De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Cijfers Zorg en Gezondheid

Verwante presentaties


Presentatie over: "Cijfers Zorg en Gezondheid"— Transcript van de presentatie:

1 Cijfers Zorg en Gezondheid
Persvoorstelling 25/9/2007 Cijfers Zorg en Gezondheid Sterftecijfers 2007 Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaamse Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003) wordt de nieuwe statistiek van de doodsoorzaken jaarlijks op de website van het agentschap gepubliceerd samen met een eerste algemene analyse. De sterftecijfers voor het jaar 2007 worden vandaag gepubliceerd.

2 Belangrijkste bevindingen
Persvoorstelling 25/9/2007 Belangrijkste bevindingen overlijdens Levensverwachting blijft stijgen voor mannen Kloof tussen mannen en vrouwen verkleint Vlaanderen in Europa Evolutie in belangrijkste doodsoorzaken Overzicht

3 Evolutie absoluut aantal overlijdens
Persvoorstelling 25/9/2007 Evolutie absoluut aantal overlijdens 10 20 30 40 50 60 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Duizenden Absoluut aantal overlijdens Mannen Vrouwen Het absolute aantal sterfgevallen bij inwoners van het Vlaamse Gewest schommelde de laatste 15 jaar rond de Jaarlijks gemiddeld 800 mannen meer dan vrouwen. In 2007 noteerden we overlijdens, dit zijn er 114 meer dan in 2006, en 650 minder dan in 2005. Het aantal overlijdens per inwoners (bruto sterftecijfer) ligt daarmee in 2007 op 9,13 per Dit bruto sterftecijfer daalde bij mannen de laatste 15 jaar lichtjes, bij vrouwen bleef het stabiel.

4 Bevolkingspiramide 2007 Persvoorstelling 25/9/2007
De typische vorm van de bevolkingspiramide van Vlaanderen toont een verouderende bevolking. De groep ouderen zal nog gedurende 40 jaar toenemen. We kunnen daarom ook verwachten dat het totaal aantal overlijdens zal toenemen. Het zijn immers vooral ouderen die overlijden. Aan de basis van de piramide zien we een toename van het aantal kinderen onder 5 jaar: een vertaling van de hogere geboortecijfers sinds 2003.

5 Evolutie gestandaardiseerde sterfte
Persvoorstelling 25/9/2007 Evolutie gestandaardiseerde sterfte y = x R 2 = 0.972 y = x = 9.5 10.0 10.5 11.0 11.5 12.0 12.5 13.0 13.5 14.0 14.5 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 aantal overlijdens per inw. Mannen 6.0 6.5 7.0 7.5 8.0 8.5 9.0 Vrouwen BG Mannen OG Mannen BG Vrouwen OG Vrouwen Om de evolutie van de sterfte te beoordelen is het daarom nuttig om de cijfers te standaardiseren. Gestandaardiseerde sterftecijfers zijn fictieve cijfers. Zij geven aan wat de sterfte zou zijn als de leeftijdsverdeling van de bevolking dezelfde zou blijven en dezelfde zou zijn voor mannen en vrouwen. Hoewel het aantal sterfgevallen op zich niet duidelijk daalt over de laatste jaren, daalt de gestandaardiseerde sterfte wel en deze trend is statistisch significant. Ook het verschil tussen mannen en vrouwen is duidelijk statistisch significant. Vrouwen sterven op latere leeftijd dan mannen, maar het verschil wordt steeds kleiner met de jaren. Opgelet: De schaal voor mannen en vrouwen verschilt.

6 Vlaanderen in top 5 Europa
Persvoorstelling 25/9/2007 250 500 750 1000 1250 1500 1750 Italië Frankrijk Zweden Spanje Vlaams Gewest Cyprus Europese Unie Hongraije Roemenië Bulgarije Litouwen Letland Europees gestandaardiseerd cijfer (1/ inw.) mannen vrouwen totaal Het Vlaamse Gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met lage sterftecijfers: zowel voor mannen als voor vrouwen bevindt het zich links in de rij. Italiaanse, Zweedse, Cypriotische en Franse mannen sterven minder snel dan Vlaamse mannen. Italiaanse, Franse, Spaanse, Zweedse en Finse vrouwen sterven minder snel dan Vlaamse vrouwen. Verder valt het op dat de nieuwe Europese lidstaten, met uitzondering van Cyprus en Malta, slecht scoren. Portugal heeft de hoogste sterftecijfers van de mediterrane landen. Denemarken heeft de slechtste cijfers van de West- en Noord-Europese landen. Italië heeft de laagste sterftecijfers zowel voor mannen als voor vrouwen. Opmerking: De Vlaamse cijfers zijn een onderschatting omdat overlijdens in het buitenland en in het Waalse Gewest niet kunnen meegeteld worden. Gebaseerd op de absolute cijfers voor 2004 schatten we die onderschatting op 1%. In sommige andere landen worden overlijdens van residenten in het buitenland wel meegeteld.

