De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

WATERSNOOD 1953 De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok.

Verwante presentaties


Presentatie over: "WATERSNOOD 1953 De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok."— Transcript van de presentatie:

1 WATERSNOOD 1953 De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari In Nederland kostte de ramp aan 1836 mensen het leven. De ramp werd veroorzaakt door een zware stormvloed in combinatie met springtij, waarbij het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee tot extreme hoogte steeg. Een stormvloed kan aan de kust extra gevaarlijk zijn, als hij samenvalt met de vloed, of nog erger, met een springvloed, het tweewekelijkse getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. De (spring)vloed wordt dan verhoogd met de stormvloed. Dit was de oorzaak van de watersnood van Een zware noordwesterstorm stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte. In Nederland begaven de dijken in het Deltagebied het op veel plaatsen en liepen een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant onder water. Veel dijken, vooral in het deltagebied, waren te laag en te zwak. Rijkswaterstaat onderkende dit al in de jaren 20 en werkte aan plannen om binnenwateren van de zee af te sluiten door het aanleggen van nieuwe kunstwerken. De Afsluitdijk, die gereed kwam in 1932, was een eerste belangrijke aanzet Behalve dit enorme verlies aan mensenlevens veroorzaakte de vloed in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Zo'n mensen verloren hun huis en bezittingen. Tienduizenden dieren verdronken, 4500 huizen en gebouwen werden verwoest en hectare grond kwam onder water te staan.[4] Het Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma

2 RADIO In de jaren vijftig waren de radiouitzendingen horizontaal geprogrammeerd. Iedere uitzending werd op dezelfde tijd op dezelfde zender en bij dezelfde omroep uitgezonden. Vooral op de zaterdagavond en de zondagen werd er veel uitgezonden. Op de avonden dat er een hoorspel werd uitgezonden waren de straten uitgestorven. TELEVISIE Het jeugdprogramma werd elke week door een andere omroep verzorgd. Het werd met zorg gemaakt, want de programmakers waren zich goed bewust van hun verantwoordelijkheden. Het jeugdprogramma bestond voornamelijk uit films, vertellingen, reportages en poppenkastspelen voor kinderen, zoals "Kleutertje... Kijk", "Dirk, de Zeehond", "Swiebertje", "Rikkel Nikkel" en "De Verrekijker". Het kinderhalfuurtje werd een succes. Niet iedereen had al een televisie, het was een dure aanschaf voor die tijd, maar, wie er in de straat wel een tv had, daar zaten de kinderen uit de buurt op woensdagmiddag in de huiskamer met z’n allen te kijken. Even was er geen tijd voor kattenkwaad ! Televisie heeft in het begin van de kinderprogramma's enorm veel indruk gemaakt op jonge kijkers Radio TV - Sierra

3 RUIMTEVAART Spoetnik 1 Joeri Gagarin Laika
Heel de wereld las meer dan vijftig jaar geleden vol verbazing de kranten. De Russen waren er, eerder dan de Amerikanen, in geslaagd om een raket succesvol in de ruimte te sturen. Op een congres in Wenen (november 1953) onthulde de Russische hoogleraar Nesmejanov voor het eerst Russische ruimtevaartplannen. Maandag 26 augustus. De Sovjet-Unie heeft een geslaagde lanceerpoging ondernomen met een uit verscheidene trappen samengestelde intercontinentale raket. Hij is zeer accuraat, de eventuele afwijking bedraagt tien tot twintig kilometer. Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de Spoetnik 1 en bracht deze in een baan om de aarde. Dit was de start van het ruimtetijdperk. Aan boord van een omgebouwde intercontinentale R-7 raket – bedoeld om kernwapens te vervoeren – vertrok de 80 kilo wegende bol van aluminium naar de ruimte. Een maand later werd het arme hondje Laika in de Spoetnik 2 in een baan rond de aarde gebracht. Laika was een Siberisch hondje, twee jaar oud en een gewicht had van ongeveer 6 kilogram. Laika overleefde de reis in de ruimte niet, maar de Russen hadden wel bewezen dat ze ook iets levends de ruimte in konden schieten. De volgende stap was een logische: de eerste mens in de ruimte. Ook dit was een Rus: Joeri Gagarin. De Russen gingen onverstoorbaar verder en boekten veel successen. Op 2 januari 1959 werd de Loena-1 als eerste raket naar de maan gezonden. Deze eerste vlucht naar de maan miste de maan echter op 5955 kilometer. Niet lang daarna werd de Loena-2 dezelfde kant op gestuurd, maar deze sloeg neer op het maanoppervlak. Begin oktober 1959 kwamen de eerste foto’s van de maan, van Loena-3. Hierbij waren ook foto’s van de achterkant van de maan die tot die tijd volkomen onbekend waren geweest. Spoetnik 1 Joeri Gagarin Laika

