H7 Celstofwisseling
Voortgangstoets 4.1 Hoofdstuk 7 Celstofwisseling 7.1 t/m 7.4 Het totaal aan chemische reacties dat zich afspeelt in de cel wordt celstofwisseling genoemd = metabolisme.
Mindmap Toets 4.2
Metabolisme (celstofwisseling). Katabolisme: Het proces waarbij chemische verbindingen worden afgebroken en energie vrijkomt. = dissimilatie Bijvoorbeeld: celademhaling Anabolisme: Het proces waarbij de cel voedingsstoffen opneemt en opbouwt tot cel onderdelen, dit kost energie. = assimilatie Bijvoorbeeld: fotosynthese
Wat is energie? De capaciteit om arbeid te verrichten. KINETISCHE ENERGIE, bewegingsenergie. POTENTIËLE ENERGIE, opgeslagen energie. CHEMISCHE ENERGIE, deze komt vrij als de kinetische energie wordt omgezet in potentiële energie. VRIJE ENERGIE, het deel dat beschikbaar komt voor de cel.
KATABOLE PROCESSEN Er komt energie vrij.
Arbeid in de cel 1. Mechanische arbeid. (bewegingen) 2. Transport arbeid. (membraan pompen) 3. Chemische arbeid. (eiwit synthese)
ATP /ADP Adenosine Tri/ Di Fosfaat
Opdracht 1 t/m 5 blz. 126
Cel ademhaling Te vergelijken met het verbranden van benzine in een auto motor. (Let op dat de benzine wel is vermengd met zuurstof). Brandstof: Auto -> benzine Cel -> voedsel (eiwitten, vetten of koolhydraten) Het voedsel wordt verbrand tot koolstofdioxide en water.
Reactie vergelijking voedsel + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie Reactievergelijking van de celademhaling: C6H12O6 + 6O2 -> 6CO2 + 6H2O + energie (ATP en warmte) Opdracht 6 t/m 8 blz. 128
Cel ademhaling Glucose C6H12O6 wordt stapje voor stapje afgebroken (oxidatie) De vele reactie stapjes worden gekatalyseerd door enzymen Het schuiven van elektronen tijdens deze reacties zorgen ervoor dat potentiele energie vrijkomt die gebruikt kan worden voor arbeid Belangrijke rol heeft het NAD+ (elektronenacceptor) en vervolgens wordt omgezet naar NADH (reductie) Elke NADH molecuul bevat potentiele energie die gebruikt kan worden om ATP op te wekken.
Elektronen transport door NADH
Drie fasen van celademhaling 1. Glycolyse. 2. Citroenzuurcyclus. 3. Elektronentransportketen. filmpje: uitleg citroenzuurcyclus KIJK MEE IN JE BINAS 68A
Aerobe cel ademhaling Glycolyse Citroenzuurcyclus Vindt in cytoplasma Er ontstaat 2 pyrodruivenzuur, 2 ATP en 2 NADH Zuurstofloos proces Het pyrodruivenzuur wordt daarna opgeknipt in azijnzuur en een molecuul CO2. Het azijnzuurmolecuul wordt gekoppeld aan het co-enzym en gaat zo de citroenzuurcyclus in. Citroenzuurcyclus Vind plaats in de mitochondriën Pyrodruivenzuur wordt door enzymen “als op een lopende band “- verder afgebroken waarbij 1 ATP wordt gevormd (in totaal 2 ATP) Na glycolyse en de citroenzuurcyclus ontstaan per geoxideerde glucose molecuul 12 NADH (gevuld met potentiele energie)
Aerobe celademhaling Elektronentransportketen Vindt plaats op de binnen membranen van de mitochondriën Ontvangt de elektronen van de transporteur NADH Elektronen bereiken via de moleculen van de transportketen zuurstof (elektronenacceptor) en samen met waterstofionen (H+) wordt er water (H2O) gevormd Tijdens de elektronentransportketen komen er 32 ATP vrij 1 Molecuul glucose dat wordt afgebroken tot CO2 en H2O geeft 36 ATP tijdens de celademhaling
Fermentatie (anaerobe cel ademhaling) Werkt zonder citroencyclus, zonder elektronentransport keten Alcoholfermentatie Melkzuurfermentatie Fermentatie wordt behandeld voor de toets van 4.2 Opdracht 19 t/m 23 blz. 135
Katabolisme van andere moleculen Alle brandstoffen zijn te gebruiken om ATP te maken. Eiwitten, vetten en koolhydraten. Binas 68E Opdracht 30 t/m 33 blz. 139
Kost energie (biosynthese). Anabole processen Kost energie (biosynthese).
Biosynthese Energiebron: chemische verbindingen (voedsel, bouwstoffen) Energie is nodig voor opbouwen cel (anabool proces) Direct gebruik: Bijv. Glucosemoleculen die worden opgebouwd tot polysachariden. Indirect gebruik: Bijv. sommige aminozuren zelf maken (niet essentiële aminozuren), overtollige eiwitten en koolhydraten (opslag in de vorm van lipiden) Glycolyse en citroenzuurcyclus zijn de belangrijkste processen waarbij moleculen kunnen worden omgezet in andere moleculen. Opdracht 34 t/m 36 blz. 140
Fotosynthese Benoem 1 t/m 5 ?
Fotosynthese 1=O2 2=water 3=glucose 4=CO2 5= zonlicht Energiebron: licht van de zon (Energie wordt vastgelegd in glucose) 6 CO2 + 6 H2O + lichtenergie C6H12O6 + 6 O2 Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=kIUkZOaF13A
Het blad
Chloroplasten Chlorofyl: absorbeert rood en blauw licht, deze energie wordt gebruikt voor de fotosynthese. (groen licht wordt weerkaatst)
Autotroof & Heterotroof Maakt voedsel zelf. Bijv. planten en algen. Voedingsstof is CO2 uit de lucht en water. Energiebron is licht. FOTO-AUTOTROOF. Zijn niet in staat eigen voedsel te maken. Bijv. dieren en schimmels. Voedingsstof is geproduceerd door andere organismen. Afhankelijk van voedsel en O2 Opdracht 37 t/m 41 blz. 142
Thylakoïden Licht reactie Donker reactie Vindt plaats in thylakoïden Vindt plaats buiten de thylakoïden
Licht & donker reactie Lichtreactie Donkerreactie Binas 69A Stappen: Lichtenergie wordt omgezet in chemische energie (ATP) Energierijke elektronen worden verpakt in NADPH O2 komt vrij als afvalproduct Donkerreactie Koolstoffixatie: CO2 binden uit de lucht Energierijke elektronen worden toegevoegd (NADPH, lichtreactie) Chemische energie wordt toegevoegd (ATP) Glucose word gevormd Licht & donker reactie Binas 69A Opdracht 42 t/m 44 blz. 145
Na de fotosynthese Koolhydraat transport in de vorm van saccharose. 75 % Saccharose wordt gebruikt voor de vorming van cellulose. 25% Saccharose wordt omgezet in zetmeel en opgeslagen in de wortels/zaden/vruchten van de plant. Opdracht 45 t/m 48 blz.146