Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLeen Smeets Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Fraude bij de vaststelling van de (transport)verzekeringsuitkering in rechtsvergelijkend perspectief Symposium Ontwikkelingen in het transportverzekeringsrecht Univ. Antwerpen 11 december 2015 Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
2
Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën worden ondergebracht: 1) Fraude bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst (wilsgebrek bedrog) 2) Fraude in de uitvoeringsfase van de verzekeringsovereenkomst (wanprestatie) Typ hier de footer2
3
Algemeen (2) Bij de laatste categorie is nog een nader onderscheid te maken: 1) Fraude ter gelegenheid van het zelf realiseren van het verzekerd voorval 2) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering (het onderwerp van deze voordracht) Typ hier de footer3
4
Algemeen (3) Waar kunnen we bij dit laatste nu in de praktijk aan denken? 1) Het vervalsen van nota’s of andere bewijsstukken die van belang zijn bij de beoordeling van de claim van de verzekerde door de verzekeraar 2) De mogelijkheid dat er niet de waarheid wordt verteld over de omstandigheden waaronder het verzekerd voorval zich heeft voorgedaan Typ hier de footer4
5
Algemeen (4) In deze voordracht komen de volgende deelonderwerpen aan de orde: 1) Fraude bij de vaststelling van de transportverzekeringsuitkering naar Belgisch recht 2) Fraude bij de vaststelling van de (transport)verzekeringsuitkering naar Engels recht 3) Fraude bij de vaststelling van de (transport)verzekeringsuitkering naar Nederlands recht Typ hier de footer5
6
Algemeen (5) Bij mijn rechtsvergelijkende beschouwing komen de volgende 2 sancties aan de orde: 1) (gedeeltelijk) verval van het recht op uitkering 2) beëindiging van de verzekeringsovereenkomst. Typ hier de footer6
7
Belgisch recht (1) Aan de orde komen de volgende wettelijke regelingen: 1) Verzekeringswet 1874 (art. 17)/Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen welke per 1 november 2014 in werking is getreden (art. 241 WVerz.) 2) Zeewet 1879 (art. 229 Zeewet) 3) Ontwerp Zeewet 4) Burgerlijk Wetboek (art. 1184) De regeling voor de landverzekeringsovereenkomst (art. 76 § 2 WVerz.) komt niet aan de orde nu de transportverzekering vandaag centraal staat. Zie over deze regeling de schitterende UA-dissertatie: Verzekeringsfraude, Wuyts 2014. Typ hier de footer7
8
Belgisch recht (2) Art. 241 WVerz. (Art. 17 van de Verzekeringswet 1874) bepaalt voor de transportverzekering – zie art. 225 WVerz. (art. 2 § 1 WLVO) – dat de verzekerde dadelijk nadat de schade is ontstaan – daarvan kennis moet geven aan de verzekeraar op straffe van schadevergoeding. Voor de zeeverzekering geldt op grond van art. 229 Zeewet een meldingsplicht binnen 3 dagen na ontvangst van bericht aangaande een schadegeval. De onderhavige bepaling is weliswaar opgenomen in de afdeling over het abandonnement maar algemeen wordt aangenomen – zie o.a. Dieryck 2005, p. 112 en De Smet 1971, p. 821 – dat de bepaling een algemene draagwijdte heeft en geldt voor de zeeverzekering in het algemeen. Typ hier de footer8
9
Belgisch recht (3) Verzekeringswet 1874 (vervolg) Het aanvullendrechtelijke karakter van art. 17 – zie o.a. Fontaine 2010, p. 228 – en art. 229 Zeewet – zie o.a. Dieryck 2005, p. 110 – ma(a)k(t)en het mogelijk om een verval van recht-sanctie te verbinden aan niet- nakoming van de onderhavige verplichting of om de meldingsverplichting ex art. 229 te versoepelen of te verzwaren. Voor art. 241 van de Wet van 4 april 2014 geldt hetzelfde. In geval van fraude bij de vaststelling van de omvang van de schade kan de verzekeraar op grond van art. 1184 BW – de transportverzekeringsovereenkomst ex nunc ontbinden nu fraude als een voldoende ernstige tekortkoming kan worden gezien. De ontbinding is ex nunc omdat de verzekeringsovereenkomst een duurovereenkomst is en bij een dergelijke overeenkomst kunnen (kan) (een deel