Rekenvaardigheid Procenten. Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Vraag en aanbod.
Advertisements

Vandaag.
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Hoofdstuk 5: Rekeningrijden
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
Kleding, hoofdstuk 2 Elasticiteiten.
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Elasticiteiten Prijselasticiteit van de vraag Kruislingse elasticiteit
Elasticiteiten Klik om verder te gaan.
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Elasticiteiten.
Hoofdstuk 3 Prijsbeleid
Hoofdstuk 5.
Micro-economie (week 4)
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
Bedrijfseconomie H3 Omzet en marge Junior accountmanager.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
Prijselasticiteit van de vraag
Prijs elasticiteit. Prijsstijging van ‘n product heeft gevolg voor de afzet van het product: door prijsstijging beetje minder afzet door prijsstijging.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
 Drie soorten opgaven: ◦ vanuit de prijs exclusief btw ◦ vanuit een btw-bedrag ◦ vanuit de prijs inclusief btw.
Aantekeningen hfst 6.
Antwoorden proeftoets H4, h6 en h7 1 t/m 3. Jaren Schuldrest begin van het jaar InterestAflossing Schuld einde van het jaar Belasting- voordeel Lasten.
Schitteren in Zijn licht De markt van “de big mac” PrijsQVQAAanbodoverschot /tekort € 4,- € 3,50 € 3,- € 2,50 € 2,- € 1,50 € 1,-
Indeling van hoofdstuk 11
Indeling van hoofdstuk 11 Prijsbepaling 11.1 Kostengeoriënteerde prijsbepaling 11.2 Afnemergeoriënteerde prijszetting 11.3 Concurrentiegeoriënteerde prijszetting.
Rekenvaardigheid Procenten. Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
Wat gaan we vandaag doen?  Voorbereiding op toets 17 mei 2016 lesuur 7  Eerst luister je / noteer je wat er in de toets komt. Vervolgens mag je:  Naar.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN.
H11 – De prijs van het product bepalen DE WAARDEPROPOSITIE CREËREN.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
3.1 PRODUCTIE.
International Economics
Hoe sterk is het verband tussen twee (procentuele) veranderingen.
Lesbrief Vervoer H 6.
Rekenen met procentuele afname
inkomenselasticiteit
Welkom havo 3..
Hoofdstuk 5 Les 6: Markten.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
De brutowinstmethode  .
Welkom havo/vwo 3..
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Les 2; Prijsopbouw AoC-Oost J. Kamphuis
Afzet = Aantal verkochte producten
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Kruiselingse prijselasticiteit
Financieel 1.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Rekenvaardigheid Winst en BTW.
Havo 4 Hoofdstuk 2 Consumentengedrag
Transcript van de presentatie:

Rekenvaardigheid Procenten

Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel Cumulatieve getallen: bij elkaar opgeteld.

Procenten Pro cent Per van de 100 = 10% -> percentage = 10 5 van de 50 = 10% 5 van de 50 = 0,1 per een (perunage) Pro mille = per 1000.

rijs-brutowinstopslag-brutowinstmargebtw rijs-brutowinstopslag-brutowinstmargebtw

Inkoopfactuurprijs EuroProcenten Inkoopprijs € 100,00 100% van de Inkoopprijs BTW € 19,0019%van de Inkoopprijs = Inkoopfactuurprijs € 119,00119%van de Inkoopprijs Deze BTW wordt betaald door de onderneming en kan deze veelal terugkrijgen van de belastingdienst en zijn daarom geen kosten. Een veel voorkomende fout is al men 19% van de Inkoopfactuurprijs neemt dus 19% (of 6% van de 238.) Je berekent dan19%van € 119,00 € 22,61 Er staat119%vd IP= € 119,00 delen door119 delen door119 1%vd IP= € 1,00 maal100 maal %vd IP= € 100,00

Brutowinstopslag inkoopprijs €100,00 100% van de Inkoopprijs +brutowinst € 50,0050% van de Inkoopprijs = verkoopprijs € 150,00150% van de Inkoopprijs 100% + BTW € 28,50 19% = Consumentenprijs € 178,50 119%

