De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bewegen met laag niveau leerlingen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bewegen met laag niveau leerlingen"— Transcript van de presentatie:

1 Bewegen met laag niveau leerlingen
Met dank aan: Hogeschool Windesheim

2 Programma Definiëring doelgroep Film Theoretische modellen
Timmers-Huigens Veronica Sherborne Praktijk (ervaren en ontwerpen)

3 Definiëring E.M.B (uit de zorg).
We hanteren voor dit begrip de volgende drie criteria, waaraan gelijktijdig moet zijn voldaan: Een (zeer) ernstige verstandelijke beperking; een ontwikkelingsleeftijd tot 2 jaar. Waarbij geaccepteerd wordt dat dit nauwelijks te meten valt. Een ernstige motorische beperking; leidend tot niet ambulant zijn, niet zonder hulp kunnen lopen. Beide zijn niet het gevolg van veroudering of NAH (niet aangeboren hersenletsel). EMB kenmerkt zich voorts door: Een sterk verminderde tot afwezige zelfredzaamheid, dus een grote afhankelijkheid van relaties; (Ernstige) belemmeringen in mogelijkheden tot communicatie; Vaak gepaard gaande met zintuiglijke beperkingen en met lichamelijke of medische problematiek; Geblokkeerd zijn van compensatiemogelijkheden.

4 Definiëring E.M.B. vanuit onderwijs
Leerlingen met een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot ongeveer 24 maanden. Leerlingen met een IQ tot 35

5 Wat hebben we gezien en wat is er nodig aan begeleiding?
Veel individuele begeleiding Veel aanpassingen in materiaal of juist niet? Creativiteit in ontwerpen Langdurige relaties nodig Veel eenvoudige structuren E.d.

6 Het ontwikkelen van menselijke mogelijkheden
Afhankelijk van de omgeving, cultuur, (leef)milieu en de maatschappij. Jezelf Wat de omgeving aanreikt Wat de ander stimuleert en waardeert Het ontwikkelen van mogelijkheden is afhankelijk van de omgeving, de cultuur het milieu en de maatschappij waarin het kind wordt geboren en groot gebracht. VB: Meisje in Portugal wat na 9 jaar gevonden is in een kippenhok. Ze gebruikte haar armen en handen als vleugels, ze pikte graantjes en ze kon communiceren/ tokken met de nadere kippen. Een ander voorbeeld zijn de wolvenkindjes. Daarnaast heeft het ontwikkelen van mogelijkheden alles te maken met het kind zelf, wat de omgeving aanreikt en wat de ander waardeert en stimuleert. Een voorbeeld is de taal. Elke mens kan alle talen van de wereld leren spreken. Vlak na de geboorte zijn alle klankcombinaties aanwezig. Het kind neemt bepaalde klanken van een taal over en dit wordt door de omgeving herkend en gewaardeerd. Alleen in Nederland heb je al heel veel verschillende dialecten. Dorothea Timmers-Huigens

7 Ontwikkelen Leren kennen Leren waarderen
Leren gebruiken van mogelijkheden Leren kennen gaat vooraf aan beide andere momenten zo ontstaat een toenemend leren kennen Ontwikkelen kan worden herkend als het leren kennen, het leren waarderen en het leren gebruiken van mogelijkheden. Het leren kennen is ontzettend belangrijk. Hoe meer de andere twee momenten gaan functioneren hoe meer een kind gaat leren kennen.

8 Waarnemen is ervaren Waarnemingen krijgen pas betekenis
Wanneer de prikkels die door de zintuigen binnenkomen worden geordend tot zinvolle informatie. Prikkels moeten dus eerst worden verwerkt Verwerkte betekenisvolle waarnemingen kunnen we dus ervaringen noemen. Deze dia moet het uiteindelijke duidelijke plaatje geven denk ik. Ervaringen kunnen tijdelijk zijn (zolang de waarneming duurt) of in het geheugen worden opgeslagen, zo leren we van ervaringen. Ervaringen zijn dus gebaseerd op de prikkeling van zintuigen en de informatie die dat oplevert. Wat er dan uiteindelijk uitkomt is afhankelijk van wat in de cultuur gebruikelijk is en zinvol. Zo worden ervaringen door het leren kennen (wat je bij jezelf en anderen aantreft) het leren waarderen (wat lust of onlust oplevert) en het leren gebruiken (zelfvertrouwen en behoeften bevredigen) tot mogelijkheid. Om te leren door ervaring heb je nodig: een redelijk goed werkend geheugen, een dosis verbeeldingskracht en doorzettingsvermogen. Hier zitten de tekorten bij mensen met een verstandelijke handicap.

9 Ervaringsfase volgens mevr. Timmers-Huigens
1 2 3 4 1. lichaamsgebonden ervaringsfase 2. associatieve ervaringsfase 3. structurerende ervaringsfase 4. vormgevende ervaringsfase

10 Lichaamsgebonden ervaringsfase
Ervaringen via het lichaam Nabijheid zintuigen Verte zintuigen Leerlingen ontwikkelen in deze fase vooral de nabijheidzintuigen Hier krijgt men informatie over de veiligheid van het eigen fysieke bestaan. 0-1, 2e jaar hoort, ziet, voelt of ruikt alleen het hier en nu

11 Lichaamsgebonden ervaringsfase
Door harde en zachte ballen te voelen Of door te klappen met je handen Het grijpen van voorwerpen en deze te betasten. Belangrijk is om veel ervaringen regelmatig te laten terug te komen zodat er sprake is van herhaling en daardoor herkenning.

