De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Antwoorden les 2 Insuline en glucagon hebben een antagonistische werking. Wat wil dat zeggen? Tegengestelde werking op bloedsuikerspiegel. Welk hormoon.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Antwoorden les 2 Insuline en glucagon hebben een antagonistische werking. Wat wil dat zeggen? Tegengestelde werking op bloedsuikerspiegel. Welk hormoon."— Transcript van de presentatie:

1 Antwoorden les 2 Insuline en glucagon hebben een antagonistische werking. Wat wil dat zeggen? Tegengestelde werking op bloedsuikerspiegel. Welk hormoon wordt afgegeven enige tijd na een maaltijd? Waarom? Insuline, om te voorkomen dat er teveel glucose in bloed komt. Welk effect heeft het hormoon uit vraag 2 op de bloedsuikerspiegel? Verlagend effect.

2 College 3 Spijsvertering deel 1

3 College 3 Spijsvertering deel 1
Keelholte Slokdarm Maag

4 Keelholte = Farynx Functie: doorgang voor voedsel naar slokdarm en
in- en uitademing van lucht. Keelholte staat in verbinding met: Neusholte Mondholte Strottenhoofd Slokdarm Buis van Eustachius (verbinding met middenoor)

5

6 Slokdarm = Oesofagus Verbinding van keelholte naar de maag
Functie: transport van voedsel. 3 vernauwingen  Achter het strottenhoofd Splitsing luchtpijp Doorgang diafragma Transport via peristaltische bewegingen.

7 Slokdarmwand Bestaat uit meerdere lagen speciaal slijmvlies.
Produceert slijm dat beschermt tegen scherp of zuur voedsel. Verder bestaat de wand uit spierweefsel.

8 Maag = Ventriculus of gaster
5 onderdelen: Cardia Fundus Corpus Antrum 1. Pylorus = maagportier Maagstraat = kleine curvatuur. Ligging  Links boven in buikholte

9

10 Maagwand Een lege maag heeft enorm veel plooien.
Plooien zorgen ervoor dat de maag heel ver kan uitrekken. Gemiddeld is de maximale maagvolume zo’n 3 liter. In lege toestand is het maagvolume zo’n 1 liter maagsap. Rondom de maag liggen spieren die de maaginhoud kunnen ‘mixen’ en voedselbrokken veranderen daardoor in een dunne voedselbrij.

11 Vragen les 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Blz. 233: Vraag 4, 6, en 7


Download ppt "Antwoorden les 2 Insuline en glucagon hebben een antagonistische werking. Wat wil dat zeggen? Tegengestelde werking op bloedsuikerspiegel. Welk hormoon."

Verwante presentaties


Ads door Google