Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSiebe de Jong Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Project: Oriëntatie op het beroep
Kwartaal 1 Week 6 Marie-Joze van Raak
2
Doelgroep verslaafden
Wat voor associaties, beelden roept dit bij jullie op?
3
Beelden 1 Traditionele harddrugs: Heroïnegebruik, shotten, risico’s HIV/AIDS, methadon als vervangend middel, imago van loserdrug onder jongeren, daarom weinig jonge aanwas en populatie wordt steeds ouder, er bestaan speciale bejaardentehuizen voor deze doelgroep (Woodstock in Den Haag). Verwaarlozing, junk
4
Beelden 2 sofdrugs, cannabisgebruik, verkoop coffeeshops, hoog THC gehalte Nederwiet, je kunt op een harde manier softdrugs gebruiken en er dan ook verslaafd aan raken
5
Beelden 3 partydrugs: XTC, speed, cocaïne, GHB
6
Beelden 4 Alcohol is weliswaar legaal, maar eigenlijk harddrug nummer 1 gelet op omvang van gebruik, gezondheidsschade, kans op verslaving, schade veroorzaakt door agressie onder invloed, rijden onder invloed etc.
7
Gedragsverslaving? http://www.youtube.com/watch?v=JiPQpmyv2G0
Gokken Internetten Gamen Seks, pornografie Eten Liefde Shoppen Fitness Werk Andere vormen van verslaving zoals gokken, gamen en seksverslaving hebben veel overeenkomsten met verslaving aan middelen
8
Definitie drugs Drugs zijn stoffen die verandering van menselijk bewustzijn veroorzaken en om die reden worden gebruikt
9
Indeling van drugs Dempende werking (verdovend: morfine, heroïne, methadon) Opwekkende werking (stimulerend: speed, cocaïne) Hallucinogeen/bewustzijnsveranderend (tripmiddelen: LSD, mescaline, psilocybine): je ziet dingen die er niet zijn
10
Determinanten van gebruik: de driehoek van Zinberg
Drug Set (persoon) Setting Setting (omgeving) Gebruik Norman Zinberg 1989 † Determinanten: spelen zich af op het niveau van het middel, de persoon en diens omgeving Drug Bv nicotine: relatief klein psychotroop effect echter grote kans op verslaving, XTC of paddo’s veel groter psychotroop effect maar relatief kleine kans op verslaving Set (persoon) Genetische predispositie, persoonlijkheidskenmerken, persoonlijkheidsstoornissen Setting (omgeving) Aanbod (beschikbaarheid), (il)legaliteit, maatschappelijke tolerantie, gebruikscultuur
11
Drug, set en setting Set: persoonlijkheid en psychische conditie van gebruiker Setting: omstandigheden waarin men gebruikt Drug Werking wordt door onderling samenspel van deze 3 factoren bepaald
12
Filmpje cokegebruik op toilet
13
Waarom gaat iemand gebruiken?
Vraag? Waarom gaat iemand gebruiken?
14
Motieven voor gebruik? Stoer doen Verveling
Geen nee kunnen zeggen (groepsdruk, niet assertief) Uitdaging, spanning zoeken Stiekem, geheim, illegaal Afzetten tegen (ouders, gevestigde orde, school) Hoort bij bepaalde jongerencultuur Het is gewoon lekker (werking/effect) De kick Experimenteren Nog meer?