4 RUIMTEVAART Maar ondertussen zat Amerika niet stil, ook dit land hield zich volop bezig met de ruimtevaart. In 1953 was uit de V-2 een nieuwe krachtige raket ontwikkeld, de Redstone. Een tweede model, Redstone-II, legde in 1957 een afstand van km af. Later kreeg deze raket de naam Jupiter. Op 31 januari 1958 lanceerden de Amerikanen de eerste kunstmaan, Explorer 1, de ruimte in. Er was tot die tijd grote concurrentie geweest om de ruimtevaart tussen landmacht, luchtmacht en marine, maar de Amerikanen kwamen er nu achter dat dit eigenlijk belachelijk was. Daarom gaf president Eisenhower de opdracht om de National Aeronautics and Space Administration (NASA) op te richten. Wernher von Braun Dit gebeurde op 29 maart De NASA, een instelling die de verantwoordelijkheid kreeg voor alle civiele ruimtevaartontwikkelingsprogramma’s, had als eerste doel om een man in de ruimte brengen. Dit project ging op 5 oktober 1958 van start als het 'Mercury project'. In het kader van het Mercury ruimtevaartprogramma zijn een aantal bemande en onbemande ruimtevaartuigen gelanceerd. De onbemande lanceringen betroffen testvluchten met in enkele gevallen chimpansees aan boord. Om dit doel te bereiken, werden zeven astronauten opgeleid, wiens namen op 1 april 1959 werden bekendgemaakt: Alan Shepard, Virgil Grissom, John Glenn, Scott Carpenter, Walter Schirra, Gordon Cooper en Donald Slayton. Alan Shepard was de eerste die de ruimte in zou gaan. Daarnaast vonden 20 onbemande lanceringen plaats, die niet allemaal slaagden. De man achter het ruimtevaartprogramma van de Verenigde Staten was Wernher von Braun. Hij was een van degenen die in de Verenigde Staten terechtkwamen na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. Hij was een charismatische man die - ondanks zijn Duitse accent - door de Amerikanen werd vertrouwd en geloofd. Door zijn deelname aan het raketprogramma van Nazi-Duitsland werd hij een controversieel figuur. Virgil Grissom John Glenn Walter Schirra Gordon Cooper Scott Carpenter Alan Sheperd Donald Slayton

5 COMPUTER 1953 • De eerste commerciële in serie vervaardigde computer was de UNIVAC. • Het belangrijkste opslagmedium in de jaren '50 is de ponskaart. 1957 • De Verenigde Staten starten met de ontwikkeling van het netwerk ARPA. In 18 maanden tijd lanceert de VS haar eigen satelliet die voor wereldwijde communicatie zorgt. 1958 • Bell Labs ontwikkeld de eerste modem 1959 • De eerste geïntegreerde schakelingen (CHIPS) komen op de markt. Een chip is een dun laagje silicium waarop een complete elektronische schakeling is geïntegreerd. Deze chips werden voor het eerst in de derde generatie computers toegepast, in het midden van de jaren 60. • De programmeertaal Cobol wordt opgesteld. 1962 • IBM introduceert de eerste magnetisch harddisk. • Het eerste computerspelletje wordt ontwikkeld door Steve Russell. IBM introduceerde in 1956 de eerste harde schijf voor data-opslag: de RAMAC. Deze computer was twee koelkasten groot en kon een ongelooflijk aantal van 5 miljoen karakters bevatten (zo'n 5 Megabyte aan data). 1963 1967 • Douglas Engelbart neemt een • IBM ontwikkelt de diskette en het diskettestation. Deze zouden pas in 1970 op de markt komen. patent op het idee van de muis en een jaar later demonstreert hij de eerste werkende muis. 1968 1965 • Robert Noyce en Gordon Moore starten Intel op. • De eerste mini-computers met scherm en toetsenbord van IBM en DEC verschijnen 1969 op de markt. • ARPA-Net, de voorloper van het internet, wordt in gebruik genomen door de Amerikaanse defensie.