van) de prestaties niet meer worden teruggedraaid. Zie Kruithof e.a. TPR 1994, p. 589. Is een ruimere opzegbevoegdheid toelaatbaar? M.i. Is het antwoord op die vraag: ja. In casu is er geen beletsel als het voor de landverzekeringsovereenkomst dwingendrechtelijke (zie art. 56 WVerz.) art. 86 WVerz. Deze laatste bepaling geeft alleen de mogelijkheid de verzekeringsovereenkomst op te zeggen waarop de fraude betrekking heeft. Niet andere verzekeringsovereenkomsten bij dezelfde verzekeraar. Dit is opvallend nu het vertrouwen tussen verzekeraar en verzekerde ook daar weg zal zijn. Om dezelfde reden zal de opzegging van een combinatiepolis m.i. ook altijd volledig zijn en niet partieel. Anders Wuyts 2014, p. 538 die verdedigt dat het fraus omnia corrumpit-beginsel in dat geval een partiële opzegging meebrengt. Typ hier de footer9
10
Belgisch recht (4) Wat verandert er met de voorgenomen invoering van het Ontwerp Zeewet? Het ontwerp kent een regeling voor vervoerverzekeringsovereenkomsten in het algemeen (art. 9.2 §1 Ontwerp). Na invoering van deze regeling komt een einde aan de regelingen van de Verzekeringswet van 1874 en de zeeverzekeringsbepalingen van de Zeewet 1879. Typ hier de footer10
11
Belgisch recht (5) Ontwerp Zeewet (vervolg) Art. 9.7 legt op de verzekeringnemer de verplichting om het schadegeval tijdig te melden. De bepaling kent geen sanctie. Art. 9.12 § 2 bepaalt dat – behoudens het geval van bedrog - de verzekeraar alleen een gedeeltelijk of geheel verval mag bedingen in de verzekeringsvoorwaarden aan niet-nakoming van onder andere deze verplichting voor zover een causaal verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval. Deze bepaling is van dwingend recht. Zie art. 9.4. De uitzondering voor bedrog (fraude) – geheel verval is altijd mogelijk – is volgens de toelichting bij 9.12 terug te voeren op de regel ‘fraus omnia corrumpit’. Typ hier de footer11
12
Engels recht (1): Algemeen (1) In geval van fraude bij de vaststelling van de (transport)verzekeringsuitkering dienen twee situaties onderscheiden te worden: 1) Er is geen fraudeclausule opgenomen in de polis 2) Er is wel een fraudeclausule in de polis opgenomen In het eerste geval heeft de verzekeraar tot de invoering van de Insurance Act 2015 op 12 augustus 2016 twee mogelijkheden om de frauderende verzekerde aan te pakken: 1) Via the Common Law Rule 2) Via de weg van Breach of Duty of Utmost Good Faith Typ hier de footer12
13
Engels recht (2): Algemeen (2) In Engeland is niet iedere claim waarin de verzekerde de grootte van de schade opzettelijk overdrijft frauduleus. Dit is niet het geval indien de verzekerde uit onderhandelingsoogpunt de schade enigszins ophoogt en deze doelstelling van de verzekerde voor de verzekeraar duidelijk is: zuivere overdrijving is geen fraude. Onderhavig uitgangspunt wordt ondersteund door de nodige case law. Typ hier de footer13
14
Engels recht (3): Algemeen (3) Zo overwoog Lord Justice Hoffman in de Orakpo-zaak: “One should naturally not readily infer fraud from the fact that the insured has made a doubtful or even exaggerated claim. In cases where nothing is misrepresented or concealed, and the loss adjuster is in as good a position to form a view of the validity or value of the claim as the insured, it will be a legitimate reason that the assured was merely putting forward a starting figure for negotiation.” Zie [1995] LRLR 443, 451. Zo overwoog Judge Coulson in de zaak Danepoint Ltd vs. Underwriting Insurance Ltd: “It seems to me that mere exaggeration of an insurance claim will not of itself be fraud. On the other hand, exaggeration which is wilful, or which is allied to misrepresentation or concealment will, in all probability, be fraudulent. In addition, I consider that exaggeration is more likely and more excusable where the value of the particular claim or head of loss in question is unclear or a matter of opinion; where, as Lord Hoffmann put it, the insurer’s loss adjuster is in as good a position to value the claim as the insured. Conversely, where the value of the claim is or should be clear-cut, and the information on which it is based is wholly within the control of the insured, exaggeration is much less easy to excuse and thus much more likely to be fraudulent.” Zie [2005] EWHC 2318, par. 56. Typ hier de footer14