Als de inkoopprijs gegeven is: Er staat100%vd IP= € 100,00 delen door100 delen door100 1%vd IP= € 1,00 maal150,00 maal %vd IP= € 150,00 Als de inkoopprijs gegeven is:

Als de verkoopprijs gegeven is: Er staat150%vd IP= € 150,00 delen door150% delen door150 1%vd IP= € 1,00 maal100 maal %vd IP= € 100,00 Als de verkoopprijs gegeven is:

Brutowinstmarge inkoopprijs € 100,0067% van de verkoopprijs brutowinst € 50,0033% van de verkoopprijs = verkoopprijs € 150,00100% van de verkoopprijs 100% + BTW € 28,50 19% = Consumentenprijs € 178,50 119%

Als de verkoopprijs gegeven is: Er staat100%vd VP= € 50,00 delen door100 delen door100 1%vd VP= € 1,50 maal66,67 maal66,67 67vd VP= € 100,00

Als de inkoopprijs gegeven is: Er staat67%vd VP= € 100,00 delen door67% delen door 66,6 7 1%vd VP= € 1,50 maal100,00 maal %vd VP= € 150,00 Als de inkoopprijs gegeven is:

Kruislings vermenigvuldigen (€ 150 X 67) / 100% = € 100,00 € % 67% € 100

Iets moeilijker De inkoopprijs is € 500,-, de winst is 15% van de inkoopprijs. De BTW bedraagt 19%. €% inkoopprijs500 winst15% verkoopprijs BTW19% C. verkoopprijs 100% 115%100% 119% ,25 684,25

Procentuele verandering 90 – 80 = absoluut: van de 80 = 0,125 = 12,5% = Δ 12,5 (Nieuw-Oud)/ Oud

Elasticiteit = gevoeligheid. Algemene formule: Elasticiteit = procentuele verandering gevolg gedeeld door Procentuele verandering oorzaak; Bijvoorbeeld: oorzaak: prijs gaat met 10% omhoog, gevolg: vraag daalt met 5%. de elasticiteit is dan -5/ +10= = -0,5 Δ -5 Δ +10 met hoeveel % het gevolg verandert als de oorzaak met 1% verandert.

Prijselasticiteit Δ gevolg/ Δ oorzaak prijselasticiteit (Evp) := Δ afzet/ Δ prijs voorbeeld: oorzaak: prijs gaat met 10% omhoog, gevolg: vraag daalt met 5%. de elasticiteit is dan -5/ +10= = -0,5 Dit product is prijsongevoelig/inelastisch <- -1: prijsgevoelig/elastisch -1 en 0: prijsongevoelig/elastisch >0: status

Kruiselingse prijselasticiteit (= Ek): welke invloed een (%) prijsverandering van goed ‘y’ heeft op de gevraagde hoeveelheid van goed ‘x’. Ek = Mogelijkheden:Uitkomst: a)Substitutiegoederen:Goederen die elkaar kunnen vervangen. Bijv.: boter en margarine Ek = positief b)Complementaire goederen: Goederen die elkaar aanvullen. Bijv.: shag en vloeitjes Ek = negatief c)Overige:Goederen die geen relatie met elkaar hebben. Bijv.: vis en fietsen Ek = 0

Inkomenselasticiteit (= Ei): Ei = % Δ vraag / % Δ inkomen Stel: inkomen stijgt met 10%, Q stijgt met 5% Ei = 5/10 = 0,5 Product is vraag inelastisch met het inkomen.

Elasticiteiten en soorten goederen: Uitkomst: Soort goed: Prijselasticiteit v.d. vraag (= Epv) negatiefnormale goederen positiefstatusartikelen Kruiselingse prijselasticiteit (= Ek) negatiefcomplementaire goederen positiefsubstitutiegoederen nulgoederen zonder relatie Inkomenselasticiteit(= Ei)negatiefinferieure goederen positief elastisch luxe goederen positief inelastisch noodzakelijke goederen

Meer info en uitleg: