Tandheelkunde Bouw en functie gebit Klas 4.4DP
Les 1 Onderwerpen: De bouw van een tand Het parodontium De ontwikkeling van de gebitselementen De fysiologie van het gebit en directe omgeving
De bouw van een tand Drie hoofdonderdelen: Tandkroon (corona dentis) = zichtbare deel tand of kies, met glazuur bedekt Tandhals (collum dentis) = overgang tandkroon (glazuur) en tandwortel (cement) Tandwortel (radix dentis) = onder tandvlees, vast in kaakbot, met cement bedekt
De bouw van een tand Corona dentis Collum dentis Radix dentis
De bouw van een tand
De bouw van een tand Verder is een tand opgebouwd uit drie harde onderdelen: Glazuur (email) Cement (substantia ossea) Tandbeen (dentine)
De bouw van een tand Glazuur (email) Bestaat voor 98% uit anorganische stof Afweermechanisme Uitstulping bij tandvlees eten niet onder tandvlees minder kans infectie tandvlees Bij beschadiging niet door lichaam te repareren Tandplaque hecht zich op glazuur De glazuurlaag is niet gevoelig
De bouw van een tand Cement – substantia ossea - Een dunne op bot lijkende laag. - Bescherming van het tandbeen en de bevestiging van vezels van het parodontale ligament.
De bouw van een tand Tandbeen – dentine Organisch materiaal; zachter dan glazuur In kroongedeelte met glazuur en in wortelgedeelte met cement bedekt Beschadiging: door lichaam te repareren (aanmaak nieuwe dentine mogelijk) Indien tandbeen bloot komt te liggen (cariës, afbreken) erg pijnlijk en verkleurt dan onder invloed van voedingsstoffen.
De bouw van een tand Mergholte – pulpa dentis Kroon: pulpakamer / tandholte Wortel: pulpakanaal / wortelkanaal Levende gedeelte van de tand Bestaat uit: botcellen, bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
Het parodontium Steunweefsel - parodontium Gevormd door: Cement Tandvlees (gingiva) Wortelvlies (parodontale ligament) Kaakbot (alveolair bot)
Het parodontium Tandvlees – gingiva Het deel van het mondslijmvlies dat de kroon van een gebitselement omgeeft en als het ware een kraag rond de tandhals vormt. Twee typen: Aangehechte of vaste gingiva vast aan beenvlies en kaakbot. Marginale of vrije gingiva los van beenvlies en beweegbaar, kraag rond tandhals. Sulcus gingivalis rondom tandvleesspleet, beneden in sulcus epitheliale aanhechting.
Het parodontium
Het parodontium Cement – substantia ossea Zie dia 8! Kaakbot – alveolair bot Dat deel van de maxilla en mandibula waarin zich de tandkassen bevinden.
Het parodontium Wortelvlies – parodontaal ligament Bevestigt elementen in tandkas, dient als schokbreker en draagt krachten over op het kaakbot.
Ontwikkeling gebitselementen Reeds in foetus Twee fasen van gebitsvorming Richtlijn tandwisseling hond Melkgebit Doorbraaktijdstip Tand Wisseltijdstip Incisiva 3 – 4 weken 3 – 5 maanden Canini 3 - 5 weken 5 – 7 maanden Premolaren 4 – 12 weken 4 – 6 maanden Molaren 4 – 7 maanden
Vorm en positie van de gebitselementen van de hond Onderscheiden vorm en positie gebitselementen: De onderkaak is smaller en meestal korter dan de bovenkaak; Snijtanden: - worden groter van mediaal naar lateraal; - boventanden groter dan ondertanden, hebben centrale hoofdspits, twee kleine bijspitsen,lelievorm. - ondertanden hoofdspits en bijspits aan de laterale kant. Hoektanden: sterk ontwikkeld, wortels naar caudaal gebogen, wortels reiken tot onder de tweede premolaar. Kiezen: knobbel- en snijdendvormig
Vorm en positie van de gebitselementen van de hond Aantal wortels gebitselementen Aantal wortels Gebitselement Eén wortel alle snij- en hoektanden alle eerste premolaren de derde molaar onderkaak Drie wortels de vierde premolaar boven alle overige molaren boven Twee wortels alle overige premolaren en molaren De onderkaak heeft dus geen elementen met drie wortels!
De fysiologie van het gebit en directe omgeving Gebit kenmerkend voor iedere diersoort, denk aan: Herbivoren Omnivoren Carnivoren