15
Engels recht (4): Algemeen (4) Er zijn – zo laat de case law zien – evenwel beperkingen op het uitgangspunt dat een verzekerde ‘can put forward a figure for negotiation knowing that it will be negotiated down’. Het komt op het volgende neer: “It seems that there must be some basis for the figure, or at least that the basis for the figure is given, otherwise the fraudulent claims principle will be in play.” Arnould 2013, p. 848. Typ hier de footer15
16
Engels recht (5): Algemeen (5) Om misbruik te voorkomen zou naar mijn mening dienen te gelden dat bij de minste twijfel over de zuiverheid van de doelstelling van de verzekerde, het overdrijven van de verzekerde als fraude zal moeten worden gekwalificeerd. Ik ben er overigens voor om elke overdrijving als fraude aan te merken. De verzekerde dient te vermijden dat de verzekeraar op welke manier dan ook mogelijk op een dwaalspoor wordt gebracht. Indien de verzekerde opzettelijk een dergelijk kans creëert, is er mijns inziens maar één gepaste sanctie: verval van het recht op uitkering. Zie Hendrikse 2013, p. 97. Typ hier de footer16
17
Engels recht (6): Algemeen (6) Wat te doen in geval van een combinatiepolis waarbij onder meerdere rubrieken wordt geclaimd en slechts een van de claims frauduleus is? Het lijkt er op dat de case law tendeert naar een algeheel verval van recht op uitkering. Zie Yeganeh vs. Zurich Plc [2010] EWHC 1185 (QB) waarin in geval van een polis met een gecombineerde opstal- en inboedeldekking ook de niet- frauduleuze opstalclaim verviel als gevolg van de frauduleuze inboedelclaim. Zie in gelijke zin Aviva Insurance Ltd vs. Brown [2011] EWHC 362. In dat geval was er sprake van een opstaldekking van huis waarbij ook gedekt waren de kosten voor een alternatieve locatie tijdens werkzaamheden aan het huis. Aangaande de laatstgenoemde kosten was een frauduleuze claim ingediend die ook gevolgen had voor de niet-frauduleuze claim voor reparatiekosten van het huis. Zie Colinvaux’s 2013 (2 e suppl. bij druk uit 2010), p. 97. Typ hier de footer17
18
Engels recht (7): The Common Law Rule Al sinds de 19 e eeuw – zie de case Britton vs. Royal Insurance Co, (1866) 4 F & F 905, 909 – is er een regel in de common law dat de verzekerde zijn gehele recht op uitkering verliest bij fraude bij de vaststelling van de (zee)verzekeringsuitkering ook als de verzekeringsvoorwaarden geen expliciete bepaling op dit punt bevatten. Zie o.a. Arnould 2013, p. 835 en Lord Hobhouse in The Star Sea [2001] Lloyd’s Rep. I.R. 247. De regel gaat niet zo ver dat eerdere uitkeringen gebaseerd op niet- frauduleuze claims kunnen worden teruggevorderd: er is dus geen sprake van een retroactieve werking. Zie de Gottlieb-case, [2005] EWCA Civ 112 onder par. 22. In het midden blijft – er is nog geen rechtspraak over - evenwel of de polis intact blijft. Zeker is wel dat de polis niet ab initio eindigt. Zie Arnould 2013, p. 838, Lowry/Rawlings/Merkin 2011, p. 318, Colinvaux’s 2010, p. 422 en MacGillivray 2008, p. 552. Typ hier de footer18
19
Engels recht (8): Duty of utmost good faith (1) Art. 17 MIA 1906: ‘’Insurance is uberrimae fidei A contract of marine insurance is a contract based upon the utmost good faith, and, if the utmost good faith be not observed by either party, the contract may be avoided by the other party.’’ (de woorden na ‘’and’’ verdwijnen per 12-8-2016). Onderhavig beginsel geldt voor alle verzekeringsovereenkomsten en is van toepassing op zowel de precontractuele fase als de uitvoeringsfase. Zie o.a. MacGillivray 2008, p. 435; Clarke 2009, p. 879 en Colinvaux’s 2010, p. 201. Typ hier de footer19
20