6 ONDERWIJS Kleuterschool, bewaarschool of fröbelschool, (school voor de leeftijdsgroep 4-6 jaar). De laatste naam was afgeleid van de naam van een Duitse pedagoog die dit soort onderwijs voor de hele kleintjes voorstond. De kleuterscholen werden overwegend geleid door nonnen. In de jaren vijftig kreeg de opleiding tot kleuterleidster enige structuur en erkenning. In 1955 kwam er een wet die het kleuteronderwijs en de subsidiëring daarvan regelde, en daarbij de opleidingen voor kleuterleidster. Verplicht is het nooit geweest, kinderen waren met 4 en 5 nog niet leerplichtig. De kleuterschool kende twee klassen, na de tweede klas ging het kind naar de eerste klas van de lagere school. CHAMBRETTEN Chambrette is afkomstig uit het Frans, waar het als verkleinwoord van chambre (= kamer) is. Chambrettes kwamen voornamelijk voor in kloosters, oude ziekenhuizen en kostscholen (internaten en pensionaten). Men had daarin maar een beperkte privacy. Doopvont

7 ONDERWIJS Net als in andere geïndustrialiseerde landen was er ook in Vlaanderen een sterke expansie van het onderwijs na WO II, mede gevoed door de babyboom in de jaren '50 en '60. De opeenvolgende onderwijshervormingen in het secundair en het hoger onderwijs hadden niet enkel als doel tegemoet tekomen aan de toenemende vraag naar geschoolde arbeidskrachten, er werden ook expliciete sociale doelstellingen beoogd. Zo werden studietoelagen voor het hoger onderwijs ingevoerd en werden, vooral aan de universiteiten, aanzienlijke sociale voorzieningen uitgebouwd. In de lagere school leerden de leerlingen schrijven op een lei met een griffel. Een lei is een schrijfplank van leisteen in een houten kader. In de lei werden schrijfoefeningen gegrift met een griffel. Een griffel is een schrijfstift van leisteen. Met een spons werd een lei schoongeveegd zodat men opnieuw kon beginnen. Elke leerling beschikte over een eigen lei, griffel en sponzendoosje met een vochtige spons. Een griffel was zeer breekbaar en werd in een pennendoos bewaard. Met de lei en griffel moest de leerlingen zorgzaam omgaan. Pas als men goed kon schrijven, kreeg men pen en papier

8 communie De eerste communie maakt deel uit van de initiatiesacramenten (Doopsel, Eucharistie en Vormsel) en dient voorafgegaan te worden van de eerste biecht. Paus Pius X vervroegde de leeftijd in het decreet Quam singulari. Kern en hoogtepunt van de eerste communie was de feestelijke H. Mis. De eerste en plechtige communie een familiefeest gevierd. Het vormsel (in het Latijn confirmatio, van het werkwoord firmare = bevestigen) is een sacrament waardoor een gedoopte de kracht van de Heilige Geest ontvangt om zijn geloof standvastig te kunnen belijden. Paus Johannes XXIII, geboren als Angelo Giuseppe Roncalli (Sotto il Monte Giovanni XXIII bij Bergamo in Italië, 25 november Vaticaanstad, 3 juni 1963), was de leider van de Katholieke Kerk van 1958 tot Hij werd op 3 september 2000 door toenmalig paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Zijn feestdag is op 11 oktober, de dag van de opening van het door hem bijeengeroepen Tweede Vaticaans Concilie.

9 MELKBRIGADE De Belgische Nationale Zuiveldienst startte in 1959 naar Nederlands voorbeeld een campagne om de jeugd aan te zetten meer melk te drinken. De organisatie mat zich het imago van een jeugdbeweging aan met een strikte hiërarchie, wimpels, speldjes, het belonen van "goede daden"... Op het hoogtepunt telde de beweging meer dan een half miljoen leden. Door middel van een spaarkaart verzamelden de leden stempels telkens als de leden uit hun gezin "twee glazen melk méér" dronken. De publieke televisie steunde het initiatief met nieuwsbulletins en het uitzenden van een scholenquiz waarbij klassen uit verschillende provincies het tegen elkaar opnamen. De hele campagne was volledig tweetalig: Nederlands en Frans. Men gebruikte ook in Wallonië de naam "Brigade M" hoewel die letter in het Frans niet meteen met melk wordt geassocieerd. Omdat de Melkbrigade-campagne slechts een heel beperkt effect had op de consumptie van melk, werd ze in februari 1971 stopgezet. De Belgische Nationale Zuiveldienst gaf de voorkeur aan campagnes voor kaas omdat dit product een hogere meerwaarde creëert voor de producent. Heel wat Bekende Belgen zetten zich kosteloos in voor de Melkbrigade. De bekendste was ongetwijfeld Nonkel Bob. De toenmalige prins Albert en diens pasgeboren zoon Filip waren ere-brigadiers.

