A LLE KINDEREN EEN GOEDE START M ARIANNE V ERHALLEN REZULTO. NL L ANDELIJK CONGRES MO- GROEP 12 JUNI 2013
Kinderen komen de school binnen met zeer grote verschillen in woordkennis als resultaat van enorme verschillen in taalervaringen thuis. (Hart & Risley, 1995)
V ERSCHILLEN IN TAALINPUT Woorden per uur Woorden per week (100 uur) 3 jaar Laag Midden Hoog miljoen 18 miljoen 33 miljoen (Hart & Risley, 1995)
De 45 miljoen woorden kloof !! (Hart & Risley, 1995)
Het aantal woorden dat wordt gekend aan het eind van groep 2 is een significante voorspeller voor begrijpend lezen en schoolsucces 10 jaar later. Cunningham, A.E., & Stanovich, K.E. (1997). Developmental Psychology, 33,
De verschillen worden steeds groter in de vroege schooljaren. Kinderen met een beperkte woordenschat komen steeds verder achter ten opzichte van hun leeftijdgenootjes die een goede woordkennis hebben. (Biemiller & Slonin, 2001)
4 jaar6 jaar8 jaar10 jaar12 jaar Nederlands Turks/Mar
W AT GAAN WE HIER MET Z ’ N ALLEN AAN DOEN ?
* Daan heeft een jufman! * die auto heeft achterrang * mag ik ook die oorbellenmuziek? K INDEREN ZIJN ACTIEVE WOORDLEERDERS
Hoe leren kinderen woorden ? H OE LEREN KINDEREN DE WOORDEN ?
Labelen
Allemaal ‘hond’
H OE LEREN KINDEREN DE WOORDEN ? Betekenisopbouw
Anglin,1985 Betekenisopbouw
H OE LEREN KINDEREN DE WOORDEN ? Netwerkopbouw
W ELKE WOORDEN ? Netwerkopbouw
G ESTRUCTUREERD NETWERK
D OELEN T AALONTWIKKELING VVE: 3000 Basiswoorden Goede betekenis -opbouw Goede Netwerkopbouw
H OE ? PM Leerkrachten: Professionalisering Didactische hulp- middelen Kinderen Basiswoordenschat Ouders Taalvaardig in Nederlands ouderparticipatie ©Rezulto Onderwijsadvies jeugd/varia-onderwijs/basiswoordenlijst-po
K ANS CREËREN K ANSEN GRIJPEN De hele dag door Competenties Woordenschatonderwijs
J ANKA GIET UIT ZICHZELF WATER IN EEN FLES TOT DEZE VOL IS …. … EN DAARNA GIET ZE HET WATER UIT DE FLES, ZODAT DE FLES WEER LEEG IS.
Wat gebeurt er nou? Wat doe je met de fles, eerst is die helemaal vol, kijk je kunt het zien door het glas, en nu giet je hem leeg in de emmer, ja, houd de fles maar helemaal ondersteboven. Kijk eens al het water loopt er uit. burt?? fol?? gas??
OO, water in de de fles. Kijk dat is de fles. Yanka heeft een fles, Milan, heeft een fles. En, kijk … nog een fles. ……….. Ik giet water in de fles. Zo! Yanka giet ook water in de fles, ja ga maar gieten………….. fles water gieten
KANS CREËREN : C OMPETENTIES Woorden selecteren Woorden clusteren Woorden betekenis geven Woorden herhalen
A LLE KINDEREN EEN GOEDE START ? Woordenschat heeft sterke relatie met schoolsucces Startverschillen blijven en worden groter! DUS: Werken aan een goed gestructureerde Basiswoordenschat Zo vroeg mogelijk beginnen Keuzes maken: competenties van PM efficiënte didactiek goed ondersteunend materiaal Ouders: ouderbetrokkenheid oudercursus.