Engels recht (9): Duty of utmost good faith (2) Welke rechtsgevolgen kan de (zee)verzekeraar inroepen in geval van schending van de onderhavige verplichting door de verzekerde? 1) Aanvankelijk werd aangenomen – zie Colinvaux’s 2010, p. 420 - dat de verzekeraar de mogelijkheid had to avoid the policy from the outset hetgeen meebracht dat de verzekering nooit had bestaan en alles – ook eerdere, niet op fraude gebaseerde uitkeringen – moest worden teruggedraaid. Zie bijv. The Litson Pride [1985] 1 Lloyd’s Rep. 437, 515. 2) Op dit moment wordt aangenomen – zie onder andere Clarke 2009, p. 904 – dat de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst kan beëindigen met als ingangsdatum de datum van de fraude, de frauduleuze claim kan weigeren maar dat eerdere, eerlijke claims wel moeten worden afgehandeld en dat eerdere niet-frauduleuze uitkeringen onaangetast blijven. Dit volgt uit onder andere uit de eerder genoemde cases The Star Sea en Gottlieb. Typ hier de footer20
21
Engels recht (10): fraudeclausules Sommige clausules bepalen dat ‘all benefit under the policy will be forfeited’’. ‘’forteiture’’ betekent geen mogelijkheid van ‘avoidance of the policy ab initio’. Het gaat in feite om ‘the loss of the right to claim’. Zie Lord Hobhouse in The Star Sea en Mance L.J. in Agapitos vs. Agnew [2002] 1 Lloyd’s Rep. I.R. 573. ‘’Shall become void’’ is niet voldoende voor een retroactief effect van de remedie: H.H. Judge Seymour QC in Direct Line, [2009] EWHC 386 onder par. 51. Wanneer een clausule daarin expliciet voorziet, mag een verzekeraar wel een beroep doen op avoidance from inception. Zie H.H. Judge Waksman QC in Joseph Fielding Properties Ltd vs. Aviva Insurance Ltd [2010] EWHC 2192 onder par. 96. Zie ook Colinvaux’s 2013 (2 e Suppl. bij druk uit 2010), p. 99. Typ hier de footer21
22
Engels recht (11): de Insurance Act 2015 Met de invoering van de IA 2015 op 12-8-2016 – althans voor onderhavig onderwerp – wordt de onderhavige problematiek wettelijk geregeld: ‘’The Bill provides the insurer with clear statutory remedies when a policyholder submits a fraudulent claim. The main remedy in the Bill is the one already established by the courts: if a claim is tainted by fraud, the policyholder forfeits the whole claim. The Bill also addresses a current area of uncertainty: the insurer may refuse any claim arising after the fraudulent act. However, previous valid claims are unaffected.’’ Zie Explanatory Notes zoals de Bill op 15 januari 2015 bij het House of Commons werd ingediend. Typ hier de footer22
23
Engels recht (12): de Insurance Act 2015 § 12 para 1 van de IA 2015 bepaalt: ‘’If the insured makes a fraudulent claim under a contract of insurance — (a)the insurer is not liable to pay the claim, (b)the insurer may recover from the insured any sums paid by the insurer to the insured in respect of the claim, and (c)in addition, the insurer may by notice to the insured treat the contract as having been terminated with effect from the time of the fraudulent act.’’ Typ hier de footer23
24
Engels recht (13): de Insurance Act 2015 Para 2 en 3 bepalen: ‘’ If the insurer does treat the contract as having been terminated— (a)it may refuse all liability to the insured under the contract in respect of a relevant event occurring after the time of the fraudulent act, and (b)it need not return any of the premiums paid under the contract. Treating a contract as having been terminated under this section does not affect the rights and obligations of the parties to the contract with respect to a relevant event occurring before the time of the fraudulent act.’’ Typ hier de footer24
25
Engels recht (14): de Insurance Act 2015 De nieuwe regeling is derhalve een codificatie van de rechtspraak op dit punt: 1) De verzekeraar hoeft in het geheel niet uit keren aangaande de frauduleuze claim 2) De verzekeraar mag de verz. ovk ex nunc (vanaf moment van frauduleuze gedraging) beëindigen met als gevolg dat eerdere terechte uitkeringen onaangetast blijven. Wel hoeft de verzekeraar geen enkele premie terug te betalen. De regeling is – nu van dwingend recht niet wordt gesproken – van regelend recht. Fraudeclausules die verder strekken, blijven dus toelaatbaar. Typ hier de footer25
