcijfer berekenen Hst 1 Indexcijfer berekenen Artikelgroep Wegingsfactor Prijsindex Auto 40 108 Bus 10 105 Trein 30 98 Fiets 20 106 Consumentenprijsindex 100 ……?….. Houd het kort. Houd uw tekst zo kort mogelijk, zodat er een groter lettertype kan worden gebruikt. 40x108 + 10x105 + 30x98 + 20x106 = 104,3 100 Géén %-teken
Maanden Jaren Weken. Hst 2 Dit is een andere optie voor het weergeven van een overzicht van dia’s met overgangen.
Meisjes geven gemiddeld € 183,- uit per maand. Hoeveel is dat gemiddeld per week? € 183,- x 12 / 152 = € 14,447 € 14,45
BTW
Hst 6 DVD: verkoopprijs € 24,95 (incl. 21% btw) Inkoopprijs € 10,- excl. btw. Hoeveel belasting moet worden afgedragen aan de Belastingdienst? Jij krijgt: € 24,95 / 121 x 21 = € 4,33 Je hebt het ooit ingekocht: € 10 / 100 x 21 = € 2,10. Afdragen aan de belastingdienst: € 4,33 - € 2,10 = € 2,23
Microsoft Technisch onovertroffen Hst 5 Omzet Inkoopwaarde – Brutowinst Bedrijfskosten – Nettowinst Brutowinst in procenten van de inkoopwaarde. Brutowinst / inkoopwaarde x 100% Microsoft Vertrouwelijk
Microsoft Technisch onovertroffen Hst 2 Wisselkoersen Als er relevante video-inhoud is, zoals een video met een casestudy, productdemo of ander trainingsmateriaal, kunt u deze ook opnemen in de presentatie. Hoeveel euro moet je betalen als je 850 USD wilt hebben? (Je hoeft geen rekening te houden met provisiekosten). 850 : 1,34 = 634,33 euro. € 1 0,8…. 1,22 1 850 € 1 1,22 USD 850 USD Microsoft Vertrouwelijk
Hst 2 Hst 3 Verzekeringen Alle vormen van verzekeringen moet je kennen. Voorbeeldsom: Thom koopt een nieuwe auto. Hij neemt een WA casco verzekering, met een eigen risico van € 380,-. Hij rijdt tegen de auto van zijn buurman. Thom’s schade bedraagt € 250,-. Die van de buurman bedraagt € 500,-. Welke schadevergoeding krijgt Thom? En zijn buurman? Thom: 0 euro. Buurman: € 500,- Voeg een casestudy toe of klassimulatie om discussie aan te moedigen en lessen toe te passen.
Een aantal begrippen: Productie in enge zin: HST 4 Officieel geregistreerde productie die plaats vindt bij overheid en in bedrijven. Productie in ruime zin: Formele en de informele productie samen. BTW = 21%. Stel we gaan het verlagen en de inkomens veranderen niet. Wat gebeurt er met de koopkracht? Leg uit waarom! (HST 6) Aandelen heb je bij een BV en N
Hst 7 BELASTINGEN Box 1 Box 3 Gebruik een sectiekop voor elk onderwerp, zodat het publiek de overgangen goed kan volgen.
Hoeveel belasting moet je betalen in box 3? Box 3 = vermogen. Spaargeld: € 45.000,- Aandelen: € 100.000,- + Vermogen = € 145.000,- Heffingsvrijverm. € 42.400,- (2 x 21.200,-) € 102.600,- Belasting: € 102.600 x 1,2% (*0,012) = € 1.231,20
Box 1 en 3 Stel, Xander is 49 jaar, alleenstaand geen kids. Hij werkt en wil zijn inkomstenbelasting opgeven. In box 1 was zijn verschuldigde belasting € 5.125,-. Box 3 was € 65,-. a. Bereken hoeveel heffingskortingen hij kan krijgen. € 1.987 + €1.574 = € 3.561,-
b. Bereken het bedrag dat hij aan inkomstenbelasting had moeten betalen. Stel, Xander is 49 jaar, alleenstaand geen kids. Hij werkt en wil zijn inkomstenbelasting opgeven. In box 1 was zijn verschuldigde belasting € 5.125,-. Box 3 was € 65,-. Box 1 + 3 = € 5.125,- + € 65,- = € 5.190,- Minus de heff.kortingen à : € 3.561,- (vraag a) € 1.629,-
Bijbetalen of terugkrijgen? Op zijn jaaropgave staat: ‘Ingehouden loonheffing’ € 1.789,- Welk bedrag moet Xander nog aan de belastingdienst bijbetalen of welk bedrag krijgt hij terug? Heeft betaald: € 1.789,- Had moeten betalen € 1.629,- (vraag b) Krijgt terug: € 1.789 - € 1.629 = € 160,-
Microsoft Technisch onovertroffen Ook nog kennen! Marketinginstrumenten (5 P’s) HST 1 Ondernemingsvormen HST 1 Soorten uitgaven Vast, dagelijks, incidenteel. HST 2 Premie HST 3 Bedrijfskolom (toegevoegde waarde per schakel). HST 4 Arbeidsproductiviteit (HST 5) Koopkracht, homogeen, heterogeen (HST 6) Uitkeringen (HST 6) begrippen en gevolgen. Inkomstenbelasting berekenen (HST 7) Zelfvoorzienend, open economie, ruilvoet, monopolistisch etc. Noodhulp v.s. structurele hulp. (HST 8) Microsoft Vertrouwelijk
Microsoft Technisch onovertroffen Vragen? Microsoft Vertrouwelijk