7 Levensverwachting blijft stijgen voor mannen
Persvoorstelling 25/9/2007 Levensverwachting blijft stijgen voor mannen 12,9 10,5 op 75-jarige leeftijd 21,0 17,6 op 65-jarige leeftijd 39,1 34,7 op 45-jarige leeftijd 63,4 58,6 op 20-jarige leeftijd 82,2 77,3 op 1-jarige leeftijd 82,9 77,9 bij geboorte 2007 Vrouwen Mannen 8,9 15,2 31,8 56,2 74,8 75,1 1998 11,3 19,1 36,9 61,8 80,5 80,8 1998 De levensverwachting blijft dus stijgen voor mannen. Vrouwen maakten nauwelijks winst tussen 2006 en De levensverwachting voor vrouwen is wel beduidend hoger dan die voor mannen, maar de mannen halen de vrouwen dus langzaam in. De levensverwachting voor een pasgeboren jongetje was 75,1 jaar in 1998 en 77,9 jaar in 2007, een toename van 2,8 jaar op 10 jaar tijd of een stijging van bijna 4 maand per jaar. De stijging van de levensverwachting voor een pasgeboren meisje was iets minder spectaculair: van 80,8 jaar in 1998 naar 82,9 jaar in 2005, een stijging met 2,1 jaar of van bijna 3 maand per jaar.

8 Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie
Persvoorstelling Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie 25/9/2007 Suïcide (20 / 14%) Suïcide (68 / 31%) 35-39 jaar Suïcide (9 / 12%) 30-34 jaar 25-29 jaar Vervoersongevallen op land (8 / 15%) Vervoersongevallen op land (78 / 53%) 20-24 jaar Vervoersongevallen op land (33 / 40%) 15-19 jaar Niet-vervoersongevallen (4 / 16%) Vervoersongevallen op land (9 / 38%) 10-14 jaar Vervoersongevallen op land & aangeboren afwijkingen (3 / 23%) Leukemie (3 / 19%) 5-9 jaar Niet-vervoersongevallen (4 / 20%) Niet-vervoersongevallen (10 / 33%) 1-4 jaar Aangeboren afwijkingen (32 / 27%) Aangeboren afwijkingen (50 / 30%) 0 jaar Vrouwen Mannen Vervoersongevallen op land (46 / 30%) Vervoersongevallen op land (9 / 18%) Vervoersongevallen op land & Suïcide (44 / 24%) Suïcide (9 / 21%) Vervoersongevallen zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij jongeren van 10 tot 29 jaar. Zij zijn verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de overlijdens in deze leeftijdsgroep. Tot de leeftijd van 39 jaar sterven mannen en vrouwen vooral door gelijkaardige oorzaken, namelijk aangeboren afwijkingen, ongevallen en suïcide. Dit jaar komt leukemie er als belangrijkste doodsoorzaak uit voor jongens van 5 tot 9 jaar, maar het gaat maar om 3 gevallen. Dat betekent dus niet veel. Suïcide neemt 2 vakjes minder in beslag dan in 2006, namelijk bij mannen en vrouwen van jaar, waar vervoersongevallen op het land dit jaar de hoogste tol eisten. Globaal is suïcide bij mannen gedaald t.o.v (van 700 naar 681; 19 gevallen minder) en bij vrouwen gestegen (van 280 naar 303; 23 gevallen meer). Ook in de gestandaardiseerde cijfers is dat zichtbaar (later hierover meer).