10 NOZEMS In het begin van de jaren zestig traden de nozems op de voorgrond met hun knetterende opgevoerde brommers en wilde haardos. Nozem is een uit het Bargoens afkomstig woord, waarmee de jongelui worden aangeduid die door hun overmoedig en weinig maatschappelijk gedrag en hun sterke labiliteit en onconventionele kleding opvallen. De nozem is een eerste voorbeeld van wat later jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst gaan grote groepen jongeren uit de arbeidersklasse beschikken over eigen geld. De muziek die in de Verenigde Staten voor deze doelgroep wordt gemaakt, de rock-'n-roll, komt ook in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg. Verveling en groepsgedrag van de nozems in de grote steden leiden niet zelden tot vandalisme en geweld. Het woord krijgt dan ook steeds meer een negatieve lading. In Nederland stond nozems voor: Nederlandse Onderdanen Zonder Enig Moraal. In Duitsland werden ze de Halbstarken, in Engeland de Teddy-Boys en in Frankrijk, de Blousons Noir genoemd. Hippies In 1967 begon de Flower Power periode die aanhield tot midden jaren zeventig. Hippies stonden daarom bij de gevestigde maatschappij vooral bekend als losbandige, seksbeluste, blowende jongeren, met lange haren en baarden en gekleed in felgekleurde kleding. Vooral T-shirts, spijkerbroeken en oosters getinte jassen en gewaden als kaftans, kralenkettingen, bloemen en andere versierselen worden met hen geassocieerd. Ze verplaatsten zich veelal in zogenaamde hippiebusjes, 'lelijke eendjes' of liftend van de ene 'happening' of muziekfestival naar het andere. Maar dat beeld doet tekort aan deze 'tegen' cultuur, die ook veel nieuwe muziek, andere vormen van kunst en verfrissende nieuwe denkwijzen heeft voortgebracht.

11 LEUVENSE STOOF SIGARETTEN - TABAK
Een plattebuiskachel, soms ook Brabantse kachel of Leuvense stoof genoemd, is een kachel waarbij de rookgassen, alvorens naar de schoorsteen gevoerd te worden, eerst door een kast worden gevoerd waarop zich enkele kookgaten bevinden. Deze kunnen met kachelringen desgewenst worden verkleind. Aldus dient een plattebuiskachel tevens als fornuis. De stookinrichting is gewoonlijk een vierkant kastje op poten, waarop zich een kolom bevindt die de rookgassen verticaal naar de onderzijde van de kookkast voert. De rookgassen doorlopen vervolgens de kookkast van voor naar achter. Gewoonlijk wordt de kookkast aan de achterzijde ondersteund. In de zijkant van de stookinrichting was soms ook een lade aangebracht die als bakoven dienst kon doen. Achter de kookgaten bevond zich de verticale kachelpijp, waarmee de rookgassen uiteindelijk werden afgevoerd. SIGARETTEN - TABAK Tussen 1900 en 1950 rukt het roken in een razend tempo op. Vanaf 1950 werd steeds meer bekend over de schadelijke werking van roken. Toch bleef het roken tot 1975 enorm oprukken vooral omdat de vrouwen na de 2de Wereld oorlog massaal aan de sigaret gingen.

12 TREIN - TRAM - BUS In 1951, vóór de globale aankoop van dieselmaterieel en de verdere elektrificatie van het net, waren er nog stoomlocomotieven. Met de laatste stoomtrein tussen Aat en Denderleeuw op 20 december 1966 werd definitief een punt gezet achter het stoomtijdperk. Het tramnet kromp in naar 4236 km, in 1960 was het al teruggelopen tot 978 km, in 1965 was er nog maar 582 km in gebruik. Bijna alle niet-elektrische lijnen waren tegen 1958 opgeheven. De autobussen van de NMBS (in de volksmond: TRAMBUS) kwamen vanaf dan meer in het straatbeeld voor.

