LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 4 M&O hoofdstuk 9, opgave 1-2
Antwoorden boekje M&O Opgave 1 A. Constante kosten variëren binnen een bepaalde productiegrens niet met de productie. (Totale constante kosten blijven gelijk, zie oefenopgave 1a) B. Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie. (Totale variabele kosten veranderen met de productie mee, zie oefenopgave 1a) C. Als de productie toeneemt, nemen de constante kosten per product af. D. Als de productie toeneemt, blijven de variabele kosten per product gelijk.
Opgave 2 A. Verzekeringspremie, Wegenbelasting, Onderhoud (standaard tarief voor APK) B. Constante kosten per km = € / km = € 0,20 per km C. Totale constante kosten blijven € Constante kosten per km = € / km = € 0,15 per km. D. Brandstof (benzine, diesel, gas) E. Variabele kosten per km = € / km = € 0,07 per km F. Totale variabele kosten bij km = € 0,07 x km = € De variabele kosten per km blijven € 0,07 Opmerking: de totale kosten per km bij km zijn dus: € 0,20 + € 0,07 = € 0,27
Maak oefenopgave 3 in je werkblad.
Oefenopgave 3 Q Kosten 0 Constante kosten Variabele kosten Totale kosten
Bladzijde 58 M&O boekje. Maak opgave 3 uit het boekje.
Opgave 3 M&O boekje A. Spijkers, hout enz. B. Huur van de fabriek, vaste personeel in dienst C. Totale variabele kosten: € Dit moet verdeeld worden over 200 stuks. Variabele kosten per boekenkast = € / 200 stuks = € 230 per stuk. D. Totale kosten per boekenkast: Constante kosten p/boekenkast + Variabele kosten p/boekenkast Totale constante kosten: € Constante kosten per boekenkast = € / 200 stuks = € 450 per stuk Totale kosten per boekenkast = € € 230 = € 680 per stuk
Opgave 3 M&O boekje E. Totale variabele kosten bij 300 stuks = € 230 x 300 stuks = € F. Totale kosten per boekenkast bij 300 stuks: Constante kosten per boekenkast = € / 300 stuks = € 300 Totale kosten per boekenkast = € € 230 = € 530 per stuk G. Bij een hogere productie kunnen de totale constante kosten over meer boekenkasten worden verdeeld, waardoor de constante kosten per boekenkast dalen. Hierdoor dalen ook de totale kosten per kast. (Zie het als een zak snoepjes: met hoe meer mensen je de zak moet delen, hoe minder snoepjes elke persoon krijgt.)
Maak werkblad tot en met pagina 5 en M&O boekje hoofdstuk 9: t/m opgave 6.