26
Engels recht (15): de Insurance Act 2015 Dit laatste blijkt uit de volgende passage uit de in juli 2010 verschenen paper Issues paper 7: The Insured’s Post-Contract Duty of Good Faith (summary) van de Law Commission en de Scottish Law Commission die de basis vormt van de onderhavige wettelijke regeling (s.12-s.14, p. VI.): “Many insurance policies include express “fraud clauses”, setting out the consequences of making a fraudulent claim. The courts allow the parties to extend the remedies available for fraud, provided they do so in clear, unambiguous terms. However, in consumer contracts, such terms must be fair within the meaning of the Unfair Terms in Consumer Contracts Regulations. The law does not permit a party to exclude liability for his or her own fraud. There is some doubt, however, about whether a party may exclude liability for the fraud of their agent. We think that the current law is broadly right. The parties should be entitled to extend liability for fraud, provided they do so in clear terms, but should not be permitted to exclude liability for fraud.” Typ hier de footer26
27
Nederlands recht (1) Algemeen (1) Sinds 1 januari 2006 is de wettelijke regeling aangaande de verzekeringsovereenkomst neergelegd in titel 7.17 BW. In geval van een schadeverzekering, zijn de bepalingen van afdeling 1 (algemeen) en afdeling 2 (schadeverzekering) van titel 7.17 BW (verzekering) van toepassing. In geval van een sommenverzekering afdeling 1 en 3 (sommenv) Typ hier de footer27
28
Nederlands recht (2): Algemeen (2) De mogelijkheid voor de verzekeraar om – behoudens uitzondering (‘behoudens-zin’ - in geval van fraude bij de vaststelling van de uitkering de gehele uitkering te weigeren vindt men in art. 7:941 lid 5 BW De mogelijkheid om de verzekeringsovereenkomst in een dergelijk te beëindigen vindt men geregeld in art. 6:265 e.v. BW (ontbinding) en art. 7:940 lid 3 laatste zin BW (tussentijdse opzegging) Typ hier de footer28
29
Nederlands recht (3): 7:941 lid 5 Enige opmerkingen: 1) Gezien de verstrekkende gevolgen van lid 5 – gelijk de andere fraude-sancties – worden er hoge eisen gesteld aan de gronden die een beroep op het art. rechtvaardigen. Zie o.a.GC Kifid 2011-146. 2) Wat is misleiden? Daarvan is in ieder geval sprake bij het hanteren van een listige kunstgreep teneinde de verzekeraar op het verkeerde been te zetten. Zie o.a. GC Kifid 2011-146. Typ hier de footer29
30
Nederlands recht (4): 7:941 lid 5 Enige opmerkingen (vervolg): 3) Als een verzekerde een onjuiste verklaring ondertekent, stemt hij met deze verklaring in. De verantwoordelijkheid voor deze verklaring rust dan geheel bij de verzekerde. Deze kan zich er bijvoorbeeld niet op beroepen dat hij de verklaring niet zelf heeft opgesteld of hij deze niet goed heeft doorgelezen. Zie Geschillencommissie Kifid 2011- 193 resp. Geschillencommissie Kifid 2011-316. Typ hier de footer30
31
Nederlands recht (5): 7:941 lid 5 Enige opmerkingen (vervolg 2): 4) De reikwijdte van de ‘behoudens-zin’. HR 3-12-2004, NJ 2005, 160: hoogte van het fraudebedrag is niet relevant. Hof Arnhem 11-3-2008, LJN BD1296: soort fraude is niet relevant evenals de lengte van een brandschoon claimverleden Rb. Zutphen 20-10-2010, LJN BO4445: mog fail. van de verzekerde ingeval hij de uitkering niet zal krijgen, is niet relevant. RvT 2002/11 Br.: de uitzondering is wel denkbaar bij een rubriekenpolis waarbij onder meerdere rubrieken wordt geclaimd en slechts een van de claims frauduleus is. 5) Analogische toepassing lid 5 bij fraude door derde-benadeelde bij WAM schade: GC Kifid 2009/94. Toepassing fraus omnia corrumpit-beg. Typ hier de footer31
32
