Download de presentatie
GepubliceerdFanny Christiaens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Klik op het plaatje om verder te gaan
Hoofdstuk 7 Negatieve getallen Klik op het plaatje om verder te gaan
2
Er volgen een aantal vragen over hoofdstuk 7.
Klik steeds op het juiste antwoord, de rest gaat vanzelf! Klik precies op het antwoord of het plaatje, anders gaat het mis. Veel succes!! [klik op het plaatje om verder te gaan]
3
Vraag 1 Ze komt niets tekort. 42 euro 228 euro
Ellen wil een jas kopen van 135 euro. Haar banksaldo is 93 euro. Hoeveel komt Ellen tekort op haar bankrekening? [Klik op het juiste antwoord] Ze komt niets tekort. 42 euro 228 euro
4
Jammer Probeer het nog een keer, denk goed na.
[Klik op het plaatje om terug te gaan]
5
Goedzo
6
Uitleg vraag 1 Terug naar vraag 1 Verder naar de volgende vraag
Op een bankrekening zie je: Je tegoed of Je tekort Bij een tekort sta je rood. Terug naar vraag 1 Verder naar de volgende vraag
7
Vraag 2 4 -4 -6 Hoeveel graden is het op de Thermometer?
[klik op het juiste antwoord]
8
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan.
9
Goed
10
Uitleg vraag 2 Verder naar de volgende vraag
Op thermometers zie je de temperatuur in graden Celsius. Als de temperatuur onder 0 is dan vriest het. Je schrijft dan een ‾ voor het getal. Terug naar vraag 2 Verder naar de volgende vraag
11
Vraag 3 Een thermometer geeft ˉ5 °C aan. Het wordt 8 graden warmer.
Welke temperatuur geeft de thermometer nu aan? [klik op het juiste antwoord] ˉ3 °C °C ˉ13 °C
12
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
13
Goed!! Klik op het plaatje
14
Vraag 4 Begin bij ˉ3. Ga 5 omlaag. Waar kom je uit? ˉ
15
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
16
Goed!! Klik op het plaatje
17
Vraag 5 Begin bij ˉ7. Ga 5 omhoog. Waar kom je uit? ˉ ˉ
18
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
19
Goed!! Klik op het plaatje
20
Vraag 6 Begin bij ˉ8. Ga 12 omhoog. Waar kom je uit? ˉ ˉ4
21
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
22
Goed!! Klik op het plaatje
23
Vraag 7 Begin bij ˉ2. Ga 18 omlaag. Waar kom je uit? ˉ
24
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
25
Goed!! Klik op het plaatje
26
Vraag 8 Thomas begin op ˉ19. Hij komt uit op ˉ25.
Welke berekening komt hierbij? ˉ = ˉ25 19 – 44 = ˉ25 ˉ19 – 6 = ˉ25
27
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
28
Goed!! Klik op het plaatje
29
Vraag 9 Ingrid begint op ˉ12. Ze komt uit ˉ3.
Welke berekening hoort hierbij? ˉ12 – 9 = ˉ3 ˉ = ˉ3 12 – 15 = ˉ3
30
Jammer Klik op het plaatje om terug te gaan
31
Goed!! Klik op het plaatje
32
Voer de volgende berekening, uit het hoofd, zo snel uit als je kunt:
Raadsel Voer de volgende berekening, uit het hoofd, zo snel uit als je kunt: (dus zonder pen en papier en zonder rekenmachine!) Klik steeds precies op de getallen! Klik steeds op het getal om naar de volgende dia te gaan. Klik op het plaatje om te beginnen!
33
1000
34
+ 40
35
+ 1000
36
+ 30
37
+ 1000
38
+ 20
39
+ 1000
40
+ 10 = …………
41
Het antwoord is: 4100. De meeste mensen krijgen 5000 als uitkomst, als
ze de berekening zo snel mogelijk proberen te doen. Vanwege de haast, worden de tientallen en de honderdtallen in de laatste stap verwisseld, (4090 plus 10). Klik hier om verder te gaan.
42
Gezichtsbedrog Klik hier om verder te gaan
Nu komen er nog een paar leuke plaatjes. Klik hier om verder te gaan
43
Het lijkt net alsof deze figuren bewegen, maar in werkelijkheid bewegen ze niet.
Kijk naar de zwarte stip in het midden, en beweeg je hoofd van voor naar achteren [Verder]
44
De zijde van dit vierkant zijn recht
De kleine cirkel is perfect rond De 2 halve cirkels hebben dezelfde vorm en grootte [verder]
45
De 2 lijnen in het midden zijn perfect recht en evenwijdig
De horizontale lijnen lopen evenwijdig en zijn recht De horizontale en verticale lijnen zijn evenwijdig en lopen recht [verder]
46
De twee blauwe cirkels zijn even groot
De twee groene lijnen zijn even lang De twee paarse bollen zijn even groot [Verder]
47
Zonder rekenmachine Schrijf de antwoorden op in je schrift.
We kijken ze in de klas na. a. ˉ8 + 3 = e. 5 – 13 = i. 3 – 8 = b. ˉ12 – 4 = f. ˉ9 + 6 = j. ˉ3 – 8 = c. 14 – 20 = g. ˉ = k. ˉ3 + 8 = d. 8 – 5 = h. 5 – 7 = l. ˉ8 – 3 = Klik op het plaatje om verder te gaan
48
Rekenen met de rekenmachine
Schrijf de antwoorden op in je schrift. We kijken ze in de klas na. m. 19 – 45 = p. ˉ17324 – 816 = n. 15 – 1 = q = o. ˉ700 – 3 = r. 678 – 943 = Klik op het plaatje om verder te gaan
49
Als je klaar bent laat je dat weten aan de leraar.
Einde Als je klaar bent laat je dat weten aan de leraar.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.