9 Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie (vervolg)
Persvoorstelling Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie (vervolg) 25/9/2007 Borstkanker (43 / 17%) Suïcide (82 / 21%) 40-44 jaar Hartinsufficiëntie (1.828 / 16%) Ischemische hartziekten (730 / 12%) 85+ jaar Cerebrovasculaire aandoeningen (611 / 11%) Ischemische hartziekten (644 / 12%) 80-84 jaar Ischemische hartziekten (401 / 11%) Longkanker (590 / 12%) 75-79 jaar Ischemische hartziekten (207 / 10%) Longkanker (557 / 16%) 70-74 jaar Borstkanker (149 / 12%) Longkanker (403 / 17%) 65-69 jaar Borstkanker (142 / 14%) Longkanker (326 / 18%) 60-64 jaar Borstkanker (108 / 14%) Longkanker (228 / 17%) 55-59 jaar Borstkanker (106 / 18%) Longkanker (149 / 16%) 50-54 jaar Borstkanker (61 / 16%) Suïcide (84 / 15%) 45-49 jaar Vrouwen Mannen Vanaf de leeftijd van 40 tot en met 69 jaar sterven vrouwen in de eerste plaats aan borstkanker, mannen meestal door suïcide (40 tot 49 jaar) of longkanker (50 tot 79 jaar). Op latere leeftijd volgen voor zowel mannen als vrouwen ischemische (en andere) hart- en vaatziekten als belangrijkste doodsoorzaken. Longkanker heeft een vakje bijgewonnen op ischemische hartziekten, namelijk bij mannen van 75 tot 79 jaar. In deze leeftijdsgroep waren er 38 gevallen van longkanker meer en 46 gevallen van ischemische hartziekten minder dan in 2006. Globaal bleef het aantal overlijdens door longkanker tussen 2006 en 2007 stabiel: van 2976 naar 2979 (3 meer) voor mannen en van 776 naar 791 (15 meer) voor vrouwen. Dat blijkt ook uit de gestandaardiseerde cijfers: van 103 naar 101 per voor mannen en stabiel op 21,7 per voor vrouwen. Het belang van ischemische hartziekten bleef echter dalen: de gestandaardiseerde sterftecijfers (in 2007 respectievelijk 119 en 57 per voor mannen en vrouwen) zijn significant lager dan in 2005 (voor mannen en vrouwen), en borderline significant lager dan in 2006 voor mannen. Borstkanker als doodsoorzaak bij vrouwen steeg van 1352 gevallen in 2006 naar 1406 in 2007 (54 gevallen meer). Ook het gestandaardiseerde cijfer steeg met 1 per (niet significant).

10 Evolutie sterfte borstkanker
Persvoorstelling 25/9/2007 y = x R 2 = 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 gestandaardiseerd cijfer (1/ inw.) BG ASR OG Lineair (ASR) Borstkanker blijft de belangrijkste dodelijke kanker bij vrouwen, hoewel de gestandaardiseerde sterfte in de laatste 10 jaar gedaald is met ongeveer 12%. Borstkanker veroorzaakt de belangrijkste vrouwelijke kankersterfte. De ziekte treft echter weinig zeer jonge vrouwen. De sterftecijfers stijgen vanaf de leeftijd van 35 jaar. Vanaf de leeftijd van 70 jaar stierf minstens 1 op de vrouwen aan borstkanker. Gemiddeld daalde de borstkankersterfte jaarlijks met bijna 1 per inwoners. De totale borstkankersterfte was daardoor in 2006 gedaald met 12% ten opzichte van Deze daling situeert zich in alle leeftijdsgroepen. In 2007 zien we geen verdere daling meer t.o.v. van 2006 en 2005.

11 Bijdrage doodsoorzaken aan daling sterfte
Persvoorstelling 25/9/2007 383 356 318 21 18 16 31 29 30 465 419 333 185 171 142 77 72 66 122 118 117 14 24 200 400 600 800 1000 1200 1400 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 ASR (1/ inw) Algemene infectieziekten Kankers en andere nieuwvormingen Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten Psychische aandoeningen Ziekten van het hart- en vaatstelsel Ziekten van het ademhalingsstelsel Uitwendige doodsoorzaken Andere doodsoorzaken Mannen De totale gestandaardiseerde sterfte bij mannen daalde in de periode met 20% van 13 overlijdens naar 10 per inwoners (ASR). De daling van de sterfte toegeschreven aan hart- en vaataandoeningen (I00-I99) leverde de grootste bijdrage (51%) aan deze globale daling. De sterfte door hart- en vaataandoeningen bij mannen daalde met 28% tussen 1998 en 2007. De tweede belangrijkste bijdrage kwam van een daling van het aantal overlijdens door nieuwvormingen (25%) (C00-D48): in 2007 overleden 17% minder mannen door een nieuwvorming dan in 1998. Het aantal overlijdens door ziekten van het ademhalingstelsel (J00-J99) daalde nochtans sneller: in 2007 overleden er 23% mannen minder door dan in Maar aangezien er minder mannen overlijden door ziekten van het ademhalingsstelsel dan door nieuwvormingen, is de bijdrage aan de totale daling van de sterfte minder groot.

