De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst……."— Transcript van de presentatie:

1 Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Werkwoordspelling Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….

2 Vind of vindt? De presentatrice van het filmpje heeft er zo te zien nogal moeite mee, en ze is niet de enige! Nu heb je de juiste middelen gevonden om snel en effectief je werkwoordspelling naar een hoger niveau te brengen. Stap voor stap wordt uitgelegd hoe je werkwoorden vervoegt. Bij elk onderwerp mag je online oefeningen maken en je weet meteen of je de antwoorden juist hebt ingevuld. Ga lekker aan de slag en aan het eind van deze presentatie kan je zonder moeite een –d of –t invullen. Veel succes! Nelleke Vos Docent Nederlands

3 Vooraf: de vormen van het werkwoord
We onderscheiden: Persoonsvormen We noemen werkwoorden persoonsvormen als ze in een zin aangeven: - tegenwoordige of verleden tijd : hij vraagt, hij vroeg - enkelvoud of meervoud: ik vraag, wij vragen Deelwoorden Deelwoorden worden in twee groepen verdeeld: Werkwoordsvormen als gefietst, gekocht, gebeurd en verdeeld noemen we voltooide deelwoorden. Lopend, werkend, drinkend en rollend noemen we onvoltooide deelwoorden. Infinitieven Infinitieven zijn de hele werkwoorden. Voorbeelden: rijden, betalen, gebeuren, verdelen, stemmen, kiezen vragen etc. Oefening werkwoordsvormen

4 Onderwerpen Vooraf Persoonsvorm Tegenwoordige tijd Verleden tijd
Sterke werkwoorden Zwakke werkwoorden (On)voltooid deelwoord Alles door elkaar oefenen!

5 Overzichtelijk Je kan gebruik maken van een volledig schema. Laat het schema geopend op je werkbalk, dan kan je steeds terugkijken. Klik hier

6 Persoonsvorm Je vindt de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten. Bijvoorbeeld: ‘Joost drinkt een biertje.’ wordt: ‘Joost dronk een biertje’. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Als je hebt bepaald dat het de persoonsvorm is, weet je ook dat het geen voltooid deelwoord is. Hier gelden namelijk andere vervoegregels voor. Klik op deze link voor een persoonsvormoefening.

7 Tegenwoordige tijd Is het een persoonsvorm? Zo ja, dan kun je verder met het bepalen van de tijd waarin de zin staat en over wie het gaat. Tegenwoordige tijd Stam ik, jij/je erachter Ik loop/loop jij Stam + t hij/zij/het/jij Hij loopt Hele werkwoord (infinitief) meervoud Wij lopen Klik hier voor een oefening werkwoorden tegenwoordige tijd Klik hier voor de volgende oefening tegenwoordige tijd Heb je bij de tweede oefening meer dan 2 fouten? Klik dan hier voor nog een oefening.

8 Sterke en zwakke werkwoorden.
Verleden tijd 1 Persoonsvorm? Ja? Staat de zin in verleden tijd? Dan zijn er twee soorten woorden: Sterke en zwakke werkwoorden. Sterke werkwoorden: de werkwoorden krijgen een klankverandering in de verleden tijd. VB: lopen/liepen, eten/aten. Hierbij krijg je geen problemen met het schrijven in verleden tijd. Hier klik je voor een oefening van de sterke werkwoorden.

9 Verleden tijd 2 Zwakke werkwoorden: ’T KoFSCHiPX
De werkwoorden krijgen -de/-te op het eind. VB: sportte of huilde. Schrijf stam+ te/de bij enkelvoud en stam+ten/den bij meervoud. Kan je niet horen of er –de of –te op het einde moet? Gebruik dan: ’T KoFSCHiPX Kijk naar de laatste letter van de stam van het hele werkwoord. Zit deze letter in ’t kofschipx, dan schrijf -te(n) Zo niet, schrijf –d(en). VB: huilen, L niet in ’t kofschipx, schrijf huilden. LET OP! verhuizen stam verhuiz, niet in ’t kofschipx= verhuisde verven stam verv, niet in ’t kofschipx= verfde beloven stam belov, niet in ’t kofschipx= beloofde e.a. Klik hier, hier en hier voor oefeningen zwakke werkwoorden -d, -t en door elkaar. Klik hier voor een oefening van sterke en zwakke werkwoorden door elkaar.

10 Voltooid deelwoord Is het werkwoord geen persoonsvorm? Dan is het een voltooid deelwoord. Voltooid deelwoorden kun je herkennen aan ge-, be- of ver-. VB: Wij hebben gelopen. Deze volt. deelwoorden komen voor samen met het werkwoord zijn, worden of hebben. Schrijf -en of -n Ik heb gelopen Schrijf -d of -t Ik heb gefietst Als je het woord langer maakt hoor je -t of -d gefietsTe, beloofDe, verklapTe Kan je het niet horen of twijfel je? Gebruik dan ‘t kofschipx. Is de laatste letter van de stam een letter uit ‘t kofschipx, dan schrijf je -t. Is het een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt? (Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandige naamwoord. De gebruinde Barbie) Schrijf het zo kort mogelijk: De verbrede weg NIET: verbreedde weg De vergote foto NIET: vergrootte foto Is het een onvoltooid deelwoord? Nog niet voltooide actie, schrijf hele ww. + d Zwetend/huilend/fluitend liep hij weg. Klik hier voor een oefening voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt. Klik hier voor een oefening voltooid deelwoord & onvoltooid deelwoord.

11 Werkwoordspelling oefenen
En dan? Als het goed is heb je nu alle oefeningen gedaan en wordt het tijd om je kennis echt op de proef te stellen door alles door elkaar te oefenen. Klik hier, hier, hier en hier. Noteer je score. Mocht het nog niet lukken klik dan op de volgende link om nog meer te oefenen. Werkwoordspelling oefenen SUC6!


Download ppt "Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst……."

Verwante presentaties


Ads door Google