12 Associatieve ervaringsfase
Verbanden leggen Leerlingen leren veel verbanden niet te leggen. Iedereen met een beperking komt aan zijn grens qua verbanden leggen. Informatie over de stabiliteit van de concrete werkelijkheid om zich heen 1,5 jaar tot ongeveer 4 jaar, kind weet dat iets bij iets hoort Je kunt dingen wat routine matig doen. B.v. hoe je vanuit je bed weer op school komt, of dat je je veters kunt strikken zondr na te denken. Er is sprake van groepsklimaat

13 Associatieve ervaringsfase
Scheiding ik en de wereld word bewuster B.v. hoofd schouders knie en teen liedje, Lopen met een doel, we lopen samen naar het raam Kom eens in mijn huisje Voor, achter, onder enz. spelletjes

14 Veronica Sherborne Bewustwording eigen lichaam
Bewustwording van de gewichtsdragende lichaamsdelen Bewustwording van de ruimte/ruimtelijke oriëntatie Bewustwording van anderen Met anderen Tegen anderen Samen met anderen Sherborne bestaat uit meerdere fases. De eerste fase is de fase van het ontvangen. Caring or ‘with’ relationships (Gruiter van de, 2000). Dit houdt in koestering en overgave. De relatie tussen begeleider en cliënt staat voorop. De cliënt gaat in lichamelijke zin contact voelen met de begeleider en vertrouwen stellen in de begeleider. De begeleider werkt met de deelnemer dichtbij zichzelf, tegen zich aan of op de grond. Zo gaat de cliënt ook de grond als veilig ervaren. Dit is van belang om gewicht, kracht en stevigheid te ervaren. De grond is een vaste, stevige ondergrond die helpt je lijf te ervaren. Zo voel je goed je lijf van teen tot top wanneer je op de grond springt. Op een harde ondergrond is de ervaring van het lijf anders dan op een zachte ondergrond. Bij deze fase worden spelen gedaan als wiegen, schommelen, glijden en dragen. De tweede fase is die van wederzijdsheid. Shared relationships (Gruiter van de, 2000). Dit houdt in eigen initiatief nemen en deze afstemmen op de ander. Gelijkwaardigheid en respect vormen de basis. Spelen die worden gedaan in deze fase vragen een actieve bijdrage van de cliënt. Begeleider en cliënt kunnen elkaar beurtelings rug aan rug voortduwen. In de fase van initiatief leert de cliënt de eigen lichamelijke kracht en wilskracht kennen en deze gaan ontwikkelen. In deze fase word getest of cliënt idee heeft van het centrum van het lichaam (bekken). Dit kan getest worden door spelen door een against relationships (Gruiter van de, 2000). Against houdt in het leren inzetten van je eigen kracht, jezelf leren verzetten en leren overheersen. De laatste fase is partnerschap. Deelnemers beschikken inmiddels over een behoorlijk veelzijdige lichamelijke bedrevenheid. Binnen een spelsituatie kunnen cliënten ook zorg voor elkaar opbrengen door bijvoorbeeld samen iemand te dragen. De fases kunnen op verschillende volgorden en manieren uitgevoerd worden. Belangrijk zijn de uitgangspunten en van daaruit de ontwikkeling te stimuleren. Veronica Sherborne

15 Filmpje van meisje dat gevangen is in haar eigen lijf.
Praten over of praten met …. Niveau van praten (te volwassen, te kinderlijk)

16 De Praktijk Altijd dezelfde start (lied)
Altijd 2 bekende activiteiten en 1 nieuw Altijd dezelfde afsluiting (lied)

17 Literatuur Bijzondere zorgvragen van mensen met ernstig meervoudige beperkingen (EMB) Tussenrapportage Klankbordgroep EMB, Juli 2005 (Centrum voor Consultatie en Expertise Utrecht en Noord- Holland , Overijssel, Gelderland en Flevoland) Dorothea Timmers-Huigens (2005), Ervaringsordening . Amsterdam, Reed business Sharon Keetels. Spel bij speciale kinderen, Afstudeerproject in het kader van Fontys Hogeschool voor Pedagogiek, Tilburg 2007/2008 Amelsvoort H. van, Bolhuis N., Damhuis M., Scholten U. (red.) (2005), Spelend ontwikkelen. Assen, van Gorcum. Nelle Striker-Bolhuis (2004) Spelend bewegen (bewegingsspelen volgens de bewegings- pedagogiek van Veronica Sherborn). Marco van Berkel, Ronald de Graaff, Christa Rietberg, Irene Wijfels (2009), Bewegingsonderwijs aan ZML, Zeist, Jan Luiting Fonds. Websites:


Download ppt "Bewegen met laag niveau leerlingen"

Verwante presentaties


Ads door Google