De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Opdracht Orden de vijftien zinnen in 2 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Opdracht Orden de vijftien zinnen in 2 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat."— Transcript van de presentatie:

1 Opdracht Orden de vijftien zinnen in 2 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat hij niet is komen opdagen, verbaast me niet. 3. De bekeuring die ik kreeg, heb ik zelf betaald. 4. De man die ik zag, leek op mijn buurman. 5. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open. 6. Je kunt mijn fiets lenen, maar je kunt ook je eigen fiets pakken. 7. Pratend en lachend verlieten de leerlingen het schoolplein. 8. Na koffie te hebben gedronken in Antwerpen, reed de bus richting Frankrijk. 9. Ik heb gehoord dat we morgen een proefwerk hebben. 10. Zich van geen gevaar bewust, liep hij richting afgrond. 11. Ik ga naar huis, want ik moet mijn huiswerk nog maken. 12. Huppelend van plezier kwamen de kinderen de klas binnen. 13. De eik, die eeuwen oud is, wordt binnenkort gekapt. 14. Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet de Eiffeltoren beklimmen. 15. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.

2 Opdracht Orden de vijftien zinnen in 3 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat hij niet is komen opdagen, verbaast me niet. 3. De bekeuring die ik kreeg, heb ik zelf betaald. 4. De man die ik zag, leek op mijn buurman. 5. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open. 6. Je kunt mijn fiets lenen, maar je kunt ook je eigen fiets pakken. 7. Pratend en lachend verlieten de leerlingen het schoolplein. 8. Na koffie te hebben gedronken in Antwerpen, reed de bus richting Frankrijk. 9. Ik heb gehoord dat we morgen een proefwerk hebben. 10. Zich van geen gevaar bewust, liep hij richting afgrond. 11. Ik ga naar huis, want ik moet mijn huiswerk nog maken. 12. Huppelend van plezier kwamen de kinderen de klas binnen. 13. De eik, die eeuwen oud is, wordt binnenkort gekapt. 14. Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet de Eiffeltoren beklimmen. 15. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.

3 Opdracht Orden de vijftien zinnen in 4 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat hij niet is komen opdagen, verbaast me niet. 3. De bekeuring die ik kreeg, heb ik zelf betaald. 4. De man die ik zag, leek op mijn buurman. 5. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open. 6. Je kunt mijn fiets lenen, maar je kunt ook je eigen fiets pakken. 7. Pratend en lachend verlieten de leerlingen het schoolplein. 8. Na koffie te hebben gedronken in Antwerpen, reed de bus richting Frankrijk. 9. Ik heb gehoord dat we morgen een proefwerk hebben. 10. Zich van geen gevaar bewust, liep hij richting afgrond. 11. Ik ga naar huis, want ik moet mijn huiswerk nog maken. 12. Huppelend van plezier kwamen de kinderen de klas binnen. 13. De eik, die eeuwen oud is, wordt binnenkort gekapt. 14. Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet de Eiffeltoren beklimmen. 15. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.

4 Opdracht Orden de vijftien zinnen in 5 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat hij niet is komen opdagen, verbaast me niet. 3. De bekeuring die ik kreeg, heb ik zelf betaald. 4. De man die ik zag, leek op mijn buurman. 5. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open. 6. Je kunt mijn fiets lenen, maar je kunt ook je eigen fiets pakken. 7. Pratend en lachend verlieten de leerlingen het schoolplein. 8. Na koffie te hebben gedronken in Antwerpen, reed de bus richting Frankrijk. 9. Ik heb gehoord dat we morgen een proefwerk hebben. 10. Zich van geen gevaar bewust, liep hij richting afgrond. 11. Ik ga naar huis, want ik moet mijn huiswerk nog maken. 12. Huppelend van plezier kwamen de kinderen de klas binnen. 13. De eik, die eeuwen oud is, wordt binnenkort gekapt. 14. Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet de Eiffeltoren beklimmen. 15. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.

5 Opdracht Zet de juiste benaming bij de zinnen. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat hij niet is komen opdagen, verbaast me niet. 3. De bekeuring die ik kreeg, heb ik zelf betaald. 4. De man die ik zag, leek op mijn buurman. 5. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open. 6. Je kunt mijn fiets lenen, maar je kunt ook je eigen fiets pakken. 7. Pratend en lachend verlieten de leerlingen het schoolplein. 8. Na koffie te hebben gedronken in Antwerpen, reed de bus richting Frankrijk. 9. Ik heb gehoord dat we morgen een proefwerk hebben. 10. Zich van geen gevaar bewust, liep hij richting afgrond. 11. Ik ga naar huis, want ik moet mijn huiswerk nog maken. 12. Huppelend van plezier kwamen de kinderen de klas binnen. 13. De eik, die eeuwen oud is, wordt binnenkort gekapt. 14. Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet de Eiffeltoren beklimmen. 15. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken. onderschikking foutieve beknopte bijzin beknopte bijzin bijvoeglijke bijzin met betr. vnw nevenschikking


Download ppt "Opdracht Orden de vijftien zinnen in 2 categorieën, beschrijf iedere categorie. 1. Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker. 2. Dat."

Verwante presentaties


Ads door Google