Hormoonklieren = endocriene klieren

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Klierafscheiding als reactie op prikkels
Advertisements

Thema 5 Homeostase Paragraaf 1
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen Boodschappers in je lichaam.
Spijsvertering 22 maart 2011.
H11 Regeling door Hormonen
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.
Hormoontest.
Hormonale regulatie.
Hormonale regeling Bron:
Hormoonstelsel Overzichten van hormoonwerkingen.
Hormonale regeling van de voortplanting
Samenwerking tussen zenuwstelsel en hormonaal stelsel
Geleidelijke regeling van lichaamsfuncties
Hormonen (Vetachtige of eiwitachtige) Signaalstoffen die door bloed vervoert worden Hebben specifieke werking  reageren op receptoreiwitten van doelwitorgaan.
Het hormoonstelsel 4 havo.
T7. Regeling en gedrag B1. Het zenuwstelsel B2. Zenuwcellen en zenuwen
Thema 16 Hormoonregulatie
Klierwerking als reactie op prikkels
Eilandjes van langerhans en bijnieren
De pancreas (alvleesklier) en diabetes
Thema 10: Bouw en functie van het hormonaal stelsel
Thema 6 Regeling.
Hormoonstelsel.
Inleveren verslag opdracht 9
Hersenen Hypothalamus hypofyse Interne en extrene invloeden A C T H
Renine Angiotensine Aldosteron systeem
Thema 5: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
Thema 4: Waarneming en Regeling
Thema 38 Hormonen Algemeen zenuw- en hormoonstelsel.
Les 4 het hormoonstelsel
Regeling door Hormonen
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Menstruatie cyclus.
Regeling.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
Het hormoonstelsel.
Hormonen 3 VWO.
Het hormoonstelsel 4 havo.
5 Transport ©JasperOut.nl.
Dikke darm en de lever.
Johan Bugel Campus Winschoten HORMOONSTELSEL. Johan Bugel Campus Winschoten Wat doen hormonen?  Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel spelen een erg.
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
De eilandjes van Langerhans en de bijnieren
Anatomie en Fysiologie
Regeling.
Regeling door hormonen
Hst. 3 Endocrinologie Struma Stress.
Hormoontest.
Endocrinologie.
Antwoorden les 2 Insuline en glucagon hebben een antagonistische werking. Wat wil dat zeggen? Tegengestelde werking op bloedsuikerspiegel. Welk hormoon.
Zenuwstelsel =organenstelsel
Digestie anatomie en fysiologie
Thema 6: Regeling.
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
zenuwstelsel prikkel Impuls impuls Hersenen CZ Zintuig zenuw zenuw
LF3 Periode 1 Hormoonstelsel
Endocrinologie Paula begint.
Hormonen & voortplanting
Hormoonstelsel
Endocriene Stelsel Hormoonstelsel.
Spijsvertering Bijgewerkt
Thema 6: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
Transcript van de presentatie:

Hormoonklieren = endocriene klieren Hormoonklieren: geven hormonen direct af aan het bloed = interne secretie Hormonen alleen werkzaam in doelwitorganen Hormoonspiegel  concentratie hormonen in bloed Doelwitorganen reageren op hormoonspiegel

Hormoonklieren 1. Hypothalamus 2. Hypofyse 3. Schildklier 4. Zwezerik 5. Bijnieren 6. Eilandjes van Langerhans 7. Eierstok 8. Teelbal

HYPOTHALAMUS

HYPOTHALAMUS Werkt op 2 ,manieren: 1. Bepaalde zenuwcellen produceren hormonen zoals: ADH (anti-diuretisch hormoon) en Oxytocine Wordt neurosecretie genoemd Zij worden opgeslagen in de hypofyse en aan het bloed gegeven indien nodig

HYPOTHALAMUS 2. Bepaalde cellen in de hypothalamus maken hormonen die via zenuwceluitlopers naar de hypofyse worden vervoerd Dat zijn: releasing hormonen (stimulerende invloed op de hypofyse En inhibiting hormonen (remmende werking op de hypofyse

HYPOTHALAMUS Vanwege de grote invloed die de hypothalamus op de werking van de hypofyse uitoefent, spreek je het hypothalamus-hypofyse-systeem.

ADH – anti-diuretisch hormoon Anti-Diuretisch Hormoon (ADH) wordt aangemaakt wanneer osmosensoren in de hypothalamus een te hoge osmotische waarde van het bloed registreren. Een te hoge osmotische waarde kan het gevolg zijn van een te hoog zoutgehalte of een te laag watergehalte in het bloed. Anti-diuretisch hormoon is werkzaam in de nieren (de nieren zijn dus de doelwitorganen). Het hormoon veroorzaakt een verminderde waterafscheiding door de nieren. Het gevolg is dat er meer water in het bloed blijft, waardoor de osmotische waarde weer kan dalen.