13 MODE TWIGGY In 1957 werd in Saint Tropez de eerste bikini geshowd. In Engeland drukte Mary Quant, een ontwerpster uit Londen, als geen ander haar stempel op kleding en make‑up. De door haar geïntroduceerde minirok vond gretig aftrek bij de jonge meisjes en vrouwen. De spijkerbroek, de minirok en de korte mini-jurkjes bepalen het modebeeld van de jaren zestig. Doordat de lange kleding in de rekken bleef hangen verkeerde de confectieindustrie aan het einde van de jaren zestig in zorgwekkende omstandigheden. Mary Quant, die ook tegen "de lange" trend was, introduceerde een klein kort broekje dat ze shorts noemde, maar dat beter bekend werd onder de naam "Hot Pants". Strakke truitjes en schoenen met plateauzolen, door de Zweedse supergroep Abba gelanceerd, completeerden het geheel. Twiggy geboren 19 september 1949 in de Londense voorstad Neasden als dochter van William Norman (timmerman) en Helen Hornby. Twiggy (Lesley Hornby) werd op 16-jarige leeftijd bekend door de bemoeienis van haar toenmalige vriend en manager Justin de Villeneuve. Nadat zij in 1967 stond afgebeeld in de Britse Vogue groeide zij uit tot een cultfiguur en werd het gezicht van Swinging London in de jaren zestig. Haar bijnaam Twiggy ('Twijgje') kreeg zij door haar slanke, bijna jongensachtige figuur.

14 JUKEBOX De eerste jukeboxen speelden een beperkt aantal 78-toeren platen af, waarbij gaandeweg het uiterlijk steeds aantrekkelijker werd. Het summum van het jukebox design uit de golden age, de tijd van 78-toeren jukeboxen, werd bereikt in de vorm van de Wurlitzer Van dit model werden meer verkocht dan van welke jukebox dan ook en zou de naam Wurlitzer voor een lange tijd synoniem maken met jukeboxen in het algemeen. Na de golden age, welke gekenmerkt werd door 78-toeren platen, lichteffecten en plastics, startte Seeburg de silver age met de Seeburg M100A. Deze jukebox speelde nog 78-toeren af, maar had een heel nieuw en modern design en kon als eerste jukebox 50 platen bevatten. Snel daarna volgde de eerste 45-toeren jukebox; de M100B. Deze jukebox zag er bijna exact hetzelfde uit als de M100A, maar deze twee modellen samen zetten Wurlitzer op een technologische achterstand, die al snel duidelijk werd in de verkoopcijfers; Wurlitzer werd voorbijgestreefd door Seeburg. De gloriedagen van de 45-toeren jukebox in de jaren vijftig maakten enkele zeer bijzondere jukeboxen mogelijk; de Wurlitzer 2000 als topmodel van Wurlitzer en de V200 als topmodel van Seeburg. Deze machines brengen tegenwoordig prijzen op van meer dan euro, mits in een goede staat. De gloriedagen van de jukebox zouden echter door nieuwe entertainmentvormen, zoals de televisie, ten einde komen in de jaren zestig. PLATENSPELER Een platenspeler (ook draaitafel, grammofoon of pick-up) is een apparaat om grammofoonplaten af te spelen. De eerste grammofoons bevatten een opwindmechanisme om de plaat te kunnen laten draaien en een hoorn om de trilling van de naald mechanisch te versterken. Moderne grammofoons bevatten een nauwkeurige en gestabiliseerde elektromotor om de plaat te kunnen laten draaien en nemen de trilling van naald op met een element. Middels een versterker wordt het kleine elektrische signaal elektronisch door bijvoorbeeld een luidspreker weergegeven.

15 TELEFOON TELEFOONCENTRALE
Voor particulieren was de telefoon nog een luxe, maar het bedrijfsleven kon langzamerhand niet meer zonder. Nog lang was de gewoonte de telefoon in de hal te hangen, dat was dicht bij de voordeur en goedkoper bij het aanleggen. Bellen was duur en in de hal was het koud; de verleiding om de telefoon te gebruiken voor de gezelligheid was dus niet zo groot. TELEFOONCENTRALE Voor de automatisering van het telefoonnet belde je eerst naar de centrale, waarna je een telefoniste (het waren meestal vrouwen) aan de lijn kreeg die je doorverbond met diegene die je wilde spreken. Was het druk, dan moest je aan de lijn blijven hangen. Buiten de werktijden van de telefoniste kon je niet meer bellen. Als de telefoniste niets te doen had kon ze je gesprek meeluisteren. Na de Eerste Wereldoorlog nam het aantal abonnees toe. De dag- en nachtaansluiting werd ingevoerd: voortaan kon je ook ’s avonds en ’s nachts de telefooncentrale bereiken. Dat was een hele vooruitgang. Omdat het aantal abonnees aanhoudend groeide, konden de telefooncentrales de drukte niet meer verwerken. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog begonnen de voorbereidingen om het telefoonnet te automatiseren. Door de automatisering was de tussenkomst van de telefoniste niet meer nodig.


Download ppt "WATERSNOOD 1953 De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok."

Verwante presentaties


Ads door Google