Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdBrigitta Kuiper Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Creatief denken en doen Associëren
8-P
2
Twee mensen staan in een auto te wachten bij een verkeerslicht.
Ze kletsen over koetjes en kalfjes. Dan zegt de passagier: ‘Het is groen.’ ‘Een kikker’, antwoordt de bestuurder
3
Wat? Associëren is het aan elkaar koppelen van begrippen
die enig verband hebben met een voorwerp, begrip of situatie. Je kunt werken met woorden en beelden
4
Waarom? Iets kunnen begrijpen ook al is er beperkte informatie beschikbaar. Iets herkennen op basis van eigenschappen ipv uiterlijke kenmerken Snel schakelen van deel naar geheel of terug.
5
Hoe? Ons brein wil altijd komen tot een betekenisvol geheel van waarnemingen (gestaltvorming) in het geheugen worden allerlei ‘ingeprent’ tussen waarnemingen, ervaringen en begrippen.
6
Gebruik in communicatie
Associaties worden veel gebruikt in communicatie (reclame) Doel is een rijke beleving neer te zetten voor de ontvanger door Onverwachte eigenschappen zichtbaar te maken Verbindingen te leggen naar andere betekenisvolle begrippen Te verwijzen naar aangename ervaringen en herinneringen Begrip te koppelen aan prettige kleuren of geluiden (muziek)
7
Koekhappen Welke begrippen worden verbonden? Koek – ... Gezond – ...
Lekker – ... Brabant - ...
8
HOND Bij associatie kun verschillende gezichtspunten kiezen:
uitgaan van het object (objectief - denotatie) vanuit je gevoelens, emoties (subjectief - connotatie) HOND
9
Objectief: het onderwerp zelf
We weten vaak erg veel over een bepaald onderwerp zonder het zelf te beseffen Door op zo veel mogelijk manieren naar het onderwerp te kijken komen we tot nieuwe benaderingen
10
Objectief - algemeen zoogdier – viervoeter – wolf – roofdier – jagen – waken – blaffen – roedel – rangorde – bijten – tanden – kaken – ruiken – opsporen – rennen – fokken – trainen - etc
11
Objectief - gedrag blaffen – tong uit de bek – harige vacht – kwispelen met staart – snuffelen – ruien – oren spitsen – smakken – hollen – bedelen – spelen – apporteren – tegen je op springen – grommen opsporen – rennen – etc
12
Subjectief: eigen ervaringen
Eerder opgedane ervaringen kunnen van invloed zijn op de wijze waarop we een gebeurtenis beleven of betekenis geven. Voorbeeld: plezier of angst, genot of pijn, opluchting of frustratie
13
Subjectief gezelligheid – trouw – toewijding –knuffelen
opdringerig – vals – bijten – angst – pijn – poep op straat – vies – stank – vlooien waken – blaffen – veilig – huiselijk
14
Associatie met beeld
15
Associatie-vormen Bloem/boeket Ketting Cirkel
verbindt zoveel mogelijk associaties met een begrip en herhaal dit met deelbegrippen Ketting verbind twee begrippen met elkaar door middel van een reeks associaties Cirkel Maak een reeks associaties bij een woord om uiteindelijk bij hetzelfde woord uit te komen kikker - water - dorst - terras - uitrusten - wandelen - pad - kikker
16
Bloem Uitgaan van één begrip, waaraan je diverse verwante begrippen koppelt. Doel: in beeld brengen van zoveel mogelijk eigenschappen, onderdelen of relaties
17
Bloem
18
Opdracht Kies een van de ‘buurten’ uit de vorige sessie. Maak ieder een bloem met associaties bij het begrip
19
Vrije associatie Bij creatief denken kan vrije associatie worden gebruikt bij divergentie (verzamelen van veel ideeën) en bij het formuleren van een creatieve analogie
20
Vrij associëren Associaties niet op basis van eigenschappen van object, maar ‘willekeurig’ klank: paard – staart – taart – maart – vaart – ongeëvenaard kleur: kikker – groen – gras – hooi – niezen – snotteren - groen geur: succes – race – benzine – brandend rubber
21
Analogie Analogie is een overeenkomst tussen twee ‘objecten’ die op het eerste gezicht weinig of niets gemeenschappelijk hebben Leert soms nieuwe of verrassende visies en inzichten op
22
Analogieën Het kan handig zijn om een probleem aan te pakken op basis van een analogie: als de organisatie een machine was, wat zou dan het mankement zijn? als je naar de natuur kijkt, wat voor oplossing zie je daar voor het probleem als je zelf het probleem was, wat zou er dan moeten gebeuren als het aan jou lag... etc
24
Creatieve analogie Bij creatieve analogie zoek je geforceerd naar overeenkomsten tussen een bepaald begrip en iets (heel anders) Bijv. de overeenkomst tussen onderwijs en een netje zaden
25
Creatieve analogie Probeer alle zintuigen in te zetten
auditief: KLINKT ALS klank, ritme, toon visueel: ZIET ERUIT ALS beeld, kleur tactiel: VOELT ALS vorm, materiaal olfactorisch: RUIKT ALS geur, reuk gustatief: SMAAKT NAAR smaak, textuur
26
Ketting Door het toepassen van de ketting-associatie kun je ‘ver weg komen’van het oorspronkelijke begrip (met behoud van enig verband). Reeks van begrippen, waarbij je steeds vanuit het laatste begrip associeert. Verbind eerste en laatste begrip met elkaar (analogie)
27
Verschillende vormen Open ketting Gesloten ketting Cirkel
Paard Paard – hoef – ijzer – smid – vuur - enz Gesloten ketting Kikker – prins kikker - groen - gras - veld - dambord - koning - prins Cirkel Kind – kind Kind – knoeien – poetsen – huishouden – vader - kind
28
Combinaties Bloem > boeket
Neem een begrip van de bloemblaadjes en begin nieuwe bloem Ketting > kralengordijn Maak meerdere kettingen naast elkaar en zoek verticale verbindingen
29
Opdracht Noem een probleem dat regelmatig in buurten voorkomt
Bijvoorbeeld: parkeeroverlast, straatvuil, geluidshinder, zwervers Kies een analogie (machine, natuur, creatief) Bedenk zoveel mogelijk verbindingen die kunnen bijdragen tot een oplossing
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.