De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Paragraaf 4.4 De vrouwenbeweging.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Paragraaf 4.4 De vrouwenbeweging."— Transcript van de presentatie:

1 Paragraaf 4.4 De vrouwenbeweging

2 Vrouwen Vrouwen zorgden voor de kinderen en deden het huishouden.
Er waren nog geen elektrische apparaten dus alles duurde langer: Wassen, strijken, sokken breien, koken, schoonmaken, enz.

3 Rollenpatroon In de jaren ‘50 was er een traditioneel rollenpatroon.
Mannen werkten en vrouwen bleven thuis voor het huishouden en kinderen. Zo werden de kinderen ook opgevoed; de zoons leerden een vak om later geld te verdienen. Zij konden een carrière hebben.

4 Jaren ‘50 Meisjes werden opgeleid om echtgenote en moeder te worden.
Ze gingen naar huishoudscholen. Daar leerden ze: Schoonmaken, koken, met geld omgaan. Middelbare school was voor vrouwenberoepen: doktersassistente, secretaresse. Ze gingen zelden naar hogeschool of universiteit. Zodra ze trouwden namen ze ontslag om een gezin te gaan stichten.

5 Jaren ‘60 In de jaren ‘60 veranderde dit.
Er kwam meer welvaart, dus er was geld voor meer huishoudelijke apparaten. Ook kwamen er meer banen. Dus het was handig als ook vrouwen mee gingen werken. Er werden steeds meer acties gehouden waardoor men het normaal vond dat vrouwen gingen werken.

6 Eisen van de vrouwen. Na de oorlog was gezinspolitiek het idee achter veel wetten. De man moest werken en de vrouwen bleven thuis voor het gezin. Mannen verdienden dus meer geld, en vrouwen die voor de overheid werkten werden zelfs ontslagen als ze trouwden. Werkende vrouwen verdienden ook minder.

7 De overheid was ervan overtuigd dat moeder zijn en buitenshuis werken niet samen ging!
Dus dat werd ontmoedigd!

8 MVM In 1968 werd de MVM opgericht. De Man vrouw Maatschappij.
Zij wilden gelijke rechten, gelijke lonen en gelijke verdeling van werk in en buiten huis tussen man en vrouw. Dus: vrouw kan ook werken, en man doet mee in het huishouden.

9 2e feministische golf Door de MVM begon in NL de 2e feministische golf. De 1e golf was al rond 1900 geweest, met Aletta Jacobs die stemrecht wilden voor vrouwen. Deze 2e golf ging niet over stemrecht, maar gelijke kansen in opleidingen en werk. Het rollenpatroon moest veranderen.

10 Er waren meer actiegroepen.
Maar zij hadden andere methoden van actie voeren. De MVM schreef brieven naar de overheid, politieke partijen, en maatschappelijke organisaties.

11 Dolle Mina 1969 opgericht. Ook een actie groep, genoemd naar Wilhelmina Drucker, van de 1e feministische golf. Zij hadden meer grappige (=ludieke) acties. Zij wilden dat de pil werd vergoed door de ziektekostenverzekering en ook het recht op abortus is belangrijk.

12 De acties hadden effect.
In 1968: de Mammoetwet werd ingevoerd. Aparte meisjesscholen verdwenen. Iedereen had nu dezelfde kansen voor opleidingen. Er werd ook door de overheid extra campagne gevoerd om meer meisjes voor exacte studies te krijgen.

13 Jaren ‘70 Er kwamen nieuwe scholen: moedermavo’s voor vrouwen die al kinderen hadden die alsnog wel door wilden studeren. Ze kregen overdag les, als de kinderen op school zaten. Deze vrouwen kregen daarna alsnog een goede baan. Het rollenpatroon van de jaren ‘50 was compleet weg.

14 Wat is er bereikt? In 1975 was er een wet getekend waarin stond dat lonen tussen mannen en vrouwen hetzelfde moesten zijn. Steeds meer vrouwen hadden een baan, maar niet zo massaal als de overheid had gewild. In de jaren ‘80 gingen wel meer vrouwen werken. Hoe kwam dat?

15 Jaren ‘80 Er was een economische crisis.
Mensen konden dan kortere dagen werken ipv ontslagen worden. Dit was ATV: Arbeids-Tijd-Verkorting. Mensen met een voltijdbaan hadden nu een parttime baan. Meer vrouwen gingen een partime baan volgen, bv ook de moeders met diploma’s.

16 Jaren ‘80 Maar ongeveer 30% van de vrouwen werkte 12 uur of meer.
Dat moest meer worden! 1988: kwam de overheid met positieve discriminatie. Als een man en vrouw solliciteren voor een baan en ze zijn even geschikt, dan krijgt vrouw voorrang.

17 Positieve discriminatie was een succes:
Vanaf 1999: 50% van de vrouwen werkte. Dat percentage stijgt nu nog steeds. 2010: 64% Maar de lonen zijn nog wel lager. En vrouwen doen nog steeds het meeste huishoudelijke werk.

18 Veel vrouwen in Nederland hebben een deeltijdbaan. (=parttime)
Maar dan krijg je moeilijker een leidinggevende functie in een bedrijf.

19 Einde


Download ppt "Paragraaf 4.4 De vrouwenbeweging."

Verwante presentaties


Ads door Google