2.3 Veilig met brander en vlam

Presentatie over: "2.3 Veilig met brander en vlam"— Transcript van de presentatie:

1 2.3 Veilig met brander en vlam
Gemaakt door: Kelsey & Iris Klas: A2A

2 Verwarmingsapparaten.
Spiritusbrander: Aansteken: Door het dopje eraf te halen en een vlam bij de pit te houden. Doven: Door de dop over de pit te zetten. Gasbrander: Aansteken: lucht-gastoevoer moet gesloten zijn. gaskraan open draaien, en houd een vlam vlak boven en naast de schoorsteen. (= opening van gasbrander.) Doven: luchttoevoer, gaskraan en gasregelknop dichtdraaien.

3 Veiligheid veiligheidsmaatregelen: - maatregelen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren. - maatregelen die je moet nemen als er een ongeluk gebeurd. Lang haar vast. Veiligheidsbril Een labjas. (oogdouche, stoffen die in je ogen zijn gekomen.) Bij brand: Branddeken of onder de branddouche.

4 1 brander, 3 soorten vlammen.
De gele vlam: (=pauzevlam) Deze wordt niet gebruikt voor het verwarmen van stoffen/voorwerpen. Pauzevlam wordt zo genoemd omdat je dan even iets niet verwarmd. De vlam is dan ook goed zichtbaar. De blauwe vlam: vaak moeilijk te zien, bruikbaar om stoffen middelmatig te verwarmen. De temperatuur is hoger dan de gele vlam. De ruisende vlam: hoogste temperatuur, bruikbaar om stoffen/voorwerpen sterk te verwarmen.

5 Eigenschappen en gebruik, soorten vlammen.
Luchttoevoer gesloten Luchttoevoer iets open Luchttoevoer verder open Kleur Geel Lichtblauw Kleurloos met kern Geluid Geluidloos Ruisend Roetvorming Ja Nee Temp. Matig hoog Hoog Zeer hoog Gebruik Kleine Pauzevlam Normaal verwarmen Sterk verhitten

6 Einde!