12 Bijdrage doodsoorzaken aan daling sterfte
Persvoorstelling 25/9/2007 202 189 179 21 17 32 29 30 309 283 225 72 76 64 37 31 95 90 13 11 18 100 200 300 400 500 600 700 800 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 ASR (1/ inw) Algemene infectieziekten Kankers en andere nieuwvormingen Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten Psychische aandoeningen Ziekten van het hart- en vaatstelsel Ziekten van het ademhalingsstelsel Uitwendige doodsoorzaken Andere doodsoorzaken Vrouwen De totale gestandaardiseerde sterfte bij vrouwen daalde in de periode met 16% van 8 overlijdens naar 6,5 per inwoners (ASR). Hierbij leverde ook de daling van de sterfte aan hart- en vaataandoeningen (I00-I99) de grootste bijdrage (67%). De sterfte door hart- en vaataandoeningen bij vrouwen daalde met 27% sinds 1998. Net als bij mannen levert de sterfte door nieuwvormingen de tweede belangrijkste bijdrage (18%) (C00-D48): in 2007 overleden 11% minder vrouwen door een nieuwvorming dan in 1998.

13 Daling hart- en vaatsterfte
Persvoorstelling Daling hart- en vaatsterfte 25/9/2007 y = x R 2 = y = x = 300 325 350 375 400 425 450 475 500 525 550 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Gestandaardiseerde cijfers Mannen 225 250 275 Vrouwen BG Mannen OG Mannen BG Vrouwen OG Vrouwen De sterfte door hart- en vaataandoeningen daalde sterk in de periode , en is daarmee verantwoordelijk voor meer dan helft van de daling van de totale sterfte. Opgelet: De schaal voor mannen en vrouwen verschilt.

14 Vlaamse hart-vaatsterfte bij laagste in EU
Persvoorstelling 25/9/2007 100 200 300 400 500 600 700 800 900 Frankrijk Spanje Nederland Vlaams Gewest Italië Denemarken EU Estland Litouwen Letland Roemenië Bulgarije Europees gestandaardiseerd cijfer (1/ inw.) mannen vrouwen totaal De Vlaamse sterftecijfers voor hart- en vaataandoeningen zijn bij de laagste in Europa: Frankrijk, Spanje en Nederland doen het iets beter, Italië, Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk doen het iets slechter. De 5 lidstaten met de hoogste sterftecijfers voor hart- en vaataandoeningen situeren zich allemaal in het voormalige Oostblok, nl. Bulgarije, Roemenië, Letland, Litouwen en Estland.

15 Vlaamse IHZ-sterfte bij laagste in EU
Persvoorstelling 25/9/2007 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 Frankrijk Spanje Portugal Nederland Vlaams Gewest Italië EU Hongarije Slovakije Estland Litouwen Letland Europees gestandaardiseerd cijfer (1/ inw.) mannen vrouwen totaal Frankrijk heeft de laagste sterftecijfers voor ischemische hartziekten (IHZ). Spanje en Portugal volgen, Nederland en Vlaanderen vervolledigen de top 5. De 3 Baltische staten (Letland, Litouwen en Estland) hebben een hoge ischemische hartsterfte, voor zowel mannen als vrouwen. Maar ook Slovaken en Hongaren sterven vaker dan andere Europeanen door IHZ.

16 Vlaamse suïcidecijfers bij hoogste in EU
Persvoorstelling 25/9/2007 10 20 30 40 50 60 70 80 Cyprus Griekenland Italië Malta Verenigd Koninkrijk EU Vlaams Gewest Estland Letland Slovenië Hongarije Litouwen Europees gestandaardiseerd cijfer (1/ inw.) Mannen Vrouwen Totaal onbepaalde intenties Het Vlaamse Gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met hoge suïcidecijfers: zowel voor mannen als voor vrouwen bevindt het zich rechts in de figuur. Het Vlaamse suïcidecijfer ligt 1,5 keer hoger dan het EU-gemiddelde. Bij de Cypriotische, Griekse en Maltese mannen wordt het minst vaak suïcide geregistreerd. Cypriotische, Griekse en Italiaanse vrouwen lijken het minst vaak te sterven door zelfdoding. Verder valt het op dat de Oost-Europese lidstaten slecht scoren. Portugal heeft de hoogste suïcidecijfers van de mediterrane landen. Ook Frankrijk heeft relatief hoge suïcidecijfers. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben lagere cijfers dan het EU-gemiddelde. Het aantal suïcides in Vlaanderen is vermoedelijk licht onderschat. Dit geldt echter ook voor andere Europese landen: elk land heeft zijn eigen wetgeving (suïcide is strafbaar of niet), culturele gevoeligheden (suïcide is een taboe) en registratiemethodes. Deze Europese cijfers moeten dus steeds met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden en eventueel genuanceerd met het aantal overlijdens door uitwendige oorzaken waarvan de intentie niet kan bepaald worden (licht grijze blokjes op de figuur).

