De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Vooraf – handleiding Deze bezinning duurt 10 minuten (zonder liedje).

Verwante presentaties


Presentatie over: "Vooraf – handleiding Deze bezinning duurt 10 minuten (zonder liedje)."— Transcript van de presentatie:

1 Vooraf – handleiding Deze bezinning duurt 10 minuten (zonder liedje).
Als de teksten terzelfdertijd ook luidop gelezen komt het bezinnend karakter sterker over. Twee stemmen: één voor de groene en één voor roodbruine tekstblokken. (Het is niet de bedoeling dat de titel ‘Mijn broer/Mijn zus’ telkens wordt gelezen.) Voor elke dia moet slechts één maal worden geklikt. De teksten of beelden volgen dan na elkaar. Tijdens de bezinning kan op de achtergrond rustige muziek spelen.

2 bezinning bij een nieuw jaarthema
DOd Hasselt basisonderwijs

3 een goede school Dat willen we zijn, toch? met goed onderwijs
met goede opvoeding met goede leerkrachten met een goed schoolteam

4 maar wat is dat dan… goed?
Ja, dat heeft met veel te maken! Bij voorbeeld: een gunstig doorlichtingsverslag een goed onderwijsniveau aandacht voor differentiatie

5 een degelijk zorgbeleid
beantwoorden aan de eindtermen verzorgde infrastructuur beleidsvoerend vermogen verticale leerlijnen ouderparticipatie … en zo nog wel wat aandachtspunten die de kwaliteit van onze school bepalen

6 Dat klinkt allemaal heel degelijk en professioneel… Maar kan je ook zeggen wat eigenlijk de essentie is? Wat is een goede ‘vrije katholieke school’?

7 Er kwam eens een man voorbij
Er kwam eens een man voorbij... Hij zag een schoolpoort en daarboven hing in fel gekleurde letters: ‘vrije basisschool’. Recent was ter verduidelijking toch toegevoegd: ‘vrije katholieke basisschool’ Hé, dacht de man, ik ben wel benieuwd hoe ze dat aanpakken. Hij ging binnen en vroeg de directeur: Excuseer, mevrouw, is dit hier een christelijke school? De directeur dacht even na en zei: Ja, natuurlijk. Katholiek, euh christelijk, dat klopt, ja. En ze wou nog zeggen : wij geven hier godsdienstles. Maar ze bedacht : ja, dat hebben ze in die andere school een beetje verderop eigenlijk ook... Onze kinderen worden christelijk opgevoed, wou ze zeggen, hoewel... En de leerkrachten, dat wist ze ook niet zo goed. Toen dacht ze : misschien kan die man het zelf wel zeggen? En ze vroeg hem : wat is volgens u nodig om een christelijke school te zijn?

8 Dit is een vraag waar we voor open staan in een katholieke school
Dit is een vraag waar we voor open staan in een katholieke school. En het evangelie reikt een uitdagend antwoord aan.

9 Matteusevangelie 25, 34-40 Dit evangelieverhaal wordt wel eens ‘het laatste oordeel’ genoemd. Het klinkt heel gewichtig. Met plechtige woorden. Je voelt aan: dit gaat over het allerbelangrijkste, over de essentie van het leven. En dus ook over de vraag: wat maakt je tot een goede school – ‘uiteindelijk’?

10 Matteusevangelie 25, 34-40 Die dag zal de koning zeggen tegen de groep rechts van zich: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”

11 Matteusevangelie 25, 34-40 Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de minsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”

12

13 Jezus noemt ‘de minsten’
zijn broers en zussen

14

15 Mijn broer/Mijn zus

16 ‘Ik had honger en jullie gaven mij te eten’
3,16 miljoen ton voedsel wordt in België jaarlijks weggegooid. Dat betekent bijna 1 kg per dag per persoon. Mogen we dit laten gebeuren? Willen we zoeken naar wegen om met elkaar te delen, op welk vlak dan ook? Honger naar waardering, genegenheid, dankbaarheid….

17 Mijn broer/Mijn zus

18 ‘ik had dorst en jullie gaven mij te drinken.’
Bij 4497 gezinnen werd in België in 2011 het water afgesloten. Flessenwater kopen stimuleert de privatisering van water. 1 miljard mensen hebben geen drinkwater. Een ‘Bron’ aanreiken van levenszin, overal waar het leven droog staat…

19 Hela, hola, wacht even… Dit is niet eerlijk
Hela, hola, wacht even… Dit is niet eerlijk. Daar kunnen wij als school toch niks aan veranderen? O, je kan minstens een school zijn die ‘anders’ in de wereld staat, die ‘leert’ én ‘leert’ om anders om te gaan met levensmiddelen?