Wat kan er fout gaan? ATLEET IN PROBLEMEN VOCHTGEBREK https://www.youtube.com/watch?v=8ceoSotrLpc Ethiopische atleet https://www.youtube.com/watch?v=zUPadKgtYHw Canberra Marathon

OXYTOCINE Het hormoon oxytocine wordt het eind van de zwangerschap aangemaakt. Het veroorzaakt samentrekkingen van glad spierweefsel, vooral in de baarmoederwand Oxytocine bevordert ook de samentrekkingen van het gladde spierweefsel in de melkklieren van de borsten. Oxytocine werkt ook in op het brein, het versterkt de band tussen de moeder en het kind en bevordert verzorgend gedrag

HYPOFYSE De hypofyse is een kleine hormoonklier, die aan een dun steeltje onder aan de hypothalamus hangt. Het orgaantje bestaat uit twee delen: de hypofyse-voorkwab en de hypfyse-achterkwab

Hypofyse Produceert hormonen die de werking van andere hormoonklieren beinvloeden.

Schildklier Aangestuurd door TSH = thyroïd stimulerend hormoon (hypothalamus) Produceert thyroxine: stofwisseling, ontwikkeling en groei Dwerggroei: te weinig thyroxine Struma: groei schildklier door gebrek aan thyroxine Thyroxine remt TSH: negatieve terugkoppeling

Schildklier Stimuleert de stofwisseling, groei en ontwikkeling. Bij Jood tekort ontstaat Struma. Animatie Bioplek schildklier

Te weinig thyroxine?

SPIJSVERTERINGSHORMONEN Spijsverteringshormonen worden geproduceerd door de alvleesklier, de maagwand, de darmwand Zij beïnvloeden de spijsvertering GASTRINE uit de maag stimuleert maagsapproductie wanneer er voedsel in de maag komt De wand van de 12-vingerige darm produceert SECRETINE Dit hormoon stimuleert de lever tot productie gal Dit hormoon stimuleert ook alvleesklier tot productie natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3) Hierdoor stijgt de pH in 12-vingerige darm Cholecystokinine afgegeven door 12-vingerige darm Stimuleert galblaas tot afgifte gal Stimuleert alvleesklier tot afgifte enzymen Zie schema volgende dia

SPIJSVERTERINGSHORMONEN SCHEMATISCHE WEERGAVE

Eilandjes van Langerhans Liggen in de alvleesklier Produceren insuline en glucagon Insuline: zet glucose om in glycogeen Glucagon: zet glycogeen om in glucose Resultaat: stabiele bloedsuikerspiegel

ALVLEESKLIER EN EILANDJES VAN LANGERHANS Alvleesklier (a) en (b) uitvergroot de eilandjes van Langerhans 1=twaalfvingerige darm 2=alvleesklier 3=alvleesklierbuis (mondt uit in de twaalfvingerige darm) 4=cellen die alvleessap produceren (spijsvertering) 5=afvoergang van alvleessap (mondt uit in alvleesklierbuis) 6=eilandjes van Langerhans 7=bloedvat 8=glucagon producerende cellen 9=insuline producerende cellen

Eilandjes van Langerhans Insuline en glucagon worden geproduceerd op basis van bloedsuikerspiegel (gemiddeld 0,1%) Teveel glucose: insuline & Te weinig glucose: glucagon  Proces van terugkoppeling

INSULINE EN GLUCAGON: wat gebeurt dan? 1. Levercellen nemen glucose op uit bloed 2. Spiercellen nemen glucose op uit bloed 3. Extra opname glucose in de lichaamscellen Glucagon: 1. Levercellen zetten glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed 2. Spiercellen zeten glycogeen om in glucose voor de dissimilatie in de cellen zelf

Insuline Animatie Bioplek insuline-glucagon

Diabetes Bij te lage productie van insuline stijgt de concentratie glucose in het bloed Boven de 0,16% gaan de nieren glucose uitscheiden  diagnose suikerziekte Patiënten moeten zichzelf dan insuline toedienen

Bijnieren Bijniermerg produceert adrenaline Bij woede, angst of schrik: adrenaline Kortdurende werking Glucosegehalte stijgt Hartslag stijgt Ademfrequentie stijgt Bloedvaten verwijd Verteringsorganen geremd  handelen onder grote spanning Bijnieren

BIJNIEREN Boven op elke nier ligt de bijnier BIJNIEREN Boven op elke nier ligt de bijnier. De naam van deze hormoonklier duidt op de ligging, niet op de functie: het is niet een ‘hulpnier' of iets dergelijks.

BIJNIEREN Bestaat uit 2 lagen: 1. bijniermerg (binnenin) Produceert: Adrenaline 2. bijnierschors (buitenlaag) Produceert: Cortison Functie(s): Glycogeen omzetten in glucose Direct brandstof beschikbaar voor cellen Hart gaat sneller en krachtiger kloppen Bloeddruk stijgt Bloedvaten worden wijder (meer bloed naar spieren) Minder bloed op plaatsen waar het niet nodig is (“wit van schrik”)