17 Gestandaardiseerd aantal
Overzicht sterftecijfers suïcide en vergelijking met vooropgestelde doelstelling Persvoorstelling 25/9/2007 Mannen Vrouwen Aantal Gestandaardiseerd aantal Startcijfer 2000 843 880 331 324 2007 681 668 303 277 Streefcijfer 2010 776 810 305 298 De doelstelling van 8% minder suïcides werd ruim gehaald in 2007 voor mannen. Voor vrouwen is er een lichte stijging t.o.v. 2006, maar er zijn nog steeds minder overlijdens dan het streefcijfer voor In 2007 stierven er 23 vrouwen meer door suïcide dan in 2006. Voor mannen stelden we een daling van 24% vast tussen de gestandaardiseerde aantallen voor 2000 en Dit is duidelijk meer dan de vooropgestelde 8% en bovendien een statistisch significant verschil. Voor vrouwen daalde het gestandaardiseerde aantal overlijdens met 14,5% in 2007 ten opzichte van Bij vrouwen is de doelstelling voorlopig dus ook gehaald, al is dit verschil nog net niet statistisch significant. Bovendien zien we een lichte stijging ten opzichte van 2006. Wanneer we kijken naar het absolute aantal overlijdens, dan is de daling minder uitgesproken. Dit komt omdat een aanzienlijk aantal suïcides voorkomt bij 75-plussers. En net deze bevolkingsgroep wordt steeds groter. Bij mannen daalde het absolute aantal overlijdens met 19% sinds 2000. Bij vrouwen telden we in ,5% minder suïcides dan in 2000. 

18 Evolutie suïcide Persvoorstelling 25/9/2007
Tijdens de hele periode zijn de sterftecijfers voor vrouwen beduidend lager dan die voor mannen. In de periode is er geen significante trend in de gestandaardiseerde suïcidesterftecijfers vast te stellen, al dalen de sterftecijfers bij mannen jaar na jaar sinds 2000 met gemiddeld 1 per inwoners. In 2006 en 2007 was het aantal suïcides bij mannen wel duidelijk lager dan in de 8 jaren ervoor. Voor vrouwen stellen we geen statistisch significant verschil vast. Samengevat moeten we toch oppassen voor een al te optimistische interpretatie van de cijfers: De sterfte door zelfdoding vertoonde net een piek in het jaar Dit valt het meest op in de evolutie van de direct gestandaardiseerde sterftecijfers voor vrouwen. Er is een statistisch significant verschil tussen de cijfers voor mannen van en die van de vorige jaren, maar er is nog geen statistisch significante dalende trend over de laatste jaren. De sterfte waarbij de intentie niet kon bepaald worden lag duidelijk hoger in 2006 en 2007 dan in vorige jaren. De vooropgestelde daling in de doelstelling ligt nog binnen de grenzen van de normale toevalsvariatie. 

19 Suïcide: Evolutie per leeftijd (1)
Persvoorstelling 25/9/2007 Mannen 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60-69 jaar 70-79 jaar 80 jaar + Aantal suïcides (per inwoners) onbepaalde intenties Een lichte daling van de suïcidecijfers over de laatste 10 jaar is bij mannen terug te vinden in elke leeftijdsgroep, maar is het opmerkelijkst in de groep van 80-plussers. Oudere mannen, die relatief het vaakst aan suïcide overlijden, plegen steeds minder zelfdoding.

20 Suïcide: evolutie per leeftijd (2)
Persvoorstelling 25/9/2007 Vrouwen 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60-69 jaar 70-79 jaar 80 jaar + Aantal suïcides (per inwoners) onbepaalde intenties Bij vrouwen nemen de cijfers toe tot jaar om dan bij oudere leeftijdsgroepen weer af te nemen. Binnen de leeftijdsgroepen onderscheiden we geen duidelijke trends in de tijd.

21 Alle cijfers te vinden op
Persvoorstelling Alle cijfers te vinden op 25/9/2007 Startpagina: Volgende rubrieken zijn vernieuwd: Algemene sterftecijfers 2007 Oorzaakspecifieke sterftecijfers 2007 Suïcidecijfers 2007 Hart- en vaatsterfte 2006 Kanker en andere nieuwvormingen 2006 (gepubliceerd in februari) Statistiek van de doodsoorzaken 2007 Cijfers gezondheidsdoelstellingen suïcide en ongevallen

22 Statistiek van de doodsoorzaken
Persvoorstelling 25/9/2007 Statistiek van de doodsoorzaken Vorige cijfers worden gearchiveerd op


Download ppt "Cijfers Zorg en Gezondheid"

Verwante presentaties


Ads door Google