Gemaakt door: Daisy Nillesen & Whitney van de Vin

Eigenschappen van water Water: water is de chemische verbinding van twee waterstofatomen en een zuurstofatomen. Water komt in de natuur voor in de drie verschillende hoofdfase, als vloeistof, als vaste stof en als gas vorm. Bij kamertemperatuur is water een vloeistof zonder specifieke kleur en geur. Al het leven op aarde bestaat grotendeels uit en is afhankelijk van water. Water bedekt 71% van de aarde.

Fase Fase overgangen: Water heeft net als al de andere stoffen te maken met fase overgang. Dat wil zeggen dat de stof water bij een bepaalde temperatuur een andere vorm aan neemt. Bij een temperatuur onder de 0 graden Celsius neemt water een vaste vorm aan. Bij kamertemperatuur is water in een vloeibare vorm. Water word gasvormig zodra de temperatuur boven de 100 graden Celsius komt. Als water van vaste vorm naar vloeibare vorm gaat noemen we dat smelten, wanneer de stof van vloeibaar naar vaste vorm gaat noemen we dat stollen. Als water van vloeibaar naar gasvormig gaat heet dit verdampen. Als het van gasvormig naar een vloeistof verandert noemen we dit condenseren. De fase overgang van vaste vorm naar gasvormig zie je niet vaak maar is er wel.

En van gas naar vaste vorm zie je eigenlijk ook niet vaak. Als je van een vaste stof naar een gasvormige stof gaat noemen we dit sublimeren, en als je van gasvormig naar een vaste stof gaat nomen we dit rijpen.

water Je hebt verschillende soorten water. Bijvoorbeeld:  Grondwater  Oppervlakte water Dit zijn de verschillende soorten water die wij kennen. Maar wij zullen je iets meer vertellen over de verschillen tussen deze onderdelen die genoemd staan hierboven.

Grondwater Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteente bevindt. Meestal is dit water afkomstig van neerslag, nadat het op het oppervlakte belandt infiltreert het direct of indirect (na zich eerst in meren of rivieren te hebben bevonden). Grondwater afkomstig van neerslag wordt meteorisch water genoemd. Andere bronnen van grondwater zijn het vrijkomen van water bij metamorfe reacties in de diepere delen van de aardkorst of het vrijkomen van water bij het omhoogkomen van magma. grondwater

Oppervlakte water Oppervlaktewater is al het water dat zich in vloeibare vorm aan de oppervlakte van een planeet bevindt. Het staat hiermee in tegenstelling tot het grondwater dat bij bronnen opwelt, het op de polen en in gletsjers in de vorm van ijs gebonden water en waterdamp in de dampkring. Tezamen vormen al deze vormen van water de hydrosfeer van de aarde. Oppervlaktewateren kunnen natuurlijke of kunstmatige wateren en watergangen zijn. Grote wateren zijn plaatselijk van invloed op de temperaturen het weer. Hoe groter de oppervlakte, hoe meer de wind kan toenemen, maar ook smallere stroken water kunnen net als bergen een barrière vormen tussen meteorologische weerfronten.

drinkwater Drinkwater word gewonnen uit grond water. Grond water word uit de grond gepompt en vervolgens gereinigd door alle schadelijke stoffen er uit te halen. Het grove vuil word eruit gevist door middel van een filter. De micro-organismen worden eruit gehaald door het grondwater te verwarmen op een temperatuur waar de micro-organismen niet kunnen leven. Daarna moeten alleen de opgeloste stoffen er nog uit gehaald worden. Dat doen ze door eerst te onderzoeken wat er precies in zit en daarna een goed scheidingsmiddel te vinden. Zo maken ze het water drink veilig.