Nederlands recht (6): 7:941 lid 5 Enige opm (vervolg 3): 6) Voorwaardelijke opzet is voldoende. Zie GC kifid 2010-59 en 2010-199. Wansink heeft in een publicatie (in AV&S 2011/4) kritiek geuit op de wijze waarop de GC Kifid art. 7:941 lid 5 BW toepast (onder andere in de zaken 2011/5 en 2010/59). Het betreft de wijze van het begrip ‘opzet tot misleiding’. De GC overweegt in genoemde uitspraken dat onder opzet ook voorwaardelijke opzet valt. Volgens Wansink handelt de GC daarmee in strijd met art. 19.2 van haar Reglement waarin is besloten dat de Commissie zich aan het geldende recht en de geldende opvattingen dient te houden. Dit laatste brengt volgens Wansink mee dat de GC zich moet aansluiten bij art. 3:44/7:928 lid 5 BW (wilsgebrek bedrog) dat volgens hem ziet op opzet als oogmerk. Zie in gelijke zin r.o. 4.14 van Hof Arnhem-Leeuwarden locatie Leeuwarden 9 april 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6761. Typ hier de footer32
33
Nederlands recht (7): 7:941 lid 5 Naar mijn mening gaat de kritiek van Wansink niet op. Een drietal – er zijn er meer te geven - inhoudelijke argumenten daarvoor: 1) Er is geen heersende leer – hetgeen door Wansink zelf erkend wordt zie punt 2 - inzake het begrip opzet ex art. 7:941 lid 5 BW dus men heeft alle ruimte om zelf richting aan het begrip te geven 2) Bij het wilsgebrek bedrog wordt m.i. niet uitgegaan van een beperktere invulling van onderhavig begrip. Zie o.a. Rb. Roermond 14-1-1988, TvC 1989, p. 89. Zie ook Asser-Hartkamp-Sieburgh 6 III* 2014/252: ‘onder opzet zal men hier voorwaardelijke opzet begrepen mogen achten.’ 3) Onduidelijk is ook waarom aansluiting moet worden gezocht bij het wilsgebrek bedrog en niet bijv. bij art. 7:952 BW (eigen schuld) dat uitgaat van een nog ruimer ruim begrip. Typ hier de footer33
34
Nederlands recht (8): ontbinding (1) Fraude bij de vaststelling van de uitkering is te zien als een (ernstige) wanprestatie. Ontbinding van een schadeverzekeringsovereenkomst is zeker mogelijk nu dit een wederkerige overeenkomst is en ontbinding is geregeld in afdeling 5 van titel 5 Boek 6 BW met als opschrift ‘wederkerige overeenkomsten’. Verdedigd wordt dat de schakelbepaling van 6:261 lid 2 BW in geval van een levensverzekering uitkomst biedt. Typ hier de footer34
35
Nederlands recht (9): ontbinding (2) Het betreft hier een gedeeltelijke ontbinding (art. 6:270 BW): een ontbinding voor de toekomst. Een volledige ontbinding is niet mogelijk. Dit zou er op neer komen – zie art. 6:271 BW – dat ook de eerder gedane uitkeringen die niets met de fraude en het evenement in kwestie te maken hebben ongedaan zouden moeten worden gemaakt. Dit laatste is strijdig met art. 7:941 lid 5 BW – alleen de uitkering waarop de fraude betrekking heeft vervalt – waarvan op grond van art. 7:943 lid 2 BW niet ten nadele van de verzekerde/verzekeringnemer mag worden afgeweken. Typ hier de footer35
36
Nederlands recht (10): opzegging (1) In geval een verzekeraar in de verzekeringsvoorwaarden een opzeggingsgrond heeft opgenomen in geval van fraude bij de vaststelling van de uitkering zal de verzekeraar de betreffende overeenkomst kunnen opzeggen: aan de voorwaarde ex art. 7:940 lid 3 laatste zin BW dat voortzetting van de verzekeringsovereenkomst van de verzekeraar niet meer kan worden gevergd is in geval van fraude voldaan. Zie bijv. GC Kifid 2010/59 r.o. 4.3. Typ hier de footer36
37
Nederlands recht (11): opzegging (2) Opzegging van andere (dus waarop de fraude geen betrekking heeft)verzekeringsovereenkomsten met de verzekeraar in kwestie – is ook mogelijk als de verzekeringsvoorwaarden daarin voorzien. Ook in een dergelijk geval kan continuering van deze overeenkomsten niet van de verzekeraar worden gevergd. Zie o.a. Rechtbank Rotterdam 4 november 2009, ECLI:NL:RBROT:2009:BM9320 Let op, dit is een belangrijk verschil met ontbinding. Daar is alleen ontbinding mogelijk van de verzekeringsovereenkomst waarop de fraude betrekking heeft nu de wanprestatie alleen speelt in die contractuele relatie. Typ hier de footer37
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.