AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 2-4
Het weer Weer Atmosfeer Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats Luchtlaag die om de aarde zit
Weerelementen Weerelementen zijn: onderdelen van het weer temperatuur neerslag luchtdruk wind bewolking thermometer in graden Celsius regenmeter in millimeter barometer windmeter
Waterkringloop verdamping condensatie (waterdamp verandert door afkoeling in water) wolken neerslag sneeuw
Luchtdruk en wind gewicht van de lucht die op aarde drukt meten met barometer warme lucht stijgt op: lagedrukgebied koude lucht daalt: hogedrukgebied lucht stroomt van hogedrukgebied naar lagedrukgebied Luchtdruk
Wind de kracht van de wind hangt af van de luchtdrukverschillen in een gebied windmeter geeft de windkracht aan op de schaal van Beaufort windrichtingen geef je aan op een windroos Windrichting in Nederland is vaak: zuidwesten Dat is vochtige wind van de oceaan, daardoor vaak: neerslag
Klimaat klimaat het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar
Tropisch regenwoudklimaat tropisch regenwoudklimaat rond de evenaar warm en vochtig gemiddeld nooit kouder dan 18 o C veel verschillende soorten planten en dieren
Woestijnklimaat woestijnklimaat rond 30 o breedte droog gemiddeld minder dan 250 mm regen per jaar weinig plantengroei
Savanne- en steppeklimaat savanneklimaat lange grassen hier en daar bomen steppeklimaat kort gras droger dan savanne
Gematigd zeeklimaat gematigd zeeklimaat soms in de buurt van de zee aanlandige wind: zomers niet zo heet door zeewater geen koude winters door zee veel neerslag loofbomen
Landklimaat landklimaat ver van zee ver van de evenaar warme zomers strenge winters naaldbomen
Sneeuw- en hooggebergteklimaat sneeuw- en hooggebergte klimaat poolgebieden hooggebergten temperatuur bijna nooit boven vriespunt er groeit bijna niets
Klimaatfactoren klimaatfactoren het ontstaan van verschillende klimaten heeft te maken met: breedteligging (bij evenaar zon loodrecht, bij polen schuin) hoogteligging (hoe hoger, hoe kouder) afstand tot de zee (zeewater koelt langzaam af en warmt langzaam op) windrichting (NL: zuidenwind warm, noordenwind koud) gesteldheid van aardoppervlak (landbouwgrond en steden warmer dan gebied met water)
Mens heeft invloed op klimaat: voor verwarming en vervoer gebruiken we aardolie en aardgas daardoor komt het gas CO 2 vrij CO 2 zorgt voor opwarming van de aarde we eten rundvlees koeien grazen in gebieden waar tropisch regenwoud was ontbossing heeft invloed op klimaat Invloed van de mens op het klimaat
Natuurlijk broeikaseffect atmosfeer laat zonlicht door waardoor de aarde verwarmd wordt
Versterkte broeikaseffect Mensen gebruiken steenkool, aardolie of aardgas. Daardoor: broeikasgassen van uitlaatgassen, kooldioxide of CO 2 vorming van soort deken in de atmosfeer die warmte vasthoudt stijging van temperatuur = versterkt broeikaseffect klimaatverandering met grote gevolgen voor planten en dieren
Gevolgen versterkte broeikaseffect Als het warmer wordt op aarde smelt sneeuw en ijs in poolgebieden en gebergten daardoor: zeespiegelstijging
Duurzaam produceren en consumeren Uitstoot kooldioxide beperken door: bedrijven gaan duurzaam produceren mensen gaan duurzaam consumeren Duurzaam: je brengt geen schade aan het milieu aan
Ecologische voetafdruk maat die aangeeft hoeveel ruimte een persoon nodig heeft voor zijn manier van leven Gemiddelde bewoner van de aarde: 1,8 hectare (bijna 4 voetbalvelden) Ecologische voetafdruk Nederlander: 4,5 hectare (9 voetbalvelden)