20 Mijn broer/Mijn zus

21 ‘Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op’
Open staan voor wat vreemdelingen aan waardevols te geven of te zeggen hebben. ‘In vele regionen van de wereld leven tegenwoordig mensen in tragische omstandigheden van instabiliteit en onzekerheid. Het kan niet verrassen dat armen en behoeftigen plannen maken om te vluchten, om een nieuw land te zoeken dat hun brood, waardigheid en vrede kan bieden’ (Johannes-Paulus II)

22 Mijn broer/Mijn zus

23 ‘Ik was naakt, en jullie kleedden mij.’
Niemand bewust in zijn hemd zetten. Altijd de mooiste kant van anderen willen zien. ‘Bedekken’ wie openlijk wordt bekritiseerd of vernederd. Moeten kwetsbare kinderen merkkleding dragen om niet belachelijk te worden gemaakt?

24 Mijn broer/Mijn zus

25 ‘Ik was ziek en jullie bezochten mij’
Echte interesse voor het kind, voor de mens die ziek is. ‘Bid voor mij…’ Begrip en nabijheid. Empathie. ‘Heb je het moeilijk?’

26 Mijn broer/Mijn zus

27 ‘Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.’
Ik was ‘in de gevangenis’ en jullie hebben je kinderen verboden om met mijn kinderen te spelen. In de gevangenis van angst, van depressie. Gevangen in onze rijkdom, in onze waarheid, onze zelfgenoegzaamheid. Vrij worden om ons te verbinden met andere mensen.

28 Mijn broer/Mijn zus

29

30 Mijn broer/Mijn zus

31 Mijn broer/Mijn zus ‘Wat jullie gedaan hebben’, zei de Heer, ‘voor een van de minsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’ Rare woorden. Wat wil de evangelist daarmee zeggen eigenlijk? Wat betekent dat: ‘in de minsten ontmoet je Mij’?

32 ‘in de minsten ontmoet je Mij’
Dit zinnetje heeft talloze mensen geïnspireerd in het verleden en het heden. Is het niet de kracht van de Levende zelf die je ervaart als je betrokken bent op de ‘minsten’, als een broer, een zus. Het is soms gek: dat geeft een mens ‘goesting’. Het maakt je vrij. Je vindt hierin levenszin: geloof, hoop en liefde.

33 Mijn broer/Mijn zus Je wordt een blije school die ouders verrast,
die weet te relativeren, die vrijmoedig tegendraads durft zijn, die geniet van elk kind, die perspectief vindt voor elk kind.

34 Mijn broer/Mijn zus

35 Gebed Heer, geef ons ogen met een klare kijk om U te zien in de ‘minste’ mensen Geef ons voeten om naar hen toe te stappen. Geef ons handen om brood met hen te delen. Geef ons oren om te luisteren naar hun verhaal. Geef ons een mond om woorden te spreken die goed doen. Geef ons een hart om genegenheid te geven en te ontvangen. Amen.

36 het jaarthema in onze school
Een goede school is een school met bewuste aandacht voor spiritualiteit, het jaar door: op teamniveau met de kinderen, op klasniveau of schoolniveau Een school die niet bewust bezig is met spiritualiteit, kan geen goede school blijven. Het jaarthema is een hulpmiddel om aan schoolspiritualiteit te werken.

37 het jaarthema in onze school
deze bezinning (op teamniveau) een model van startviering de affiche (ook digitaal) en afgeleide materialen

38 het jaarthema in onze school
startavond vrijdag 27 september suggesties voor maandelijkse personeelsvergadering (met vertaalslag naar de klas) ISB voor pastorale verantwoordelijken dinsdag NM 15 oktober

39 Een lied Truus Simons Toen ik naar mijn naaste zocht, waar was jij? Waar was jij? Toen ik naar mijn naaste zocht, waar was jij? En ik vraag je niet naar huidskleur, naar geloof of naar je naam. Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij? Ik had niets en zocht een huis, waar was jij? Waar was jij? Ik had niets en zocht een huis, waar was jij?

40 Een lied Truus Simons Toen ik dorst en honger had, waar was jij? Waar was jij? Toen ik dorst en honger had, waar was jij? En ik vraag je niet naar huidskleur, naar geloof of naar je naam. Toen ik naar een naaste zocht, waar was jij? Overal waar jij zult zijn, zal ik zijn, zal ik zijn. Overal waar jij zult zijn, zal ik zijn.

41 Een lied Truus Simons

42 Een ander lied Elly & Rikkert met kindertekeningen Elly & Rikkert
Elly & Rikkert met kindertekeningen zie:

43 Deze bezinning kadert in de diocesane jaarthemawerking voor het onderwijs bisdom Hasselt 2013-2014.
Samenstelling: Rob Vandueren, samen met Karin Mensch en de diocesane werkgroep jaarthema.


Download ppt "Vooraf – handleiding Deze bezinning duurt 10 minuten (zonder liedje)."

Verwante presentaties


Ads door Google