15
Afhankelijkheid Afhankelijkheid: patroon van onaangepast gebruik dat beperkingen/lijden veroorzaakt. Kenmerken: tolerantie, onthoudingsverschijnselen, lange tijd meer gebruik dan gepland, stoppen lukt niet, alle tijd nodig om te ‘scoren’, geen tijd sociale en beroepsmatige zaken, voortzetting gebruik tegen beter weten in
16
DSM-IV Afhankelijkheid (3 van de 7)
Tolerantie Onthoudingsverschijnselen Meer of langer gebruik dan gepland Chronisch verlangen en/of vruchteloze pogingen om te stoppen / controleren Veel tijd besteden aan verkrijgen / gebruiken / bijkomen van effecten Belangrijke activiteiten worden geofferd voor middelengebruik Doorgaan ondanks inzicht in negatieve consequenties
17
Misbruik van middel Kenmerken: niet meer kunnen voldoen aan verplichtingen op werk, school of thuis, gebruik in fysiek gevaarlijke situaties, in aanraking met justitie, gebruik ondanks sociale problemen of verergerd door effect van middel
18
Verslaving Verslaving is containerbegrip: gebruik, misbruik, afhankelijkheid en consequenties ervan Verslavingszorg: alcohol/drugs, maar ook gokken, gamen, Internet, tv kijken, seks etc. Het is beter om te spreken over afhankelijkheid (volgens criteria DSM) i.p.v. verslaving (is containerbegrip)
19
Definities Tolerantie: steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken: bijvoorbeeld alcohol, heroïne Abstinentie: lichaam kan als het ware niet meer buiten de stof Gewoonte Gewenning
20
Mate van gebruik Vier categorieën gebruikers: Niet gebruikers
Experimenteel, incidenteel Wel geregeld of dagelijks gebruik; geen problemen Excessief
21
Organisatie van de verslavingszorg
Indicaties? Financiering? Bouman GGZ is een grote instelling op dit gebied in de regio Rotterdam CIZ beslist over zorgzwaartepaketten. Hierbij wordt de DSM-classificatie gehanteerd. Zorgverzekering (medisch, kortdurende opname) en AWBZ (behandeling/langdurige opname) financieren de hulp.
22
Stelling 1 Een verslaving is een keuze: Een verslaafde heeft gewoon de wil niet om te stoppen.
23
Stelling 2 Een verslaving is aangeleerd gedrag en kan dus ook weer worden afgeleerd.
24
Stelling 3 Een verslaving is een ziekte, net zoals schizofrenie.
25
Huidige visie op verslaving
"Verslaving is een chronische psychiatrische ziekte, die vaak tot een (blijvend) verlies van autonomie op het gebied van emoties, denken en handelen leidt”
26
Huidige visie: Verslaving is een hersenziekte, geen slecht gedrag dat je kunt afleren Langdurig en intensief gebruik van verslavende middelen veroorzaakt onherstelbare schade in de hersenen Verslaving komt bijna nooit alleen (comorbiditeit) Sommige mensen zijn kwetsbaarder voor het ontwikkelen van een Verslavingsziekte Beloningssysteem, geheugen, neocortex (=rationele deel, werkt minder goed, waardoor makkelijker aan verlangens (midden hersenen) toegegeven wordt)
27
Je zal het maar zijn.
28
Volgende week 16-10-14 Lezen:
Praktijkonderzoek hoofdstuk t/m 1.5 Samen bouwen 2.0 hoofdstuk 1 en 2 Hoorcollege onderzoeksvaardigheden Voorbereiden: keuze specifieke doelgroep voor individueel onderzoeksverslag Voorbereiden van het werkveldbezoeken 6 t/m 17 oktober Bestuderen: Praktijkonderzoek in zorg en welzijn – hoofdstuk 6.5 (bezoek instelling). Bekijk de website van de instelling Wat doet de instelling? Waar richt deze afdeling zich op? Welke doelgroepen zijn er aanwezig? Welke doelgroepen zijn er binnen de instelling? Bereid minimaal 2 vragen voor die je kunt stellen aan degene die jullie ontvangt/begeleidt. Wat zou je graag nog meer willen weten? (doelgroep, taken voor SPH, methodieken, link met jouw onderzoek, de themadoelgroep of specifieke doelgroep)
29
Fragmenten over gamen http://www.youtube.com/watch?v=ijdVoT7zrRA
Zembla 7.30 min.
30
Fragmenten over gamen Q6C4Q&list=PLkfxY0Glq1_7in6M3iUPtP2rvboJXG3RB 6M3iUPtP2rvboJXG3RB Eerste filmpje van 12 minuten: ‘Van safe zone naar real life’ is een echte aanrader
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.