Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGreta van den Broek Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
à/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les
2
Als het voorzetsel à of de wordt gevolgd door een bepaald lidwoord, verandert dit voorzetsel soms. à + le= au à + la=à la à + l’=à l’ à + les=aux
3
voorbeelden Ik ga naar de middelbare school. Je vais au collège. Jij eet in de kantine. Tu manges à la cantine. Hij zit op de basisschool. Il est à l’école primaire. Zij geeft de cijfers aan de leerlingen. Elle donne les notes aux élèves.
4
de + le= du de + la=de la de + l’=de l’ de + les=des
5
voorbeelden De vriend van de jongen. Le copain du garçon. De vriendin van het meisje. La copine de la fille. De kantine van de school. La cantine de l’école. De brief van de ouders. La lettre des parents.
6
Let op! Bij (plaats)namen gebruik je alleen het voorzetsel de of à. voorbeelden Ik woon in Parijs.J’habite à Paris. Ik kom uit Parijs.Je suis de Paris. De leraar van Jan.Le prof de Jean. Een brief aan meneer StamUne lettre à monsieur Stam.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.