Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

Algemene Weetjes Over Tekst verklaren en het CSE.
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
De leesstrategie voor begrijpend lezen
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
- Docent Het Hogeland College Uithuizen (Dalton VMBO)
How to tackle a text Vakgroep Engels.
SAMENVATTEN van leerteksten… Tekst verkennen
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Hoe leer je lange teksten
Een leesstrategie: toepassing
Stappenplan Samenvatten
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Thema 7 les 7 Signaal- en verwijswoorden
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
Ga naar Diavoorstelling bovenaan het scherm.
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Inleiding, middenstuk, slot
Leesvaardigheid Hoofdstuk 1 t/m 3
inleiding leesvaardigheid Leesstrategieën & schrijfdoel
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
2 Even Voorstellen: Eppe Scholtens: - Docent Het Hogeland College Uithuizen (Dalton VMBO) -Auteur Stepping Stones 2e, 3e, 4e en 5e edities -
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
leesvaardigheid reading skills
Centraal Examen Nederlands
Hoofdzaken/bijzaken/kernzinnen
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
HET ONDERWERP VAN EEN TEKST Lezen h1. Aan het einde van de lees weet/kun je Wat het onderwerp van een tekst is Hoe je deze kunt vinden.
STAPPENPLAN VOOR HET MAKEN VAN EEN LEESTOETS LEESRONDE 1 - ORIENTEREND: -Lees titel, tussenkopjes etc. -Lees eerste en laatste alinea -Formuleer hoofdgedachte.
Groep 6 Begrijpend lezen
Exam Training Ex.
De vraag is je beste vriend
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Cursus Leesvaardigheid
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Woordraadstrategieën
Groep 7 Begrijpend lezen lezen
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Groep 5 Begrijpend lezen lezen
Door Anthony, Seyma, Seyda en Lisa
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Leesvaardigheid 2 Klaar voor je toekomst!.
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
Woordenboekles.
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Onderwerp Het onderwerp van een tekst geeft in één of enkele woorden aan waar de tekst over gaat. Het onderwerp van een tekst is niet hetzelfde als de.
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Woordraadstrategieën In klas 1 leer je zes woordraadstrategieën.
Dicteewoorden Papegaai Puberteit Cappuccino Toentertijd
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2
Deelonderwerpen Hoe herken ik de deelonderwerpen van een tekst?
Door Roos K, Roos V, Lianne, Yosta en Marlijne
Nederlands Tekstbegrip Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
Inleiding, middenstuk, slot
Een (informatief) Artikel schrijven
De zakelijke brief – schrijven 3.3
Van alle markten thuis Perron 1 – les 1.
De leesstrategie voor begrijpend lezen
LEZEN.
CITO examentraining leesvaardigheid vrl.
Leesvaardigheid Woordbetekenis Leesvaardigheid – Woordbetekenis.
Woordenboekles.
Transcript van de presentatie:

Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen

▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe gebruik je een woordenboek? ▪ 5. Vraagsoorten

1. Gouden tip voor leestoetsen Stel jezelf altijd deze vraag: ▪ Waar staat mijn antwoord in de tekst? Als je dit niet kunt beantwoorden, is je antwoord meestal fout!

Hoe pak je leestoetsen aan? Stappenplan ▪ Oriënterend lezen ▪ Opdrachten lezen ▪ Leesstrategie toepassen (globaal, precies en/of zoekend lezen) ▪ Vraag beantwoorden ▪ Antwoord juist formuleren ▪ Antwoord controleren

Hoe pak je leestoetsen aan? Oriënterend lezen 1. Bekijk de tekst. – Kijk naar de titel. – Kijk naar foto’s en plaatjes bij de tekst. – Kijk naar lijstjes, rijtjes of schema’s die er misschien bij staan. – Kijk naar tussenkopjes. – Kijk naar de bron. – Let op anders gedrukte letters (vet, GROOT, cursief of gekleurd). 2. Lees de eerste alinea. 3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Leesstrategie toepassen 1.Globaal lezen -Lees de eerste en de laatste zin van iedere alinea 2.Precies lezen -Lees de tekst vanaf het begin tot en met het eind. 3.Zoekend lezen -Kijk naar titels en tussenkopjes om je antwoord snel te vinden -Kijk naar anders gedrukte woorden (afbeeldingen, tekens, etc.)

Leesstrategieën toepassen 1.Oriënterend lezen > onderwerp > een of twee woorden. 2.Globaal lezen > deelonderwerpen alinea’s. 3.Precies lezen > hoofdgedachte > minisamenvatting van de hele tekst in een volledige zin. 4.Zoekend lezen > als je snel iets wil opzoeken in de tekst.

3. Wat doe je bij onbekende woorden? Als je een onbekend woord tegenkomt, maak je gebruik van woordraadstrategieën. -Zoek naar een synoniem -Zoek naar een omschrijving -Zoek naar een voorbeeld -Zoek naar een tegenstelling -Zoek naar een bekend woorddeel -Zoek de betekenis op in een woordenboek Bekijk het filmpje over woordraadstrategieën!

4. Hoe gebruik je een woordenboek? -De woorden in het woordenboek staan op alfabetische volgorde (a, b, c, … x, y, z) -Je zoekt naar de grondvorm van het woord Bomen > boom Bureautje > bureau Waardeloze > waardeloos Haal > halen - Je zoekt naar de passende betekenis (sommige woorden hebben meerdere betekenissen)

5. Vraagsoorten 1.Meerkeuzevragen 2.Waar of niet waar 3.Invulvragen 4.Vragen over specifieke alinea 5.Open vragen

5. Vraagsoorten Meerkeuzevragen 1.Markeer de zin of alinea waar het om gaat. - 1 of meer alinea’s genoemd > antwoord staat in dat hele gedeelte - 1 zin genoemd > antwoord staat in de rest van de alinea 2.Lees gemarkeerde gedeelte en onderstreep signaalwoorden en dubbele punten (daar staat vaak het antwoord). 3.Onzinantwoorden eruit halen (meestal 2 van de 4). 4.Vergelijk andere antwoorden met het gemarkeerde gedeelte. 5.Kies het allerbeste antwoord. 6.Controleer je antwoord.

5. Vraagsoorten Waar of niet waar 1.Markeer de alinea(‘s) waar het om gaat. 2.Lees gemarkeerde gedeelte en onderstreep signaalwoorden en dubbele punten. Een bewering is pas waar als alles klopt, dus: 3.Controleer of elk deel van de bewering klopt en onderstreep waar het staat.

5. Vraagsoorten Invulvragen 1.Begrijp de mogelijke antwoorden. 2.Lees tot het gat én een zin verder. 3.Haal onzinantwoorden eruit. 4.Vergelijk andere antwoorden met gemarkeerde gedeelte > let op signaalwoorden. 5.Kies het allerbeste antwoord. 6.Controleer je antwoord (past het in de hele tekst?).

Ten slotte ▪ Let heel goed op hoe je je antwoord opschrijft! ▪ Wees kritisch op je gegeven antwoord. ▪ Heb je antwoord gegeven op de vraag? ▪ Heb je de gehele vraag beantwoord? Bijvoorbeeld: ▪ Noteer het verschil tussen … en … Zorg dat je beide voorbeelden benoemt!

Succes!