Celorganellen Een celorganel is een klein celonderdeel met een specifieke taak of taken Er zijn veel verschillende soorten organellen. Voor dit jaar moet je in ieder geval die op de volgende dia’s uit je hoofd leren.
Je kunt cellen vergelijken met minifabriekjes met: Toegangspoort (celmembraan) Regelcentrum (kern), Generator voor energie (mitochondrium), Productiemachines (ribosomen), Transportband (endoplastmatisch reticulum), Verpakkingsmateriaal (lysosoom), Sorteercentrum (golgisysteem), enz.
Celorganellen 1: lysosoom 2: celmembraan 3: mitochondrium 4: ruw endoplasmatisch reticulum 5: grondplasma 6: kernmembraan 7: kernporie 8: kernplasma 9: kernlichaampje 10: ribosomen 11: Golgi-apparaat Verder heb je bij planten ook nog : Celwand Vacuolen (niet alleen bij planten) Chromoplasten (kleurstofkorrels), Chloroplasten (bladgroenkorrels) Leucoplasten (zetmeelkorrels)
CelstructuurFunctie Celmembraan (bestaat uit fosfolipiden, eiwitten en cholesterol) Toegangspoort van de cel. Hierdoor is actief en passief transport mogelijk. Bevat eiwitpoorten. Wordt verderop nog besproken (2.4) KernRegelt alles wat er in een cel gebeurt. Bevat het DNA in de vorm van chromosomen en kernplasma. Heeft een dubbele kernmembraan met poriën Ribosoom (vrij of ER gebonden) Bolvormig olrganel. Voor Eiwitsynthese. Hier wordt het mRNA afgelezen en met behulp van t- RNA worden Aminozuren gekoppeld tot ketens. (Ruw) Endoplasmatisch Reticulum Snelweg. Hier worden aminozuren ‘opgevouwen’ tot eiwitten (tertiaire structuur). Deze eiwitten worden gelabeld en via blaasjes die afsnoeren vervoert naar golgi-systeem
Vacuole Voedselvacuole*: vervoer/opslag voedsel Kloppende vacuole*: uitscheiden van overtollig water (pantoffeldiertje) Centrale vacuole**: celstevigheid door turgordruk Centrale vacuole: opslagplaats van gifstoffen en kleurstoffen (anthocyaan) Centrale vacuole: celexpansie en celstrekking Mitochondrium Energiecentrale: vorming van ATP. Boonvormig. Heeft dubbele membraan die van binnen sterk geplooid is. C6H12O6 (glucose) + 6O2 6CO2 + 6H2O + ATP ATP ADP + Pi + energie Grote Centrale Vacuole (planten) Zorgt voor stevigheid door bij turgor druk uit te oefenen op de celwand Opslag van zouten, suikers, afvalstoffen, basen en soms kleurstoffen
Chromoplast*** Productie en opslag voor bloem- of vruchtkleur Caroteen (oranjerood) Xanthofyl (geel/orange) De felle kleuren dienen om dieren te lokken, voor verspreiding van zaden of bevruchting van de bloem Leukoplast (amyloplast) *** Productie en opslag van zetmeel ( voorbeeld: amyloplast of zetmeelkorrel) Chloroplast*** Plaats van fotosynthese: omzetting van licht- energie in chemische bindingsenergie. 6CO2 + 6H2O + lichtenergie C6H12O6 + 6O2 Zit in groene delen van de plant GolgisysteemBestaat uit dictyosomen, schijfvormige onderdelen die op stapels liggen en waar langs de zijkanten blaasjes afsnoeren en invoegen. Voor de opslag en vorming van stoffen LysosomenBlaasjes gevormd door het Golgisysteem. Bevat enzymen.
CelskeletGeraamte van een cel. Geeft vorm en stevigheid Bestaat uit eiwitdraden. Niet star, wordt afgebroken en weer opgebouwd, zodat cellen van vorm kunnen veranderen en kunnen bewegen. Hierdoor verplaatsen organellen zich. Ook functie bij celdeling (H4) Celwand (niet bij dierlijke cel) Zorgt voor stevigheid mbv Turgor Zie verdere dia voor meer informatie over Celwand
* kleine vacuole in dierlijke cel, ** grote centrale vacuole in plantaardige cel ***Chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten behoren tot de plastiden. De verschillende plastiden kunnen in elkaar overgaan. Bijvoorbeeld: een chloroplast gaat over in een chromoplast bij het rijpen van vruchten (tomaat) en een amyloplast in een chloroplast als een aardappel deels boven de grond ligt.
PLASTIDEN chloroplast proplastidechromoplast leukoplastamyloplast Vacuoleblaasje (omgeven door een vacuolemembraan) gevuld met water, zouten, zuren/basen, kleurstoffen. Protoplasmacytoplasma (omgeven door celmembraan): water + zouten, eitwitten en vetachtige stoffen. Kernplasma (omgeven door een kernmembraan). Intercellulaire ruimten holten tussen celwanden, gevuld met lucht
Celwand is opgebouwd uit een aantal lagen(zie schematische tekening hieronder) c = celmembraan 1 = middenlamel: opgebouwd uit pectine (volledig doorlaatbaar) 2 = primaire celwand: opgebouwd uit cellulose (volledig doorlaatbaar) 3 = secundaire celwand: opgebouwd uit houtstoffen + eventueel kurkstoffen (volledig ondoorlaatbaar) 1 + 2:altijd aanwezig 3:soms aanwezig (bast van boom) c c Celwand