4A 1) mittis jij stuurt 2) venimus wij komen 3) audio ik hoor 4) venit hij komt 5) vincitis jullie overwinnen 6) salutamus wij groeten 7) ducit hij leidt 8) defendunt zij verdedigen 9) relinque verlaat! 10) cupio ik verlang 4B 1) jij hoort audi-s 2) ik groet salut-o 3) jullie leiden duc-i-tis 4) wij doen faci-mus 5) hij komt veni-t 6) zij verlaten relinqu-u-nt 7) hoort! audi-te 8) jij leeft viv-i-s 9) hij doet faci-t 10) wij sturen mitt-i-mus
4C 1) Pugnam timent servi. De slaven zijn bang voor het gevecht. 2) Vulnerant servos Graeci. De Grieken verwonden de slaven. 3) Timete Graecos! Weest bang voor de Grieken! 4) Etrusci templa cupiunt. De Etrusken verlangen (naar) tempels. 5) Ubi vivitis, puellae? Waar leven jullie, meisjes? 6) Linguam Etruscam (= Etruskisch) non scimus. Wij kennen de Etruskische taal niet. 7) Scitisne quis Romam defendit? Weten jullie wie Rome verdedigt? 8) Audiunt Graecos venire. Zij horen de Grieken komen. 9) Duco puerum et puellam ad (= naar) templa. Ik leid de jongen en het meisje naar de tempels. 10) Semper vincunt Romani! Etiam Graecos vincunt. De Romeinen overwinnen altijd! Zij overwinnen zelfs de Grieken.
4D 1) Verdedig Rome! Defende Romam! 2) Zie jij het gevaar niet? Periculumne non vides? 3) De Etrusken (= Etrusci) zeggen niets. Etrusci dicunt nihil. 4) De Etrusken verlangen de heerschappij. Etrusci cupiunt/desiderant regnum. 5) Wij kennen de goden. Scimus deos. 6) Ik stuur geen hulp. Auxilium non mitto. 7) De Etrusken overwinnen de Romeinen. Etrusci vincunt Romanos. 8) Waarom zeg jij niets? Cur nihil dicis? 9) Jullie zien de heer en zijn blij. Dominum videtis et gaudetis. 10) De wolvin maakt de jongens niet bang. Lupa pueros non terret.
4E 1) Cupiunt habere feminas Romani. De Romeinen verlangen vrouwen te hebben. 2) Puer non gaudet: bellum timet! Clama, puer! De jongen is niet blij: hij is bang voor oorlog! Schreeuw, jongen! 3) Graeci Etruscos vulnerant, sed non necant. De Grieken verwonden de Etrusken, maar doden (hen) niet. 4) Amo Minervam deam. Sed dea non venit. Ik houd van de godin Minerva. Maar de godin komt niet. 5) Dolos quoque Graecorum (= van de Grieken) scitis? Kennen jullie ook de listen van de Grieken? 6) Cupio vivere, itaque pugnam non desidero. Ik verlang te leven, daarom verlang ik niet naar het gevecht. 7) Puellam amat dominus, sed populum non amat. De heer houdt van het meisje, maar (hij houdt) niet van het volk. 8) Semper feminas defendunt viri. De mannen verdedigen altijd de vrouwen. 9) Amicum habet filius, sed quoque gladium. De zoon heeft een vriend, maar ook een zwaard. 10) Amicos habet filius, sed non filia. De zoon heeft vrienden, maar de dochter niet.
4F 1) Relinquite Romam: Etrusci veniunt. Verlaat Rome: de Etrusken komen. 2) Cur nihil dicis? Linguamne non habes? Waarom zeg je niets? Heb je geen tong? 3) Vir puerum terret, sed virum puer non timet. De man maakt de jongen bang, maar de jongen is niet bang voor de man. 4) Saepe pugnas videt Romanus. De Romein ziet vaak gevechten. 5) Audio pueros lacrimare et dominos ridere. Ik hoor de jongens huilen en de heren lachen. 6) Feminam dea curat, ergo gaudet valde. De godin verzorgt de vrouw, dus is ze erg blij. 7) Facimus dolos et terremus Etruscos. Wij maken listen en maken de Etrusken bang. 8) Quis cupit dicere: venite et defendite feminas. Wie verlangt te zeggen: komt en verdedigt de vrouwen! 9) Audimus Graecos venire et clamare. Wij horen de Grieken komen en schreeuwen. 10) Audimus Graecos venire et clamamus. Wij horen de Grieken komen en wij schreeuwen.
TARPEIA 1Quis scit fabulam Tarpeiae? Pueri et puellae Romanorum sciunt. Quondam Romani feminas non habent. Itaque cupiunt feminas et filias Sabinorum. Sed Sabini feminas mittere non desiderant. Ergo feminas et puellas Romani 5rapiunt! Sed feminas non terrent. Nunc Sabini non gaudent, sed iram habent! Gladios capiunt. Bellum desiderant, Romanos terrere et vulnerare cupiunt. Sed Romulus regnat, et viros bene ducit. Romam vincere non possunt Sabini. 10 Subito Tarpeia, filia ducis Romanorum, auxilium mittit. Nam desiderat quod Sabini manu sinistra habent: anulos et armillas. Portas aperit et viros intra mittit. Nunc praemium desiderat, sed Sabini Tarpeiam scutis necant. Sed etiam dolo Romanos non vincunt Sabini. Denique feminae auxilium 15mittunt et pacem faciunt.