De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Thema 7: Zintuiglijke waarneming

Verwante presentaties


Presentatie over: "Thema 7: Zintuiglijke waarneming"— Transcript van de presentatie:

1 Thema 7: Zintuiglijke waarneming
Boek: biologie voor jou HAVO-A

2 Het zintuigenstelsel Het zintuigstelsel bestaat uit zintuigen (receptoren). Deze zintuigen bevatten zintuigcellen. Onder invloed van prikkels uit het milieu ontstaat er een impuls. De impulsen worden via sensorische zenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel geleid.

3 Het zintuigenstelsel Dit kan leiden tot: een reflex een waarneming
en/of een gewilde beweging

4 Het zintuigenstelsel De gezichtszintuigen Het reukzintuig
De smaakzintuigen De gehoorzintuigen De evenwichtszintuigen Voelen ( warmte, koude, druk, tast en pijn)

5 Het ontstaan van impulsen
Er ontstaat een impuls als de prikkel sterker is dan de drempelwaarde. (prikkeldrempel) Adequate prikkel: de soort prikkel waarvoor de prikkeldrempel van een zintuigcel het laagst is. Gewenning: wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, neemt de impulsfrequentie af.

6 De bouw van de ogen Wenkbrauwen Wimpers Traanklieren Oogleden
Traanbuizen Oogspieren Harde oogvlies

7 De bouw van de ogen Hoornvlies Vaatvlies Iris Voorste oogkamer
Netvlies Gele vlek Oogzenuw

8 De bouw van de ogen Blinde vlek Lens Straalvormig lichaam
Glasachtig lichaam Alle onderdelen kunnen herkennen in een afbeelding!

9 De werking van de ooglenzen
Bij het oog wordt van een voorwerp een omgekeerd verkleind beeld gevormd. Het beeld staat dan op het netvlies. De impulsen die in het netvlies ontstaan, worden in de gezichtscentra in de grote hersenen zodanig verwerkt, dat je het beeld rechtop en op de juiste grootte waarneemt.

10 Lichtbreking door lenzen
Er zijn twee soorten lenzen: bolle en holle lenzen. Door bolle (of positieve) lenzen wordt licht gebundeld (geconvergeerd) Lichtstralen die op de lens vallen lopen evenwijdig aan elkaar. De lichtstralen die de lens verlaten lopen naar elkaar toe.

11 Lichtbreking door lenzen
De stralen komen bij elkaar in punt F. F is het brandpunt (focus) De afstand van het brandpunt tot aan de lens is de brandpuntsafstand f van de lens. Hoe boller de lens, hoe kleiner de brandpuntsafstand.

12 Lichtbreking door lenzen
Door holle (of negatieve) lenzen wordt het licht gespreid (gedivergeerd). De lichtstralen die op de lens vallen lopen evenwijdig aan elkaar. De lichtstralen die de lens verlaten lijken uit een punt afkomstig te zijn en spreiden. Het brandpunt F ligt bij holle lenzen voor de lens

13 Lichtbreking door lenzen
De brandpuntafstand f heeft dan een negatieve waarde. Afbeelding 14 op blz. 330 van je boek laat dit zien!

14 Lichtbreking door lenzen
De afstand tussen een voorwerp en de lens wordt de voorwerpsafstand v genoemd. De afstand tussen de lens en de plaats waar een beeld wordt gevormd, noemen we de beeldafstand b.

15 Lichtbreking door lenzen
Een voorwerp wordt scherp afgebeeld, wanneer wordt voldaan aan de lenzenformule: 1/b + 1/v = 1/f Zie afbeelding 15 op blz. 331

16 Het zien in de verte Als je naar een voorwerp kijkt op ongeveer 5 meter afstand, dan zijn je ogen in rusttoestand. De kringspieren in het str.vormig lichaam zijn ontspannen. De lensbandjes zijn strak gespannen en de ooglenzen zijn uitgerekt.

17 Het zien van dichtbij De kringspieren passen zich aan, ze trekken samen. De diameter van de str. vormige lichamen wordt kleiner. De lensbandjes zijn minder strak gespannen, zodat de lenzen minder worden uitgerekt.

18 Het zien van dichtbij We noemen dit accomoderen:
de vorm van de lens wordt aangepast, wanneer het waargenomen voorwerp zich bevindt op een afstand van minder dan vijf meter

19 Oogafwijkingen Bijziendheid Verziendheid Ouderdomsverziendheid

20 Oogafwijkingen Staar Gezichtsbedrog

21 De bouw en de werking van het netvlies
Het netvlies bestaat uit : een laag zenuwcellen, verlaten het oog door de oogzenuw. een laag zintuigcellen, hier ontstaan impulsen en worden naar de hersenen geleid door zenuwcellen en een laag pigmentcellen, die bescherming bieden tegen fel licht. (Afb. 22)

22 Staafjes en kegeltjes Dit zijn twee soorten zintuigcellen. Staafjes:
Zijn gevoelig voor bijna alle kleuren zichtbaar licht. (Niet voor rood) Er worden alleen contrasten waargenomen. Ze hebben een lage prikkeldrempel Ze liggen over het hele netvlies, maar niet in de gele en blinde vlek.

23 Staafjes en kegeltjes Kegeltjes: Zijn gevoelig voor bepaalde kleuren.
Ze hebben een hogere prikkeldrempel dan de staafjes. Ze liggen vooral in de gele vlek en de directe omgeving daarvan.

24 De pupilreflex De intensiteit van het licht dat op het netvlies valt , wordt vooral geregeld door de pupilreflex. De kringspieren in de iris lopen rondom de pupil. Wanneer ze samentrekken wordt de pupil kleiner. De straalsgewijslopende spieren lopen van de pupil naar de buitenrand van de iris. Wanneer ze zich samentrekken wordt de pupil groter.

25 Diepte zien (stereoscopie)
De oogzenuwen kruisen elkaar gedeeltelijk. De impulsen van het linkergedeelte van het netvlies van beide ogen worden naar het linkergezichtscentrum geleid en die van het rechter naar het rechtergezichtscentrum. Door de vergelijking van de beelden van beide ogen in de gezichtscentra wordt diepte waargenomen.

26 Belangrijke afbeeldingen
Succes met leren!


Download ppt "Thema 7: Zintuiglijke waarneming"

Verwante presentaties


Ads door Google